De maximumsnelheid in grote steden gaat in rap tempo omlaag naar 30 kilometer per uur. Goed voor de verkeersveiligheid, maar slecht voor ov-bedrijven. De langzaam rijdende trams en bussen kosten namelijk naar schatting tientallen miljoenen euro's extra.

De Tweede Kamer wil dat uiterlijk in 2030 de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom naar 30 kilometer per uur gaat. Om de verkeersveiligheid te verbeteren zijn de grote steden inmiddels aan de klus begonnen om veel straten in de binnensteden 'om te bouwen' tot 30 kilometerwegen.

80 procent in Amsterdam naar 30 kilometer

Een van de straten waar wegwerkers momenteel hard aan het werk zijn, is de Eerste Constantijn Huygensstraat in Amsterdam. Hierna volgt er nog een groot aantal straten, legt wethouder Melanie van der Horst uit. "We gaan op ruim 500 wegen van 50 naar 30 kilometer per uur."

Uiteindelijk moet op zo'n 80 procent van de wegen in de hoofdstad een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur gaan gelden. De gemeente wil de monsterklus al binnen anderhalf jaar geklaard hebben. "De auto is nog steeds welkom, maar wel op een rustiger tempo", zegt Van der Horst. "Anders komen er gewoon ongelukken van."

Bekijk ook

'Het moet geloofwaardig zijn'

Verkeersveiligheid is een belangrijke reden voor gemeenten om de maximumsnelheid te verlagen. 30 kilometerwegen zorgen in theorie ook voor meer veiligheid, vertelt Hans Drolenga van ingenieursbureau Sweco. "Hoe langzamer je rijdt, hoe korter je remweg is, en hoe kleiner de kans op een ongeval is."

Drolenga deed eerder onderzoek naar de effectiviteit van 30 kilometerwegen. Volgens hem hangt het af van de 'geloofwaardigheid' van zo'n straat. "De weg moet niet te breed en het liefst bestraat zijn, en er moeten drempels liggen of andere obstakels worden neergezet om de snelheid te dempen, zoals een bloembak."

Openbaar vervoer minder aantrekkelijk?

De snelheidsdempende werking van 30 kilometerwegen wordt juist gevreesd door ov-bedrijven. Nu de maximumsnelheid op veel plekken in de steden omlaag gaat, doen trams en bussen ook langer over hun rit. "Dit kun je wat ons betreft niet zomaar overal doen", zegt voorzitter Paul de Krom van brancheorganisatie OV-NL.

De vervoerders zijn bang dat het openbaar vervoer minder aantrekkelijk zal worden als ritten langer gaan duren. Ook bussen die over drempels moeten rijden of langs obstakels moeten slingeren zal voor passagiers niet als een prettig vooruitzicht klinken, stelt De Krom. "Bovendien zullen mensen vaker hun overstap missen", voorspelt hij.

Bekijk ook

'Tientallen miljoenen euro's extra kosten'

Het grootste probleem voorzien de ov-bedrijven echter in de kosten. "Als de bussen langzamer gaan rijden, maar je wil wel hetzelfde aantal ritten per uur blijven rijden, dan zul je meer bussen en chauffeurs nodig moeten hebben", legt de voorzitter van de brancheorganisatie uit.

Vervoerders krijgen per gereden kilometer betaald en dat betekent dat de extra kosten voor langzaam rijdende bussen en trams al gauw in de tientallen miljoenen euro's kan oplopen, schatten ze. "En die kosten zullen ergens moeten worden terugbetaald", benadrukt De Krom.

50 kilometerwegen nodig in steden

Als oplossing pleit hij voor meer vrijliggende tram- en busbanen. Ook Drolenga van Sweco wijst erop dat er naast verkeersveiligheid nog andere belangen zijn. "Naast het openbaar vervoer moet je dan ook denken aan de hulpdiensten en een goede doorstroming van het autoverkeer."

Volgens de deskundige zijn er daarom nog steeds 50 kilometerwegen nodig in een stad. "Het autoverkeer heeft hoofdroutes nodig, anders gaat het uitwaaieren. Automobilisten nemen dan sluiproutes door plekken waar bijvoorbeeld veel kinderen spelen."

Bekijk ook

'Beter scheiden, maar waar is de ruimte?'

Belangrijk is dat de 50 kilometerwegen wel veilig worden ingericht. Het sleutelwoord daarbij: scheiding. "Er moeten aparte fietsstroken zijn zodat fietsers en auto's fysiek van elkaar gescheiden worden", legt hij uit. "Dat is het allerveiligst, veiliger zelfs nog dan 30 kilometerwegen."

Drolenga is dan ook voorstander van vrijliggende banen, maar wijst tegelijkertijd op een probleem. "Je hebt daarvoor ruimte nodig en die is er in binnensteden vaak niet." Toch zijn er volgens hem ook andere manieren om het openbaar vervoer sneller te laten rijden. "Je kunt trams en bussen bijvoorbeeld voorrang geven bij kruispunten."

Snel overleggen met gemeenten

De vervoersbedrijven willen dat gemeenten snel in actie komen om een oplossing te vinden. "Het argument voor verkeersveiligheid is begrijpelijk", zegt De Krom van de brancheorganisatie, "maar de consequenties voor het ov moet je wel zien op te lossen tegelijkertijd".

De Amsterdamse verkeerswethouder Van der Horst laat weten momenteel 'hele goede gesprekken' met de ov-bedrijven te voeren. "We zijn nu aan het kijken hoe ze misschien op andere trajecten toch iets kunnen versnellen zodat er tijdswinst is."

Bekijk hier de hele reportage.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.