In de aanloop naar Prinsjesdag vinden meer kiezers van de coalitiepartijen dat het nieuwe kabinet moet gaan besparen. VVD- en NSC-stemmers waren daar in maart al van overtuigd en inmiddels zijn ook kiezers van PVV en BBB hierover van mening veranderd.
Het kabinet legt momenteel de laatste hand aan de begroting voor komend jaar. Ten opzichte van maart - toen de formatie nog bezig was - hopen meer 'coalitiekiezers' dat het kabinet zuinig doet met uitgaven, blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder ruim 22.000 leden van het Opiniepanel.
PVV-kiezers gedraaid
Ook bij kiezers van de PVV is de mening daarover gedraaid. Ruim de helft (55 procent) vond in maart nog dat een nieuw kabinet juist níet moest besparen, ook al zou de staatsschuld daardoor oplopen. Dat aandeel is teruggelopen naar een minderheid van 42 procent. Deze kiezers wijzen naar andere Europese landen die zich ook niet aan de begrotingsregels houden en vinden dat Nederland niet 'het braafste jongetje van de klas' moet zijn.
Maar steeds meer coalitiekiezers noemen dat nu onverantwoord. Ze vinden het ook 'asociaal' als de rekening van nu wordt doorgeschoven naar volgende generaties. "Geld lenen kost geld", aldus een PVV-kiezer. De meesten (56 procent) zeggen het nu belangrijk te vinden om vast te houden aan de Europese begrotingsnorm van 3 procent, tegenover 49 procent in maart. Kiezers van VVD, NSC en BBB vonden en vinden in meerderheid dat Nederland zich daaraan moet houden.
Waarschuwing CPB
Het Centraal Planbureau (CPB) liet deze maand weten dat het begrotingstekort door het geplande kabinetsbeleid oploopt richting de 3 procent in 2025. Er is een begrotingstekort als de overheid meer geld uitgeeft dan dat er binnenkomt. Volgens de Europese begrotingsnorm mag dit tekort niet hoger zijn dan 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp).
Bij een hoog begrotingstekort moet Nederland de komende jaren bovendien meer uitgeven aan rente, en ook die kosten moeten in de toekomst een keer betaald worden. Bij financiële tegenvallers moet het kabinet daarom meteen bezuinigen, adviseert het CPB.
Immigratie, EU en klimaat
Veel kiezers van de coalitiepartijen denken bovendien dat bezuinigen niet heel ingewikkeld hoeft te zijn: "Er zijn genoeg posten waar bezuinigd kan worden", zegt een VVD-kiezer daarover. En een PVV-stemmer: "Er zijn uitgaven die eenvoudig verminderd kunnen worden zodat er niemand lijdt."
Als het aan de kiezers van de coalitiepartijen ligt, wordt er vooral bespaard op immigratie en asiel, de Nederlandse bijdrage aan de Europese Unie en klimaatmaatregelen. PVV-stemmers noemen bovendien relatief vaak dat er bezuinigd kan worden op hulp aan Oekraïne in de oorlog tegen Rusland. SP-kiezers zijn het in grote lijnen eens met deze mening: ook zij vinden dat er bezuinigd kan worden op immigratie en de EU.
Bekijk ook
Rechts versus links
Maar het verschil is groter met de andere, vooral linkse, oppositiekiezers. Vooral als het gaat over klimaatmaatregelen staan kiezers lijnrecht tegenover elkaar: bij kiezers van GroenLinks-PvdA, D66 en Partij voor de Dieren staat dit juist hoog in het lijstje terreinen waar het kabinet níet op mag besparen. Zij vinden dat er moet worden bespaard op landbouw en het bevorderen van de Nederlandse identiteit.
Deze verschillen tussen de linkse en rechtse partijen is volgens politiek commentator Joost Vullings meer dan logisch. "Als je aan mensen vraagt waar op bezuinigd kan worden, dan wijzen ze altijd naar dingen die ze zelf minder belangrijk vinden. Dingen waar ze denken zelf geen last van te hebben."
Over dit onderzoek
Het onderzoek is gehouden van 23 tot en met 27 augustus 2024. Er deden 22.146 leden van het EenVandaag Opiniepanel mee. Het onderzoek is na weging representatief voor zes variabelen, namelijk: leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, spreiding over het land en politieke voorkeur, gemeten naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2023.
'Altijd iets dat jou wél raakt'
De politiek commentator snapt dat coalitiekiezers graag willen bezuinigen op de EU, immigratie en klimaat, maar volgens hem is dit in de praktijk lastig. "Je kan bijvoorbeeld niet zomaar op migratie bezuinigen als je er niet in slaagt om de hoeveelheid asielzoekers structureel in te drukken. Je bent dan gewoon verplicht mensen op te vangen. Zomaar daar geld van aftrekken, dat gaat niet."
"En linkse kiezers hebben zoiets van: ja, de landbouw is de grootste veroorzaker van het stikstofprobleem en die sector krijgt veel subsidies. Zij denken dat daar minder geld naartoe kan", legt hij uit. "Zo zie je dat mensen dus dingen uitzoeken waarvan ze het idee hebben: dat raakt mij niet. Maar meestal als er bezuinigd wordt, zit er altijd iets tussen dat jou wél raakt."
Bezuinigen is ingewikkeld
Vullings legt verder uit dat het meeste geld wordt uitgegeven aan de zorg, het onderwijs en sociale zekerheid. Volgens hem zijn dat de grootste kostenposten. Als je wil bezuinigen zit daar het echte geld. "Maar daarvan denken mensen: ho maar. En dat snap ik heel goed, maar dat maakt dat kiezers vrij snel teleurgesteld raken als het gaat om bezuinigen."
"Nederlanders zijn best wel gevoelig voor uitspraken als 'de broekriem moet worden aangehaald', 'het huishoudboekje moet kloppen' en 'je kan niet meer uitgeven dan er binnenkomt'. Maar zodra bezuinigingen henzelf raken, dan zie je toch vaak dat ze het buitengewoon ingewikkeld vinden", merkt Vullings tot slot op.
Bekijk ook
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.