tv LIVE
meer NPO start

Zes vragen over de nieuwe 'sleepwet'

Volgens de een is de nieuwe wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten noodzakelijk om ons tegen terroristische aanslagen te beveiligen. Volgens anderen loopt de privacy van de burger groot gevaar.

Op 21 maart wordt in Nederland een referendum gehouden over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv). Het meest omstreden punt uit deze nieuwe wet is dat de veiligheidsdiensten de mogelijkheid krijgen om internetverkeer af te tappen. Dat is ‘het sleepnet’. Hierdoor wordt de nieuwe wet ook wel de ‘sleepwet’ genoemd.

Vincent Böhre, directeur van Privacy First, is tegen de nieuwe wet die al door de Eerste en Tweede Kamer is aangenomen. Als de wet ingaat in mei spant hij met andere tegenstanders zoals de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) een rechtszaak aan. ''Het is mij een raadsel hoe de Eerste en Tweede kamer er mee akkoord zijn gegaan. Als je twintig jaar geleden zou hebben gezegd: "Anno 2018 hebben we een wet waardoor Nederland massaal ongeëvalueerde data over de eigen burgers kan delen met buitenlandse inlichtingen diensten", dan had iedereen je voor gek verklaard.''

Paul Abels werkte 34 jaar bij inlichtingendiensten waaronder de AIVD en is nu bijzonder hoogleraar Governance of Intelligence and Security Services aan de universiteit van Leiden. Hij is voorstander van de wet. ''De enorme argwaan naar de overheid vind ik vreemd. De overheid doet dit ten behoeve van ons aller veiligheid. Zonder aarzelen stellen mensen hun gegevens beschikbaar aan onder meer Albert Heijn, Google en Facebook. Dan denk ik: Waarom die argwaan naar de eigen overheid? Een stukje argwaan is goed, maar je moet niet overdrijven dat dát nu het grootste gevaar is voor jou als burger.''  De voor- en tegenstander geven hun visie aan de hand van zes vragen. 

1. De nieuwe inlichtingenwet staat bekend als ‘sleepwet’. Is er sprake van een sleepnet dat informatie vangt?

‘‘Ik denk dat het een hele goede bijnaam is’’, zegt tegenstander Vincent Böhre. ‘‘De belangrijkste bevoegdheid is het tegelijkertijd op grote schaal kunnen aftappen van grote groepen mensen op het internet. Dan is sleepwet een terechte benaming.’’

Abels is het daar niet mee eens. ‘‘Dat is activistenjargon. Dat sleepnet is een klein onderdeel van de nieuwe wet. Het is een hele goede wet die de veiligheidsdiensten toerust op moderne communicatie’’, vindt hij. ‘‘Je bent als inlichtingendienst altijd in een soort ratrace met je tegenstanders die de nieuwste technieken gebruiken. Dus moet je zelf ook als dienst die mogelijkheden hebben.’’

2. Maakt de nieuwe wet de kans op een terroristische aanslag kleiner?

‘‘Nee, dat is nooit aangetoond’’, verklaart Böhre. ‘‘Zulke wetgeving bestaat al veel langer in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië en tot nu toe zijn er nooit aanslagen mee voorkomen. Sterker nog: Nederland is zonder deze wetgeving behoed voor aanslagen.’’

Volgens Abels maakt het de kans op een aanslag of spionage zo klein mogelijk. ‘‘Je kunt niet wachten tot de terrorist met de bom in de fietstas onderweg is naar het Binnenhof. Dan ben je rijkelijk laat. Je moet zorgen dat je heel vroeg onderkent wat de intenties van mensen zijn. De diensten kijken eigenlijk naar personen die nog geen strafbare feiten hebben gegaan.’’

3. Kunnen inlichtingendiensten voortaan meekijken over de schouders van de inwoners van een wijk op hun computerschermen?

Böhre: ‘‘Ja en nee, Strikt genomen kun je met de nieuwe wet grote delen van het internet aftappen in een wijk of een stad. Maar het is de vraag of dat ook gaat gebeuren.  Maar omdat het kan treedt er wel een zogenoemd ‘chilling effect’ op: de bevolking gaat zich onbewust anders gedragen. Mensen gaat opletten welke zoektermen ze intikken en zijn voorzichtiger met mails. Zo’n effect wordt alleen maar erger door de sleepwet.’’

Maar volgens Abels werkt dat niet zo ‘simpel’. ‘‘Stel dat een verdachte woont in een Rotterdamse buurt dan werpen de diensten daar een redelijk breed net uit om informatie binnen te halen.  Dat is data in een grote bulk. Maar om daar aanwijzingen uit te halen is toestemming nodig. En om die data te lezen is opnieuw toestemming nodig. Als die toestemming er is dan moet alle andere informatie weggegooid worden. Kortom: een klein deel van de bulk aan informatie wordt maar uitgelezen. Dat staat dus haaks op de gedachte dat heel Nederland wordt afgeluisterd met deze nieuwe wet. Dat is een grote misvatting in de campagne van de tegenstanders. Ze gaan op de loop met de feiten. Alsof we van Nederland een nieuwe DDR maken. Dat klopt absoluut niet.’’

4. Mogen de bulkdata gedeeld worden met buitenlandse inlichtingendiensten?

Böhre geeft aan dat dit het grootste bezwaar is tegen de nieuwe wet. ‘‘We leveren als land massaal gegevens van burgers uit aan het buitenland. Er gaat ongezien een container vol niet geëvalueerde informatie naar ‘bondgenoten’ zoals de Amerikanen en de Engelsen. Ik denk dat een Europese rechter dat als onrechtmatig zou kwalificeren. Daarom bereiden we een rechtszaak voor met een brede coalitie aan partners die we gaan voeren zodra de wet in werking treedt.’’

Abels reageert gelijkstemmend: ‘‘Dat is ook een van mijn kritiekpunten op de wet. Internationaal wordt er veel informatie gedeeld met bondgenoten. Maar in deze wet gaat een grote bulk aan informatie die niet is ingezien naar andere landen. Dat vind ik een stap te ver gaan. In een reparatiewet zou je een extra bepaling kunnen voegen dat diensten eerst zelf data over Nederlandse burgers moeten evalueren.’’

5. Is er voldoende toezicht?

‘‘Er is onafhankelijk toezicht vooraf, toezicht tijdens de operaties en toezicht achteraf. Dus er is behoorlijk wat toezicht, maar dat is wel versnipperd. Wij zijn er niet gerust op hoe objectief en onafhankelijk dat toezicht is. Maar ik zeg er eerlijk bij dat het controlemechanisme in vergelijking met de oude wet is verbeterd’’, aldus Böhre.

Abels: ‘‘Er zitten veel waarborgen en controles in de nieuwe wet.  Er is uitbreiding van het toezicht, er zijn speciale bepalingen om journalisten en advocaten te beschermen. Er zijn tal van voorzieningen gemaakt in de wet om aan de burger te laten zien dat de diensten ook op hun vingers worden gekeken. Het is internationaal gezien zelfs een unieke wet omdat er uitgebreide klachtenprocedures zijn en een onafhankelijke toezicht voor- en achteraf.’’

6. Veel mensen geven persoonlijke informatie aan sociale media en apps. Waarom vertrouwen ze buitenlandse technologiebedrijven wel en de overheid niet?

‘‘Ja, dat is wel dubbel’’, geeft Böhre toe. ‘‘Mensen zijn kritisch over hun verlies van privacy door de sleepwet maar zetten op Facebook wel al hun privégegevens waar diezelfde overheid zo bij kan. Dat is bijna hypocriet. Maar Facebook en Instagram is wel je eigen keuze. Ik zit bijvoorbeeld niet op Facebook. Dat de overheid informatie van je krijgt via een sleepnet is geen eigen keuze. En historisch gezien; een bedrijf arresteert of martelt geen mensen, en overheden doen dat wel.’’

Abels: ‘‘Dat is inderdaad heel dubbel. We zijn bang om informatie voor de nationale veiligheid over te dragen aan de overheid, maar we vertrouwen wel onze privégegevens toe aan Amerikaanse technologiegiganten.  Waarom die argeloosheid bij de grote multinationals en het wantrouwen naar de overheid? Daar ligt een enorm probleem. Ik denk dat al het nieuws rond de geheime spionagactiviteiten van de NSA van Edward Snowden en series op Netflix over geheime diensten het beeld negatief gekleurd hebben.’’

Voorspelling uitslag referendum

EenVandaag hield onlangs een peiling over wat mensen van plan zijn om te stemmen bij het referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Bijna de helft (48%) van de mensen die aangeeft (waarschijnlijk) te gaan stemmen, is voor de wet, een derde (32%) is tegen. Een vijfde (20%) van de mensen die gaat stemmen twijfelt nog. 

Voorstanders van de Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten zeggen vooral dat veiligheid voor hen belangrijker is dan privacy, en dat ze zich veiliger voelen door de wet. Veel mensen stellen dat zij ‘niks te verbergen’ hebben. Ook zeggen mensen dat er in deze tijd nieuwe middelen nodig zijn: "We leven niet meer in de tijd van de morse of de postduif. De veiligheidsdiensten moeten hun werk kunnen doen."

Tegenstanders van de wet vrezen vooral dat hun privacy geschonden wordt. Ze zijn bang dat hun gegevens worden misbruikt door de overheid of in handen komen van commerciële instanties. Ook is er een groep die vindt dat er iets moet gebeuren, maar dat de huidige wet te ver gaat.

Uit een soortgelijk onderzoek dat EenVandaag half oktober 2017 hield blijkt dat er veel verdeeldheid heerst over de invoering van de zogenoemde ‘sleepwet’. Een opvallend verschil is er tussen jong en oud: waar ouderen met name de veiligheid van de samenleving voorop stellen en dus voorstander zijn van de wet, stellen jongeren  - die in meerderheid tegen zijn – hun eigen privacy voorop. 

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Hoe een zonnige dag in Scheveningen uitliep tot gewelddadige rellen onder honderden jongeren: 'Het wordt elk jaar erger'

Het is nog niet duidelijk hoe het gisteravond uit de hand heeft kunnen lopen in Scheveningen. Honderden jongeren raakten in gevecht met elkaar en keerden zich tegen de politie toen die ingreep.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Waarom nieuwe statiegeldwinkels niet de oplossing zijn voor rondzwervende blikjes en flesjes

Waarom nieuwe statiegeldwinkels niet de oplossing zijn voor rondzwervende blikjes en flesjes
Ter illustratie: Statiegeldmachine bij de ingang van een supermarkt
Bron: ANP

Statiegeld Nederland opent deze maand twee winkels waar mensen hun blikjes en flessen kunnen inleveren. De winkels moeten het makkelijker maken om de lege verpakkingen weg te brengen. Dat gaat met het huidige systeem in grote steden niet altijd goed.

Vooral in supermarkten staan nog lange wachtrijen voor statiegeldmachines. Dit zorgt soms voor irritaties tussen klanten en 'statiegeldverzamelaars'. De twee winkels in Rotterdam en Amsterdam moeten het begin zijn van een oplossing voor dit probleem. Maar hoe realistisch is die?

'Niet genoeg'

"Die twee statiegeldwinkels zijn een mooie service voor de supermarkten. Die worden zo ontlast. Maar verder lossen ze helemaal niks op van het probleem waar we nu mee zitten", zegt Dirk Groot, die met zijn stichting Zwerfinator zwerfafval probeert te verminderen. Hij vindt de nieuwe winkels een 'stap in de juiste richting', maar merkt op dat er nog veel moet gebeuren.

Volgens hem zijn er vooral in de grote steden te weinig inleverpunten. En dat is hét grote probleem. "Je kunt overal blikjes en flesjes kopen, maar je kunt ze bijna nergens inleveren. En voor een zo'n winkel ga je niet van Amsterdam-West naar het centrum lopen om je blikje in te leveren", denkt hij.

Bekijk ook

Geen innameplicht

Het kleine aantal innamepunten waar hij zo kritisch over is, zou vooral komen doordat er geen innameplicht is. Mensen zijn het namelijk niet verplicht om gebruikte blikjes, flesjes en kratten in te leveren. Het wordt niet gestimuleerd, zegt Groot.

"De verhouding tussen statiegeld en het product dat je koopt is helemaal zoek. Heel veel mensen vinden het gewoon niet de moeite waard." Juist doordat die stimulans uitblijft, wordt er weinig gedaan om meer innamepunten te creëren. En de drukte echt onder controle te krijgen.

'Hoe slechter ze het doen, hoe meer ze verdienen'

Bedrijven als Statiegeld Nederland maken winst op elk blikje en flesje dat niet wordt ingeleverd, legt Groot uit. "Ze doen niet meer dan nodig is. Ze verdienen er juist aan als er minder wordt ingeleverd."

"Al die miljoenen aan statiegeld die niet worden ingeleverd, dat blijft gewoon bij statiegeld Nederland", vervolgt hij. "Ze zeggen dat ze investeren in allerlei nieuwe innamepunten, verbetering van het systeem, enzovoort, maar daar zien we weinig van. Hoe slechter ze het doen, hoe beter ze verdienen."

Overlast en ongedierten

Een gevolg van dit systeem is dus dat de groep mensen die niet in een lange rij in de supermarkt wil staan, de statiegeldproducten in een normale prullenbak in huis of op straat gooit.

Bij dat laatste komen vervolgens 'verzamelaars' of 'jagers' kijken, die de afvalbakken op straat niet altijd even netjes achterlaten wanneer ze klaar zijn, volgens Groot. In grote steden zoals Rotterdam en Amsterdam zorgt dat voor overlast en soms ongedierten.

Bekijk ook

Wettelijk verplichten

Ook stevige hulp van de politiek om dit probleem op te lossen blijft uit, zegt Groot. Hij vindt dat er meer kan worden gedaan. "Een statiegeldplicht en innameplicht, dat kun je gewoon wettelijk afdwingen. In Duitsland doen ze dat ook. Daar hebben ze het zelfs op zuivelverpakkingen."

"Er worden steeds redenen verzonnen waarom het niet kan", gaat hij verder. "Maar dat is als je iets niet wil. Als je iets wel wil, dan zoek je naar oplossingen."

'Ze hebben de kennis niet'

Wat zouden de bedrijven zelf dan moeten doen om dit op te lossen? "Meer inleverpunten", herhaalt Groot. "Maar ook moet het statiegeldbedrag omhoog en moeten platte blikjes en flessen zonder etiket worden geaccepteerd. Die mag je nu niet inleveren."

Groot roept dit vanuit zijn expertise al langer, maar volgens hem is dit nog niet doorgevoerd omdat er vaak aan de verkeerde knoppen wordt gedraaid. "Ze hebben niet de kennis van de straat, maar alleen de kennis van kantoor."

In Rotterdam en Amsterdam openen binnenkort statiegeldwinkels, waar je lege blikjes en flessen kunt inleveren

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant