Het akkoord dat de EU-leiders vorige week bereikten over de financiële steun in de coronacrisis kan op weinig steun vanuit Nederland rekenen. De helft is niet tevreden over de gemaakte afspraken.

Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder 24.484 leden van het Opiniepanel. EU-leiders sloten vorige week een akkoord over gezamenlijke financiële hulp aan EU-landen die zwaar zijn getroffen door de coronacrisis. Naast ontevredenheid, 52 procent is ontevreden over het akkoord, is er ook onduidelijkheid: 48 procent heeft geen duidelijk beeld van de gemaakte afspraken. 50 procent zegt dat wel te hebben.

Leningen en subsidies

Wat zijn die afspraken dan precies? Het gaat in totaal om 750 miljard euro, beschikbaar voor EU-landen die zwaar getroffen zijn door corona. Ongeveer de helft is bedoeld voor leningen die binnen 25 tot 30 jaar terugbetaald moeten worden. De andere helft is voor subsidies.

Vooral dat schuurt bij de panelleden: "Waarom moeten wij nou weer geld weggeven aan andere landen? Leningen zijn prima, ik snap dat ze dat nodig hebben. Waarom niet alles lenen?", vraagt een deelnemer aan het onderzoek zich af.

Lees ook

Zuid-Europese landen

Dat is niet het enige bezwaar. De zwaar getroffen landen zijn voornamelijk Zuid-Europees: 127 miljard, een kwart van het totale bedrag, gaat bijvoorbeeld naar Italië. Ter vergelijking: Nederland krijgt 6 tot 8 miljard euro. "Italië probeert wederom de dans te ontspringen als het gaat om hun eigen begroting, hebben ze dan niets geleerd van de economische crisis?", zegt een panellid.

Ook de houding van een aantal EU-landen schiet bij kritische deelnemers in het verkeerde keelgat. Nederland hoorde bij de 'vrekkige vier', samen met Zweden, Oostenrijk en Denemarken. Deze landen hamerden erop dat er voorwaarden zouden worden gesteld aan de financiële steun. Andere landen vonden deze houding gevoelloos voor de noodsituatie in de zuidelijke EU-landen. "Ze vragen om 750 miljard en gaan dan moeilijk doen als Rutte en zijn collega's dat niet klakkeloos willen geven, hoe durven ze? Wees blij dat we willen helpen!", vindt een deelnemer.

Lees ook

Opstelling Nederland

De kritische houding van Rutte kan wel op steun rekenen. Tweederde van de ondervraagden (66 procent) staat achter de manier waarop hij zich heeft opgesteld in de aanloop naar het Europese akkoord. "Dankzij Rutte is de controle over de leningen geregeld, anders was al het geld gewoon weggegeven", zegt iemand. Een ander vindt het knap wat hij voor elkaar kreeg: "Hij neemt het niet vaak op tegen de grote EU-landen als Frankrijk en Duitsland, die zelfs wegliepen bij overleggen. Respect dat hij zijn poot stijf hield."

Niet iedereen is het daarmee eens: 30 procent staat niet achter zijn houding. Dat komt enerzijds door de ongevoeligheid waar ook andere EU-landen kritiek op hadden. "Het is crisis en volgens mij is dit juist waar de Europese Unie voor is. Met zoveel landen is dit niet het moment om stoer te gaan doen", wordt er gezegd. Anderzijds is er kritiek dat Nederland toch gezwicht is. "Uiteindelijk betalen die landen het toch niet terug. Rutte deed moeilijk voor de bühne en tekende toen gewoon weer bij het kruisje."

Samenwerken in coronatijd

Over het belang van de Europese Unie in de coronacrisis is diepe verdeeldheid. Bijna een derde (30 procent) vindt Europese samenwerking belangrijker geworden sinds het uitbreken van het virus. "De grenzen moet je collectief sluiten, de reisadviezen moeten voor alle landen hetzelfde zijn. Voor de zorgapparatuur, het testmateriaal en vaccin moet je opboksen tegen grote landen als China en de VS. Dat moet je samen doen", vindt iemand.

Een even grote groep (ook 29 procent) vindt de samenwerking juist minder belangrijk geworden. "Niet elk land is even hard getroffen, dus we hoeven ook niet allemaal hetzelfde te handelen. We hebben altijd al andere wetten en regels in elk land, dat kan in crisistijd ook gewoon."

info

Over dit onderzoek

Het onderzoek onder het EenVandaag Opiniepanel is gehouden van 26 tot en met 28 juli 2020. Aan het onderzoek deden 24.484 leden mee en is na weging representatief voor zes variabelen, namelijk leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, spreiding over het land en politieke voorkeur gemeten naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2017.

De zetelverdeling is gebaseerd op onderzoek van Ipsos onder een representatieve steekproef van 1.054 stemgerechtigde Nederlanders. De gegevens zijn verzameld van 24 tot en met 27 juli 2020. Het onderzoek is gewogen op leeftijd, geslacht, opleiding, regio, werkzaamheid en stemgedrag bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen. Voor de zetels gelden statistische marges van +/- 1 procent bij de kleine partijen en +/- 2.5 procent bij de grootste partijen.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.