Nafluiten, staren of ongevraagd betasten. Wat seksuele intimidatie is, daarover zijn jonge vrouwen veel meer uitgesproken dan jonge mannen. In hoeverre zij ongewenst gedrag te ver vinden gaan, verschilt onderling soms enorm.

Wat ook meespeelt is dat jonge vrouwen veel vaker dan jonge mannen te maken krijgen met gedrag dat ze als intimiderend ervaren. Dat blijkt uit onderzoek van 3Vraagt, onderdeel van het EenVandaag Opiniepanel, in samenwerking met Viva. Aan het onderzoek deden ruim 2.500 jonge mensen mee van 16 tot en met 34 jaar.

Lees ook

Te dicht tegen iemand aan gaan staan

Welk gedrag de grens over gaat, daar denken jonge mannen losser over dan jonge vrouwen. Zo vindt 62 procent van de vrouwelijke deelnemers dat nafluiten niet kan. Dit tegenover 46 procent van de mannen. Iemand op een seksuele manier aanstaren, dat vinden zeven op de tien jonge vrouwen (70 procent) en vier op de tien jonge mannen (39 procent) aanstootgevend.

Een seksueel getinte opmerking naar iemand maken, gaat volgens 89 procent van de vrouwen te ver. 64 procent van de mannelijke deelnemers vindt dat ook. En ongevraagd dicht tegen iemand aan gaan staan, zitten of dansen? Dat rekenen bijna alle vrouwen (90 procent) tot seksuele intimidatie, 65 procent van de mannen denkt daar ook zo over.

'Aan iemand zitten is gewoon aanranding'

Bijna alle deelnemers trekken direct een grens als het gaat over het ongevraagd betasten van billen, borsten of een geslachtsdeel: "Als iemand zonder toestemming aan je zit, is dat gewoon aanranding", schrijft iemand. Daarnaast schrijven veel jongeren dat ze het intimiderend vinden als iemand doorgaat als ze duidelijk aangeven dat ze er niet van gediend zijn.

Toch ligt de grens volgens veel jonge vrouwen al ver voor dat punt: "Seksuele intimidatie is voor mij dat je op wat voor manier dan ook geseksualiseerd wordt en dit naar jou geuit wordt terwijl je hiervoor geen toestemming hebt gegeven."

Driekwart maakte overschrijdend gedrag mee

Driekwart van de vrouwelijke deelnemers (76 procent) kreeg in de afgelopen drie jaar in meer of mindere mate te maken met seksueel gedrag dat ze zelf de grens over vinden gaan. Het vaakst ging het om nafluiten (59 procent), aanstaren (49 procent), naroepen over hun uiterlijk (49 procent) en het maken van seksueel getinte opmerkingen (44 procent). Maar ook om ongewenste aanrakingen zoals dat iemand dicht tegen ze aan kwam staan of dansen (36 procent) of betast worden aan hun billen of borsten (26 procent).

Mannelijke deelnemers kregen vele malen minder te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag in de publieke ruimte (32 procent). Het vaakst ging het om opmerkingen over hun uiterlijk (11 procent) of iemand die ongevraagd dicht bij ze kwam staan, zitten of dansen (11 procent).

Impact van grensoverschrijdend gedrag

Klinisch psycholoog en directeur-bestuurder van het Centrum Seksueel Geweld Iva Bicanic vindt het ernstig: "We onderschatten wat de psychische impact van een eenmalige gebeurtenis kan zijn. Elke vorm van grensoverschrijding is potentieel traumatiserend."

Volgens Bicanic houden jongeren het vaak voor zichzelf, omdat ze zich schamen. Ook bagatelliseren ze soms wat hen is overkomen, want het is 'toch geen echte aanranding, wat zeur je nou?'. "Veel jongeren proberen het te vergeten door er niet aan te denken of over te praten. Door het wegstoppen kunnen er problemen ontstaan als isolatie, depressie, slaapproblemen, angsten en seksuele problemen. En dan ben je pas echt ver van huis", zegt ze.

Lees ook

Hulp aan slachtoffers

Belangrijk is dan ook dat mensen weten waar ze terechtkunnen als ze seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben meegemaakt. In het onderzoek komt naar voren dat zeven op de tien jongeren (71 procent) nu niet weten waar ze hulp kunnen zoeken, als ze dat willen.

Bicanic: "Slachtoffers van seksuele intimidatie, aanranding of verkrachting kunnen het Centrum Seksueel Geweld 24/7 bereiken via 0800-0188. Daar werken artsen, verpleegkundigen, hulpverleners en politie met elkaar samen. Maar ook als je geen contact met de politie wil, kun je bij ons terecht."

Vroeg leren over grenzen

Ook benadrukt Bicanic het belang van voorlichting. Volgens haar zijn scholen de belangrijkste plek om te leren over wensen en grenzen. "Het liefst zo vroeg mogelijk. Vanaf groep 1 op de basisschool tot op de middelbare school."

Het overgrote deel van de jongeren deelt die mening. Negen op de tien (90 procent) vinden dat er verplicht les moet worden gegeven over het herkennen en respecteren van grenzen. Een deelnemer schrijft: "Ik denk dat preventie al vroeg begint door te leren dat 'nee' ook echt nee is. En dat 'meisjes plagen, kusjes vragen' niet meer van deze tijd is."

info

Over dit onderzoek

3Vraagt, onderdeel van het EenVandaag Opiniepanel, stuurt circa eens per maand een vragenlijst aan leden tussen de 16 en 34 jaar. Aan dit onderzoek, gehouden van 26 april tot en met 9 mei 2021, deden 2.540 deelnemers mee. De resultaten zijn na weging representatief voor vijf variabelen, namelijk leeftijd, geslacht, opleiding, stemgedrag en spreiding over het land.

Gijs Rademaker presenteert de uitslagen van het onderzoek

Lees ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.