Paniekaanvallen, slapeloosheid, hoofdpijn: meer dan 9 op de 10 Oekraïense vluchtelingen (91 procent) hebben last van mentale klachten door de oorlog. Het gros maakt zich zorgen om familieleden die in hun thuisland zijn achtergebleven, of daar vechten.
Dat blijkt uit een onderzoek van EenVandaag onder 500 Oekraïense vluchtelingen die na de Russische inval op 24 februari naar Nederland zijn gekomen. Velen maakten zelf oorlogsgeweld mee of hoorden verhalen van naaste familieleden.
'Beangstigend dat ik niet naar huis kan'
Bijna tweederde van de Oekraïners die aan het onderzoek meededen (64 procent) zegt stress te ervaren. De helft (50 procent) heeft last van van slapeloosheid en ruim eenderde (35 procent) kampt met paniekaanvallen. Slechts 9 procent geeft aan geen mentale klachten te hebben.
"Ik ben bang dat ik mijn dierbaren elk moment kan verliezen. Ik maak mij zorgen om mijn man die nu constant zijn leven op het spel zet. Soms voel ik me eenzaam en ongewenst, alsof de grond onder mijn voeten wegzakt", schrijft iemand. Ook hebben 3 op de 10 ondervraagden last van lichamelijke klachten als gevolg van de oorlog, bijvoorbeeld buikpijn of hoofdpijn. "Het is heel beangstigend dat ik niet naar huis kan. Het doet mij fysieke pijn als ik daaraan denk", zegt iemand daarover.
'Ons kind groeit op zonder vader'
De Oekraïners maken zich zorgen over familie en vrienden die zijn achtergebleven in hun thuisland, of daar aan het vechten zijn. 9 op de 10 ondervraagden (88 procent) hebben nog familie in Oekraïne, bijna de helft (46 procent) heeft familie of vrienden die vechten tegen het Russische leger.
"Ons kind groeit op zonder vader in de buurt, ik heb mijn geliefde nu 5,5 maand niet gezien", schrijft een vluchteling. "Het is onmogelijk om de toekomst te plannen, omdat niet bekend is hoe en wat er zal gebeuren. Mijn familie die in Oekraïne verbleef is constant in gevaar."
Dierbaren verloren in oorlog
1 op de 8 Oekraïners die aan het onderzoek meededen (13 procent) hebben zelf dierbaren verloren. "Mijn vriendin probeerde Irpin te verlaten tijdens de evacuatie van de stad. Ze werd neergeschoten voor de ogen van haar kind", vertelt een van hen.
Een ander: "Mijn vriend en buurman is neergeschoten door Russische soldaten bij de bezetting van ons dorp. Hij werd uit het niets neergeschoten toen hij de soldaten vroeg om zijn vrouw en kinderen niet aan te raken."
Moeilijk om te genieten
De pijnlijke herinneringen hebben invloed op hun dagelijkse bezigheden. De helft (52 procent) geeft aan afleiding te zoeken om zo min mogelijk aan de oorlog te denken. Tegelijkertijd voelt bijna de helft (45 procent) zich schuldig op het moment dat ze leuke dingen doen.
84 procent vindt het moeilijk om te genieten terwijl ze weten dat er op hetzelfde moment gevochten wordt in Oekraïne. "Ik vind het moeilijk van het leven te genieten, wetende dat er oorlog is in Oekraïne. Wetende dat mensen en vooral kinderen lijden en sterven", legt iemand uit.
'Oekraïne gaat winnen'
Toch hebben de meeste Oekraïners er vertrouwen in hun land de oorlog zal winnen van Rusland. Een half jaar na de inval zegt 86 procent nog te geloven in de overwinning.
"Natuurlijk gaat Oekraïne winnen, het kan niet anders", geeft een vluchteling aan. "Het goede overwint altijd. Als we hier niet in geloven, dan verliezen we onze hoop."
Over dit onderzoek
Dit onderzoek is gehouden onder 507 mensen die sinds de Russische inval op 24 februari vanuit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht. Daarvan verblijft 27 procent in particuliere opvang, 50 procent in gemeentelijke opvang en 12 procent bij familie of vrienden. Het onderzoek is gehouden in het Oekraïens en met hulp van Vluchtelingenwerk Nederland digitaal verspreid onder de vluchtelingen.
Ook is het gedeeld in twee Facebookgroepen voor Oekraïense vluchtelingen. De resultaten zijn gewogen op geslacht en leeftijd, op basis van cijfers van het CBS over Oekraïners die zich sinds het uitbreken van de oorlog in Nederlandse gemeenten hebben ingeschreven.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.