radio LIVE tv LIVE
meer NPO start
EenVandaag Opiniepanel

Peilen voor getrapte Eerste Kamerverkiezing, zo doen we dat

Peilen voor getrapte Eerste Kamerverkiezing, zo doen we dat
Bron: EenVandaag

De Provinciale Statenverkiezingen bepalen het lot van het kabinet in de Eerste Kamer. Behoudt het z’n meerderheid? Een peiling kan daar al wat over vertellen… Maar peilen voor de Eerste Kamer is lastiger dan je denkt. Hier leggen we uit waarom.

Elke maand doen we samen met Ipsos een zetelpeiling voor de Tweede Kamer. Dat is nog relatief makkelijk. We vragen onze deelnemers wat ze 'zouden stemmen als er vandaag verkiezingen zouden zijn voor de Tweede Kamer'. En we kunnen hun antwoorden, na een correctie voor de steekproef en weging, direct herberekenen voor de 150 zetels in het parlement.

Lees ook

Waarom is een Eerste Kamerpeiling moeilijker?

Als het om de Eerste Kamer gaat, is dat veel moeilijker. De leden van de Tweede Kamer worden namelijk wél direct door het volk gekozen, maar die van de Eerste Kamer niet en dus kunnen we mensen ook niet direct vragen 'wat ze zouden stemmen voor de Eerste Kamer'. Kiezers stemmen immers voor de Provinciale Staten. Het zijn de 570 gekozen Statenleden die op hun beurt de leden van de Eerste Kamer kiezen.

Niet alle stemmen tellen toch even zwaar?

En als de stem van ieder Statenlid nou even zwaar zou wegen maar dat is dus niet zo, en met reden. Allereerst verschilt de hoeveelheid Statenleden verschilt per provincie; van 55 in grote provincies als Zuid-Holland, tot 39 in Zeeland dat veel minder mensen telt. Maar zelfs dan vertegenwoordigt een Statenlid in een grote provincie nog meer mensen dan een Statenlid in een dunbevolkt gebied - dus weegt zijn of haar stem ook nog eens zwaarder.

Hoe verwerk je dat in een peiling?

We moeten bij het peilen van Eerste Kamerzetels dus eerst de uitslag van de Statenverkiezingen weten per provincie. Vervolgens moeten we rekening houden met de gewichten die aan de Statenleden worden toegekend, en uiteindelijk hun stemgedrag voor de Eerste Kamer inschatten. Natuurlijk is het bijna onmogelijk dit proces helemaal precies na te bootsen in een peiling; daarvoor zitten er teveel stappen en onzekerheden in. Maar we kunnen het wel benaderen.

Welke vraag stellen we?

Voor onze Eerste Kamerpeiling gebruiken we net zoals bij onze Tweede Kamerpeilingen een steekproef van 1000 stemgerechtigde Nederlanders. Ook corrigeren en wegen we op dezelfde manier als doorgaans. Het verschil zit hem allereerst in de vraagstelling: we vragen kiezers wat ze zouden stemmen als er morgen verkiezingen zouden zijn voor de Provinciale Staten. Deze resultaten rekenen we dan door naar een zetelverdeling voor de Eerste Kamer. Hoe zit het dan met die gewichten, die de stem van elk Statenlid krijgt? Bij het trekken van de steekproef wordt al gecorrigeerd voor regionale spreiding, dus bij de doorrekening wordt er niet nog extra gewogen op inwoneraantal per provincie.

Maar wat stemmen de Statenleden?

Tenslotte moeten we eigenlijk weten op welke partij de Statenleden gaan stemmen. Dat is een gok, zal u zeggen - jazeker. Maar wel een gecalculeerde, met een aantal aannames: We gaan er bijvoorbeeld van uit dat ieder Statenlid het stemformulier geldig invult (en nee, dat is niet altijd het geval) én dat ze op hun eigen partij stemmen. Voor de provinciale partijen nemen we aan dat hun politici stemmen op de overkoepelende Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF). Of dat daadwerkelijk gebeurt hangt af van restzetels en politieke druk vanuit Den Haag. En met de grote belangen die er op het spel staan is die druk hoog. Maar dat zijn uitzonderingen waar we simpelweg geen rekening mee kúnnen houden.

En speelt opkomst een rol?

Jazeker. En die is bij de Provinciale Statenverkiezingen traditioneel laag. Bij de vorige Statenverkiezingen lag die op 48 procent - bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen was dat 82 procent. Dat kan een effect kan hebben op de uitslag, als specifieke kiezersgroepen thuis blijven. Daarom vragen we kiezers ook of ze gaan stemmen, en we nemen dat cijfer mee in het doorrekenen van de uitslag. Omdat we gebruik maken van online panels voeren we nog een beperkte correctie op de resultaten door, om te corrigeren voor over- en ondervertegenwoordiging van bepaalde kiezersgroepen.

Zijn er nog meer 'kleine lettertjes'?

De statistische marge rond de zetels per partij bedraagt + of 1 zetel. Het effect van restzetels vergroot deze marge met 1 zetel. Per partij bedraagt de marge dus maximaal 2 zetels naar onder en boven. Als we bijvoorbeeld melden dat een partij op 8 zetels staat, kunnen dat er dus net zo goed zes, of tien zijn.

Dit is dus géén voorspelling?

Precies. Want vergeet niet: we vragen mensen wat ze zouden stemmen als er vandaag verkiezingen zouden worden gehouden. Daarom moeten onze peilingen niet zozeer als voorspelling voor de verkiezingsuitslag worden gezien, maar meer als de stand van zaken op het moment van peilen. En veel mensen zweven in de aanloop naar de verkiezingen nog tussen verschillende partijen. We weten dat veel kiezers pas op een laat moment beslissen op welke partij ze stemmen, soms zelfs pas in het stemhokje. Daarnaast kunnen allerlei zaken zoals een debat op televisie of ontwikkeling in het nieuws kiezers op het laatste moment nog beïnvloeden. Dat maakt het waarschijnlijk dat er verschillen ontstaan tussen wat peilingen laten zien en de verkiezingsuitslag.

Waardevolle inschatting

'Als er zo veel onzekerheden zijn, wat zégt zo'n peiling dan?' zult u zich afvragen. Als u zich niet blind staart op enkele zetels meer of minder, geven ze wel een waardevol beeld van de politieke krachtsverhoudingen van dit moment, als het gaat om de Eerste Kamer. Behoudt het kabinet zijn meerderheid? En zo nee: hoeveel steun heeft het ongeveer nodig? Op zulke vragen geeft onze Eerste Kamerpeiling een waardevolle inschatting van het krachtenveld - mét de mitsen en maren die daar nu eenmaal bij horen.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Minder zorgstudenten in het mbo, terwijl personeelstekort groeit: 'We moeten ons rot schrikken als samenleving'

Het aantal studenten op mbo-opleidingen voor verpleegkundigen en verzorgenden blijft maar dalen. In de laatste 5 jaar ging het om een daling van 30 procent, terwijl er juist veel vraag is naar zorgpersoneel. De MBO Raad wil nu actie van het kabinet.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Kans op inslag van asteroïde 2024 YR4 op aarde steeds groter, maar volgens deze ruimteonderzoeker hoeven we niet bang te zijn

Kans op inslag van asteroïde 2024 YR4 op aarde steeds groter, maar volgens deze ruimteonderzoeker hoeven we niet bang te zijn
Bron: Unsplash

Een groep astronomen trekt aan de bel, want de kans dat een asteroïde de aarde gaat raken wordt steeds groter. In 2 weken tijd steeg deze van 2,6 naar 3,1 procent. "Historisch, maar niet te vergelijken met de asteroïde die dinosaurus heeft uitgeroeid."

De asteroïde, die volgens NASA op 22 december 2032 de aarde zou kunnen raken, heeft zelfs al een naam: 2024 YR4. Hij heeft een geschatte doorsnee van tussen de 40 en 90 meter, en verplaatst zich met een snelheid van meer dan 10 kilometer per seconde. Mocht hij de aarde raken, dan krijgen we dus met een flinke klap te maken.

'Neem het met een korrel zout'

Zijn we over 7 jaar in gevaar? Als je het aan ruimtevaartspecialist Angelo Vermeulen vraagt, niet. "Je moet het met een grote korrel zout nemen", merkt hij op. "Het is een vrij relatief hoog cijfer. Maar de gemeenschap van astronomen wereldwijd maakt zich eigenlijk geen zorgen."

"Want wat er meestal gebeurt, is dat naarmate men meer en meer informatie te weten komt over de baan en de snelheid van de asteroïde, door meerdere metingen te doen, ze zich eigenlijk realiseren dat de kans kleiner wordt dat hij de aarde zou raken."

Bekijk ook

Nog geen 'doomsdag'

"Dit is dus zeker nog geen 'doomsday-scenario'", zegt Vermeulen. Op het moment van de eerste observatie is de asteroïde namelijk nog ver verwijderd van de aarde. Het is een klein object in de verre verte. Om hem te spotten hebben astronomen een sterke telescoop nodig.

"Dan probeer je zo goed mogelijk de baan en de snelheid op te meten", legt hij uit. "Het percentage gaat dan vaak schommelen, soms omhoog en dan soms weer omlaag. Wanneer hij dichterbij de aarde zit kunnen we hem veel makkelijker observeren en opmeten." Pas dan kunnen astronomen écht spreken over de kans op een inslag. "Maar in het verleden is eigenlijk altijd gebleken dat die kans dan 0 procent werd en dat het dan langs de aarde heen vliegt."

Meerdere asteroïden in zonnestel

Naast 2024 YR4 vliegen er meer dan een miljoen asteroïden door het zonnestel, weet Vermeulen. Tussen Mars en Jupiter zit een asteroïdengordel waar een groot deel van deze 'mini planeetjes' vliegen. "Die zitten daar eigenlijk vrij veilig, want ze draaien in een baan om de zon. Ze zijn geen bedreiging."

"Maar er zijn dus ook asteroïden die los door het zonnestelsel vliegen." En voor die losse - zoals 2024 YR4 - moeten we uitkijken. "Ze zouden mogelijk op de aarde kunnen neerstorten. En dat is in het verleden al gebeurd, er zijn genoeg voorbeelden. De bekendste is natuurlijk het uitsterven van de dinosauriërs, veroorzaakt is door zo'n inslag."

Bekijk ook

Zeer zeldzame gebeurtenis

Ook in de Amerikaanse staat Arizona sloeg zo'n 50.000 jaar geleden een asteroïde in. Onderzoekers schatten in dat deze een diameter van ongeveer 50 meter had en rond de 300.000 ton woog. "Je kan hem bezichtigen, een prachtige geologische formatie", noemt de ruimtevaartspecialist het.

De aarde blijft dus niet gespaard van zulke inslagen, vertelt Vermeulen. "Maar dat het zal gebeuren in een tijdbestek van een mensenleven is zeer zeldzaam."

DART

Ook vertelt de ruimtevaartspecials dat NASA technologie heeft ontwikkeld om de banen van asteroïden te wijzigen, zodat ze de aarde niet raken. "Tijdens die missie, genaamd DART, heeft men met een ruimte toestel van ongeveer 600 kilo recht op een asteroïde laten inslaan om te zien of we de baan van die asteroïde konden wijzigen."

"En dat is een groot succes geworden", gaat hij verder. De baan is zelfs veel meer veranderd dan gehoopt. "Dus we kunnen asteroïden wel van een baan doen afwijken. En als je dat op tijd doet, zelfs al is het een kleine wijziging, dan heeft het groot effect wanneer het in de buurt van de aarde komt."

Bekijk ook

Tsunami als gevolg

Maar stel het gebeurt wel, hoe zou dat er dan uit zien? "De gevolgen van zo'n inslag zijn niet te overzien", antwoordt Vermeulen. "Maar het zal minder apocalyptisch zijn dan wat je ziet in films."

En dat komt vooral doordat het grootste oppervlak van de aarde, ongeveer 70 procent, bedekt is met water. "In het Los Alamos National Laboratory heeft men een computersimulatie laten maken (van een asteroïde inslag, red.). En zo hebben ze ontdekt dat het best meevalt. Wat je krijgt is een tsunami, en het blijkt dat maar een fractie van de totale energie van die asteroïde omgezet wordt in golven. De golven zullen niet zo heel ver reizen. Dus we kunnen daar ook wel wat wat geruster over zijn."

Aardbevingen en klimaatverandering

Wel kan die eventuele inslag op 22 december 2032 voor seismisch effecten zorgen, zoals een aardbeving. "En in een gebied waar veel vulkanische activiteit is, kan het die activiteit gaan uitlokken. Want je krijgt bij een inslag sowieso een enorme schokgolf als een asteroïde in de atmosfeer ontploft of op aarde neerstort." Hij vergelijkt het met honderdmaal de kracht van een bom van Hiroshima.

"En als zo'n ding in de atmosfeer komt, genereert dat verder ook heel veel hitte waardoor het branden kan veroorzaken", gaat Vermeulen verder. "Dat is een effect dat lang na de inslag nog kan blijven doorwerken, het werpt allerlei stoffen in de atmosfeer op, die dan een deel van het zonlicht kunnen blokkeren en waardoor je het klimaat kan gaan verstoren."

Kans op een asteroïde inslag op aarde wordt steeds groter, maar volgens deze ruimtespecialist hoeven we niet bang te zijn

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant