Een nekklem door de politie heeft zeker in één geval meer geleid tot een sterfgeval. Dat zegt advocaat Gerald Roethof die vandaag bij het Hof in Amsterdam een zaak voert namens de familie van een man die ook zou zijn omgekomen door de omstreden nekklem. De familie van Wensley Udenhout wil dat de betrokken agenten worden vervolgd voor dood door schuld, laten zij weten aan EenVandaag.
De Surinaamse man Wensley Udenhout overleed in 2013 tijdens zijn vakantie in Amsterdam. De man veroorzaakte in verwarde verwarde toestand geluidsoverlast op het balkon van het logeeradres waar hij verbleef. Alhoewel zijn aanwezige vriend de politie nog waarschuwde dat de man klaarblijkelijk in de war was, gingen de dienders hardhandig te werk, concluderen de vriend en advocaat Roethof.
“Wensley Udenhout dood door nekklem”
Het optreden, een nekklem, zou hebben bijgedragen aan zijn dood. Advocaat Roethof zegt dat de man is overleden door zuurstofgebrek. “De nekklem is toegepast, er zijn vijf agenten op deze meneer gaan liggen, voor mij is redelijk duidelijk dat ook de nekklem geleid heeft tot een dodelijk slachtoffer.”
Naar aanleiding van het overlijden van Wensley heeft de Rijksrecherche een onderzoek ingesteld. De officier van justitie concludeert op basis van dit onderzoek dat de agenten niet strafbaar zijn en dus niet vervolgd dienden te worden. De agenten hebben volgens de richtlijnen gehandeld.
De familie is tegen deze beslissing in beroep gegaan. Advocaat Roethof zegt dat de politie nooit zo had mogen handelen. “We praten over een meneer die geestelijk verward was. Dan schakel je een psycholoog, of GGZ in. Dat is niet gebeurd. Agenten kwamen binnen met één doel; hem aanhouden. Mijn standpunt is dat zijn aanhouding is in strijd met hun eigen protocollen.”
Met een zogenaamde artikel 12 procedure willen ze dat de agenten alsnog vervolgd worden. Vandaag dient de zaak, het Hof besluit nog deze zomer nog of er een strafzaak moet komen tegen de dienders.
Omdat de zaak onder de rechter ligt, wil de politie niet reageren.
Onderzoek
De nekklem is sinds het overlijden van de Arubaan Mitch Henriquez onderdeel van debat. Henriquez vierde vakantie in Nederland toen hij na het bijwonen van een concert van UB40 gearresteerd werd. Hij zou geroepen hebben dat hij een wapen op zak had. De politie paste tijdens de arrestatie een nekklem toe. Uit autopsie is vast komen te staan dat Henriquez stierf als gevolg van het politiegeweld. Vandaag wordt de man begraven op Aruba. De Rijksrecherche doet onderzoek.
Het ministerie van Justitie heeft inmiddels laten weten dat minister Van der Steur aan de Inspectie voor Veiligheid en Justitie gevraagd heeft onderzoek te doen naar de inzet van de nekklem. Inzet van het geweldsmiddel moet altijd proportioneel zijn, de vraag is of de nekklem nog wel een geëigend middel is.
Het onderzoek zal naar verwachting in 2016 klaar zijn. Dan zal er een beslissing worden genomen of de nekklem nog ingezet mag worden. Het onderzoek spitst zich niet alleen toe op politie, ook de marechaussee wordt hierin meegenomen. Het onderzoek van de inspectie zal geen gevolg hebben voor lopende rechtszaken.
In EenVandaag advocaat van de familie Udenhout, Gerald Roethof en vriend van Wensley Sergio. Ook spreken we Jaap Timmer, hoofddocent maatschappelijke veiligheid aan de VU.
Het is Boekenweek, en die draait om leesplezier. Maar voor zo'n 3 miljoen laaggeletterde Nederlanders is lezen niet leuk. Zij hebben dagelijks moeite met dingen als bijsluiters, menukaarten of belastingaangiftes. We vroegen wat jullie wilden weten.
Jullie vragen over laaggeletterdheid worden beantwoord door onderzoeker Annemarie Groot van het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO) en directeur-bestuurder Hanneke Propitius van Stichting Lezen en Schrijven.
1. Wat is laaggeletterdheid nu precies?
"Simpel gezegd noemen we volwassenen 'laaggeletterd' als ze een beperkte taalvaardigheid hebben, waardoor ze niet goed kunnen meedoen in de maatschappij", begint onderzoeker Groot.
"'Laaggeletterd' betekent dus niet dat iemand geen letter kan lezen. Maar dat iemand moeite heeft om taal en informatie te begrijpen", vervolgt Groot. "Om zelfstandig te kunnen functioneren in de samenleving, wordt ervan uitgegaan dat iemand de taal minimaal op het Europese B1-niveau of het vergelijkbare Nederlandse 2F-niveau beheerst."
2. Kan er niet een makkelijker woord verzonnen worden voor 'laaggeletterdheid'? Dit is zo'n bekkenbreker.
"Het is inderdaad nogal een mond vol", zegt Groot. "En het is ook een woord dat niet de lading dekt. In de media wordt het vaak als overkoepelende term gebruikt voor moeite met tekst, maar vallen tegelijkertijd 'laaggecijferdheid' en 'moeite met digitale vaardigheden' eronder. Terwijl het dus om drie vaardigheden gaat, waar geletterdheid er één van is", legt ze uit.
Het is ook wel logisch dat de termen door elkaar zijn gaan lopen, "want in de praktijk wordt in onze samenleving steeds meer een combinatie van vaardigheden verwacht", zegt directeur-bestuurder Propitius van Stichting Lezen en Schrijven. "Om bijvoorbeeld de bus te pakken, moet je een ov-app snappen, moet je kunnen berekenen hoe lang het duurt om naar de bushalte te lopen, etcetera. Het gaat dus echt om meerdere vaardigheden die nodig zijn om informatie snel te scannen en eruit te halen wat belangrijk is voor jou."
Ook zij gebruikt het woord vanwege de verwarring liever niet. "Bovendien is het woord 'laaggeletterdheid' vervelend, omdat er 'laag' in zit", zegt ze. "Mensen hebben allerlei talenten, maar met 'laag' wordt de nadruk gelegd op wat mensen niet zo goed kunnen."
Bron: EenVandaag
Hanneke Propitius (links) en Annemarie Groot
3. Hoe breed is discriminatie op laaggeletterdheid?
Propitius spreekt vaak met mensen die laaggeletterd zijn. Ze hoort vooral dat zij zich buitengesloten voelen, omdat ze informatie niet goed snappen. "Ze voelen zich dom omdat ze denken dat taal iets is wat iedereen kan. En daardoor ondernemen ze ook minder dingen. Ze durven soms bijvoorbeeld niet naar de dokter te gaan, of te solliciteren op een baan. Dat kan eenzaam voelen."
"Vaak zijn we er ons bij nieuwe digitale apparaten of systemen wel van bewust dat die niet voor iedereen meteen te begrijpen zijn. Er wordt dan op de werkvloer bijvoorbeeld een cursus ontwikkeld om ermee te leren werken", vertelt ze. "Maar het feit dat er ook veel mensen zijn die de informatie op een salarisstrookje of in een rooster totaal niet begrijpen, daar is minder bewustwording over."
"Laaggeletterde mensen zijn niet allemaal ziek, leven van een uitkering of zitten te wachten tot iemand ze komt helpen", benadrukt Groot. "Het kan ook zijn dat iemand eigenlijk niet veel last heeft van zijn beperkte taalvaardigheid, en gewoon z'n leventje kan leiden, totdat er opeens iets verandert in dat leven: een bedrijf gaat failliet, een partner overlijdt, er komen kleinkinderen. Door die omstandigheden word je geconfronteerd met de beperkingen die je kunt ervaren als je moeite hebt met het begrijpen van informatie."
Zo'n 3 miljoen Nederlanders hebben beperkte taal- en cijfervaardigheden
Eens in de 10 jaar wordt een grootschalig internationaal onderzoek uitgevoerd dat het niveau en gebruik van 'kernvaardigheden' onder 16- tot 65-jarigen in kaart brengt. Op basis van de onderzoeksgegevens uit 2012 maakte de Algemene Rekenkamer voor Nederland een schatting, waarin ook mensen ouder dan 65 jaar werden meegenomen.Dat totaal aantal mensen met beperkte taal- en cijfervaardigheden werd geschat op 2,5 miljoen.
In december 2024 werden de nieuwste resultaten van het internationale onderzoek gepubliceerd. Daaruit blijkt dat de groep in Nederland is gegroeid. Het gaat nu om bijna 3 miljoen volwassenen van 16 tot 75 jaar.
Volgens een schatting van Stichting Lezen en Schrijven kom je met 75-plussers meegerekend zelfs op 3,3 miljoen. Die schatting is niet wetenschappelijk onderbouwd, maar is volgens de stichting wel nodig om een eerlijke vergelijking te kunnen maken met de eerdere schatting van de Algemene Rekenkamer.
4. Hoe kan het dat meer mensen laaggeletterd zijn dan jaren geleden?
De toename komt vooral doordat de bevolking verandert, zegt Groot. "Er zijn meer migranten, van wie het logisch is dat ze meer moeite hebben met vaardigheden die nodig zijn om in de Nederlandse samenleving te kunnen functioneren."
"Maar laaggeletterdheid neemt vooral ook toe bij mensen die in Nederland zijn opgegroeid met Nederlandssprekende ouders. Een belangrijke verklaring daarvoor is de vergrijzing. Er komen meer oudere mensen, en die groep loopt het risico vaardigheden kwijt te raken als ze die lang niet hebben gebruikt."
info
EenVandaag Vraagt
Bij EenVandaag heb je de mogelijkheid om vragen en ideeën in te sturen. Dat kan altijd in onze chat, of je kunt meedoen aan de gerichte EenVandaag Vraagt-oproepen die wij zo'n twee keer per week plaatsen in de Peiling-app. De Peiling-app is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.
5. Ik zie bij ouderen - al dan niet door dementie - laaggeletterdheid ontstaan. Benoemen we dat ook zo en hoe gaan we ermee om?
"Ik zou dat niet zo benoemen", zegt Propitius. "Als iemand dementie krijgt, dan heeft diegene hulp nodig om überhaupt gezond en veilig te leven. Dan is laaggeletterdheid niet het hoofdprobleem."
"Wat we wel zeggen: lezen, schrijven en rekenen werkt als een spier die je moet blijven gebruiken. Als je ouder wordt en dat minder doet, dan kunnen die vaardigheden afnemen. 'Use it or lose it', wordt vaak gezegd."
6. Wat gaat er fout in het onderwijs aan jongeren?
"Ik denk dat het zeker goed zou zijn als het onderwijs minder wordt aangeboden als een veredelde examentraining", zegt Groot. "Nu leren jongeren soms om door een hoepeltje te springen zodat ze het examen halen, in plaats van dat een brede taalontwikkeling wordt gestimuleerd."
"Tegelijkertijd: als alle jongeren met genoeg bagage het onderwijs uitstromen, is het probleem van laaggeletterdheid nog steeds niet weg. Het is vooral ook een probleem onder oudere volwassenen, die weinig met taal hoefden te doen en daarom op latere leeftijd minder vaardig zijn geworden. Het is daarom prioriteit om ook te investeren in volwassenen, om te voorkomen dat zij laaggeletterd blijven of worden."
"Voor volwassenen heeft het geen zin om iedereen terug naar de schoolbanken te sturen. Jarenlang was dit wel de gedachte: als we nou maar al die 3 miljoen laaggeletterde Nederlanders een cursus geven, dan zijn ze daarna geletterd en is het probleem opgelost. Maar de meeste volwassenen zitten daar niet op te wachten. Zo'n intensieve cursus past ook niet bij hoe je als volwassene wil leren. Je wil dat je wegkomt uit de situatie waarin jij klem zit. Maar daarvoor zijn kleine stappen soms genoeg."
7. Iedereen vindt dat er iets aan gedaan moet worden, maar verder dan kleinschalige initiatieven is het volgens mij nooit gekomen. Waarom niet?
Propitius is het er niet helemaal mee eens, dat het nooit verder is gekomen dan kleinschalige initiatieven. "De afgelopen 4 jaar was er nog het programma 'Tel mee met Taal', waarin vanuit verschillende ministeries werd samengewerkt met gemeenten, bibliotheken en met onze stichting, bijvoorbeeld."
"Er gebeurt echt wel veel in gemeenten, zoals in wijkcentra, bibliotheken en taalscholen. Alleen is laaggeletterdheid best een groot en versnipperd probleem, dus daarom zijn de initiatieven misschien minder zichtbaar. Ook kan dat komen doordat de initiatieven verschillend worden ingevuld, omdat ze persoonlijk worden afgestemd op wat een volwassene zelf wil", denkt Propitius.
Onderzoeker Groot ziet wel dat veel regio's er tegenaan lopen dat lesprogramma's en initiatieven vaak tijdelijk zijn. "Ze zijn afhankelijk van investeringen en subsidies, waardoor het niet mogelijk is om structureel vrijwilligers en docenten op plekken neer te zetten. Zij kunnen hierdoor ook niet goed het eigen aanbod evalueren en verder ontwikkelen, want dat heeft doorlooptijd nodig."
"Structurele investeringen zijn wel mogelijk", voegt ze daaraan toe. "In Vlaanderen worden veel meer volwassenen bereikt, omdat er meer is geïnvesteerd in een structurele infrastructuur van plekken waar mensen kunnen helpen en kunnen inschatten waar iemand behoefte aan heeft. Zo'n aanjagende rol zouden ministers in Nederland ook meer op zich kunnen nemen."
8. Wat kan ik doen om zelf beter leesbare teksten voor laaggeletterden te maken?
"Als je zelf teksten schrijft die bedoeld zijn voor grote groepen mensen, dan kun je proberen makkelijke woorden te gebruiken, geen afkortingen, geen vaktaal, korte zinnen. En wees voorzichtig met spreekwoorden en cryptische omschrijvingen. Er zijn ook veel websites, zoals ishetb1.nl die je daarbij kunnen helpen", antwoordt Propitius. Verder is het belangrijk te beseffen dat het niet alleen om taal gaat, vult Groot aan. "Het zit 'm ook in bijvoorbeeld grafiekjes waarin informatie wordt gepresenteerd."
Het kan best lastig zijn om laaggeletterde volwassenen te herkennen. "Er worden trainingen gegeven aan bijvoorbeeld huisartsen, werkgevers, schuldhulpmaatjes en verloskundigen om deze groep te herkennen. Maar zeker als volwassenen het Nederlands als moedertaal hebben, is de kans best groot dat zij schaamte ervaren, of negatieve schoolervaringen hebben gehad, waardoor ze zichzelf niet zo snel vrijwillig melden", zegt Propitius.
"Wat je dan zelf kunt doen, als jij in je familie of bij je buren iemand kent van wie je denkt 'goh, die zou het misschien moeilijk kunnen vinden': kijk of je het bespreekbaar kunt maken. Het zou minder een taboe moeten zijn als je moeite hebt met taal, cijfers en digitale vaardigheden, en als je je daarin wil ontwikkelen", vervolgt Propitius.
Tegelijkertijd moeten we ervan af dat dit zielige mensen zijn die geholpen moeten worden, zegt Groot. "Stel dat je in je omgeving iemand kent voor wie de basisvaardigheden misschien lastig zijn, dan hoef je ook niet meteen door te verwijzen naar een cursus. Maar maak het bespreekbaar en zorg dat er in ieder geval rekening mee wordt gehouden. Er komt misschien een moment waarop diegene dan denkt 'ik wil hier wat mee', maar dat is niet per definitie op het moment dat jij het opmerkt."
Je kind is volwassen, gaat het huis uit en… wil weer terugkomen. Bijvoorbeeld omdat een woning vinden niet lukt. Wat doe je dan? Met open armen ontvangen, toch? Ja, zeggen Jelle Hendrik, Bert en Greetje. Maar makkelijk vinden ze het niet altijd.
De trend is al langer gaande: een steeds groter deel van de jongvolwassen woont bij hun ouder(s) of verzorgers. Of weer, dat kan ook. Het gaat om 46 procent van de jongeren. Maar hoe is dat eigenlijk, als je volwassen kind (weer) thuis woont?
'Waar moet ze dan naartoe?'
Aan de ene kant vindt Jelle Hendrik van der Veen (70) het 'best gezellig' dat zijn 27-jarige dochter weer thuis woont. "Maar soms is het ook een blok aan mijn been, eerlijk gezegd", vertelt de alleenstaande vader. Zijn vrouw verblijft sinds 5 jaar in een verzorgingshuis, hij heeft een woning in Drachten.
Op dit moment heeft Jelle Hendriks dochter geen werk en lukt het haar niet om een huurwoning te vinden. "Je kunt dan wel zeggen: de deur is dicht. Maar ja, waar moet ze dan naartoe?" Hij moet er niet aan denken dat zijn dochter geen dak boven haar hoofd heeft.
Extra kosten
Zijn dochter heeft wel een tijdje op kamers gewoond, toen ze studeerde in Leeuwarden. Maar toen die studie was afgerond, kwam ze weer naar Drachten. Het gevolg is dat de meubels uit haar kamer in Leeuwarden nu bij hem staan. Terwijl daar eigenlijk geen ruimte voor is in het ouderlijk huis. "Ik kan er mijn kont niet keren, zal ik maar zeggen."
Maar Jelle Hendrik maakt zich vooral druk om de extra kosten, die hij moet betalen, sinds ze weer thuis woont. Zelf werkt hij niet meer en moet rondkomen van AOW en wat aanvullend pensioen.
"Ze staat graag in de keuken, soms hele dagen. Heerlijke dingen maakt ze. Daar geniet ik ook echt van. Maar het betekent ook dat het gasstel de hele dag aan staat. Dat kost geld. Zeker met de huidige gasprijzen." Ook zijn belastingen hoger als je met z'n tweeën woont en gaat er veel meer water doorheen op een dag.
Daaraan meebetalen doet ze wel een beetje, maar niet veel. Dat lukt niet op het moment. Ook heeft ze (nog) geen rijbewijs, waardoor haar vader haar regelmatig ergens heen moet brengen. "Alles bij elkaar, geeft dat soms best wat stress", geeft hij toe.
Bij de situatie neergelegd
Voor nu heeft Jelle Hendrik zich bij de situatie neergelegd, vertelt hij. "Het is gewoon zo. Al hoop ik dat ze snel een plek voor zichzelf vindt. Ook met oog op de toekomst."
"Ik ben 70. Het kan zijn dat ik nog 20 jaar leef, maar het kan ook morgen gebeurd zijn. Mijn woning zal dan verkocht moeten worden. Dan staat mijn dochter op straat. Daar kan ik me wel druk over maken."
info
Meer jongeren wonen thuis
Een steeds groter deel van de jongvolwassenen van 18 tot 30 jaar woont nog bij hun ouder(s) of verzorger(s). Begin 2023 woonde bijna 46 procent van hen thuis, in 2003 was dat nog bijna 40 procent. Vooral vanaf 2010 nam het percentage thuiswonenden toe. Jonge mannen wonen vaker thuis dan jonge vrouwen, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De meeste jongeren verlaten het ouderlijk huis tussen hun 18de en 30ste. Begin 2023 woonde bijna 89 procent van de 18-jarigen nog thuis, van de 29-jarigen was dat ruim 11 procent. Voor alle leeftijden is het percentage thuiswonende jongvolwassenen groter dan 20 jaar geleden.
Halsoverkop naar Nederland
Ook Bert Spitters (73) en zijn vrouw (72) kregen in het afgelopen jaar onverwachts weer een kind in huis. Hun zoon Tim (43), die in Singapore werkte, verloor zijn baan en moest halsoverkop terug naar Nederland. "Zie dan maar eens snel een woning te vinden."
Ze waren niet lang daarvoor vanuit Kaatsheuvel naar een levensloopbestendige woning in Drunen verhuisd. "We waren daar druk bezig om de boel klaar te maken, zodat we er samen oud zouden kunnen worden."
'Gelukkig kunnen we dit bieden'
"Je bent natuurlijk blij dat je als ouder de mogelijkheid hebt om je kind onderdak te bieden. Tegelijk kwam het rauw op ons dak. Ook omdat we nog volop in een verbouwing zaten."
Op de begane grond van hun nieuwe woning is alles wat Bert en zijn vrouw nodig hebben. Op de eerste verdieping, een extra slaapkamer en een badkamer. Dat kwam goed uit, toen ze ineens een logé kregen. "Wij zijn gelukkig in die omstandigheid om dat te kunnen bieden."
Bron: eigen beeld
Bert en zijn vrouw
Plek op de bank
En toch. "Het is best wel wat als er een volwassen kerel van 43 bij je intrekt. Met zijn eigenaardigheden, met gewoonten die anders zijn dan die van jou. Daar moet je mee leren omgaan. Ook al is het je zoon."
"Het is misschien iets kleins, maar ik vond het in het begin lastig dat hij op mijn plek op de bank ging zitten. Dat wist hij natuurlijk niet. En toen ik er iets van zei, heeft hij een andere plek gezocht, maar het zorgde wel voor een ongemakkelijke situatie en wat irritaties over en weer."
Elkaar omhelzen
Ook had Bert er soms moeite mee als er vrienden of kennissen van zijn zoon op bezoek kwamen. "Niet vanwege die mensen, maar er komen dan toch ineens mensen over de vloer die je niet kent. Die zitten dan aan je tafel, in je woonkamer. Je gaat je daar dan toch aan aanpassen in je eigen huis. Voelt je een beetje te gast."
Sinds januari heeft Berts zoon een nieuwe baan, in het Zwitserse Zürich. Het is weer rustig in de woning in Drunen. Of ze hun zoon nog een keer zouden opvangen? "Natuurlijk. Dat is wat je doet. Ook al is dat niet alleen maar leuk. Het mooie was dat we onze zoon, nadat hij jaren in het buitenland had gewoond en dat nu weer doet, voor een tijdje dichtbij ons hadden. Dat we elkaar konden omhelzen, een hug konden geven. Face-to-face konden zeggen: 'Jongen het komt allemaal goed.' Dat was heel fijn."
Net als Bert en zijn vrouw kregen Greetje Hagendoorn (62) en haar man voor langere tijd hun volwassen kind te 'logeren' in hun woning in Zevenhuizen. Dit gebeurde noodgedwongen nadat hun 30-jarige dochter gescheiden was en het haar niet meteen lukte om een huis te vinden.
"Eerst kon ze bij een vriendin terecht, die vlakbij de stad Groningen woonde, maar die wilde haar huis op een gegeven moment verkopen. Kopen kon onze dochter die woning niet in haar eentje, dus toen zat er eigenlijk niks anders op dan dat ze bij ons kwam. Met al haar spullen."
Te dicht op elkaar
"Daar zeg je geen nee tegen, maar het is niet bepaald ideaal", geeft Greetje toe, net als Jelle Hendrik en Bert. "De situatie voelde zo uitzichtloos voor haar, een huis vinden is in deze tijd zo lastig. Terwijl ik ook wist dat het ook niet zou werken als ze te lang bij ons in huis zou wonen."
In het ouderlijk huis in Zevenhuizen was eigenlijk te weinig ruimte voor drie volwassenen met ieder hun eigen gewoonten. "Dan zit je te dicht op elkaar en ontstaan er irritaties. Vooral tussen mij en haar, maar mijn man had daar natuurlijk ook last van."
Greetje vond het lastig dat het ritme van haar en haar man zo verschilde met dat van hun dochter. "We ontbeten bijvoorbeeld vaak niet gezamenlijk, leefden een beetje langs elkaar heen op een gegeven moment. Misschien ook wel om botsing te voorkomen. Gezellig is anders. Je wil natuurlijk niet op je tenen lopen in je eigen huis."
Toch heeft ze ook positieve herinneringen aan die tijd. "Soms zaten we lekker samen in de tuin. Hadden we leuke gesprekken. Dat had vaker mogen gebeuren van mij."
Woning gevonden
Ongeveer een halfjaar is Greetjes dochter gebleven, daarna vond ze een huurhuis. "Helaas wel in de vrije sector, veel duurder dan een sociale huurwoning. Waardoor ze noodgedwongen nu al gaat samenwonen met haar nieuwe vriend, die in het midden van het land woont, best ver van ons vandaan. Dat vind ik best een ding."
Het gaat nu goed met haar dochter, ziet Greetje. Daar is ze blij om. "Het zorgt voor stress, als je ziet dat dat niet zo is." Haar advies voor andere ouders met thuiswonende kinderen? "Praat erover, als het even niet lekker loopt. En maak goede afspraken, kom die na. Ik denk dat je het dan langer volhoudt samen."