Afro-Surinaamse en Caribische mensen willen Keti Koti als nationale vrije dag en excuses van de koning voor het slavernijverleden. Die van premier Rutte en het herdenkingsjaar geven, volgens hen, nog niet voldoende erkenning voor dat verleden.

Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder bijna 1.500 mensen met een Afro-Surinaamse en Caribische achtergrond in de aanloop naar Keti Koti op 1 juli. Die dag is het 150 jaar geleden dat slavernij in Suriname en op de Caribische eilanden werd afgeschaft. Tijdens de herdenking in het Amsterdamse Oosterpark houdt koning Willem-Alexander een toespraak. Gaat hij namens Nederland zijn excuses aanbieden?

Aandeel koningshuis in slavernij

Als het aan mensen met Caribische of Afro-Surinaamse roots ligt, is het antwoord op die vraag volmondig ja. 7 op de 10 ondervraagden vinden dat de koning zich moet verontschuldigen. Hoewel Rutte dat ook al in december deed, leggen deelnemers uit waarom excuses van de koning veel betekenen voor hen. "Nederland heeft een groot koloniaal verleden en daar heeft de koninklijke familie ook een rol in gehad."

Steun voor excuses van de koning voor slavenrijverleden onder Afro-Surinaamse en Caribische gemeenschap

Excuses van de koning zijn niet alleen belangrijk voor mensen die nu nog niet genoeg erkenning voelen voor het slavernijverleden. Men verwacht dat het ook in de voormalige koloniën impact zal hebben: "Omdat daar in Suriname en in Caribisch Nederland zeer veel waarde aan wordt gehecht. Voor de oudere generatie is dat een emotionele erkenning van het leed."

Speech Rutte: moeizaam maar indrukwekkend

Terugkijkend op de excuses die premier Rutte eind vorig jaar al namens de regering maakte, zijn ondervraagden gematigd positief. Iets meer dan de helft (58 procent) is te spreken over de speech, waarin Rutte zich verontschuldigde voor Nederlandse regeringen en hij benoemde dat zijn excuses geen punt, maar een komma moest zijn. Ongeveer 3 op de 10 hebben er negatieve herinneringen aan en de rest vindt het lastig om een oordeel te geven.

Deelnemers benoemen de moeizame aanloop en vinden dat de excuses te laat kwamen. Maar de toespraak zelf was, zeggen deelnemers, '(geloof)waardig' en 'onverwacht indrukwekkend'. "Mooie speech. Hij heeft goed naar de juiste adviseurs geluisterd. De zin in Papiamento raakte me het meest", aldus een ondervraagde. Ook noemen ze de excuses een goed begin, maar kan er alleen genoeg erkenning komen als de 'komma' uit Ruttes speech wordt ingevuld.

Bekijk ook

Keti Koti vrije dag

De Nederlandse staat heeft nog te weinig gedaan om het leed van de slavernij te erkennen, zeggen de meeste ondervraagden (62 procent). Ondanks waardering voor de excuses van de premier en het herdenkingsjaar, dat in het leven is geroepen om stil te staan bij het slavernijverleden, moet er meer gebeuren, is de tendens onder een meerderheid.

Wat zou die groep wel genoeg erkenning geven? Naast excuses van de koning slaat een groot deel (65 procent) aan op het maken van Keti Koti, de dag waarop jaarlijks het afschaffen van de slavernij in Nederland wordt herdacht en gevierd, tot nationale vrije dag. In totaal vindt driekwart van alle ondervraagden dat heel Nederland op die dag vrij moet zijn.

'Structurele educatieprogramma's'

Daarna worden herstelbetalingen aan nazaten vaak aangevinkt en zou het aanpassen van straatnamen vernoemd naar en standbeelden van zeevaarders die betrokken waren bij slavernij verschil maken.

Drie op de tien noemen ook andere manieren die erkenning op zouden leveren, zoals lesgeven op school over het slavernijverleden. Een deelnemer zegt daarover: "Als er herstel is gepleegd in de vorm van structurele educatieprogramma's voor jong en oud. Over het verleden en de manier waarop die doorwerkt in het heden. Niets hoeft verwijderd, maar wel meer context geven."

Wat moet er gebeuren voor voldoende erkenning voor het slavernijverleden?
Joyce Boverhuis presenteert de uitslagen van het onderzoek in EenVandaag.
info

Over dit onderzoek

Aan dit onderzoek deden 1.441 mensen met een (deels) Afro-Surinaamse en/of (deels) Caribische achtergrond mee. De respondenten zijn op vier manieren uitgenodigd: online via het EenVandaag Opiniepanel, online via een gerichte sociale mediacampagne, online via sociale mediagroepen en nieuwsbrieven van netwerkorganisaties gericht op de doelgroep (zoals Caribisch Netwerk en Stichting Vriendschapsbanden Nederland Suriname) en face to face-onderzoek in Rotterdam, Amsterdam en Almere in samenwerking met Ipsos en het Opiniehuis.

Omdat er geen specifieke populatiecijfers zijn van deze subgroepen is niet gecontroleerd voor mogelijke onder-/oververtegenwoordiging, bijvoorbeeld middels een weging. Hierdoor kan niet vastgesteld worden in hoeverre de uitslagen representatief zijn voor de doelgroep. De uitkomsten dienen daardoor als indicatief te worden beschouwd. Zie het onderzoeksrapport (pdf) voor meer informatie.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.