De Nashville-verklaring heeft ook massaal geleid tot een tegengeluid. Binnen een week na het verschijnen van de verklaring hebben tientallen kerken vast laten leggen dat zij open staan voor LHBTI'ers.
Het aantal leden van stichting Wijdekerk steeg sinds de verklaring, die homoseksualiteit sterk afkeurt, van 260 naar 318 kerken. Kerken die zich aanmelden bij deze stichting laten weten tolerant te zijn naar LHBTI'ers en vermelden daarbij wat voor hen binnen hun gemeente mogelijk is.
Niet langer onveilig in de kerk
De stichting is een initiatief van een groep christenen, zelf LHBTI'er of nauw bij hen betrokken. Op het online platform van Wijdekerk behartigen ze de belangen van christelijke LHBTI'ers. Miranda Terpstra startte het initiatief en kreeg al snel hulp van 26 gelijkgestemden. "Ik kwam veel mensen tegen die door onveiligheid de kerk hebben verlaten en die nog geen nieuwe plek hadden gevonden. Voor hen vind ik graag een plek waar ze wel hun geloof kunnen beleven."
"Wij benaderen zelf kerken, maar kerken kunnen zichzelf ook aanmelden", vertelt Terpstra. "Kerken krijgen een vragenlijst met punten die voor LHBTI'ers belangrijk zijn in de kerk. Ze krijgen bijvoorbeeld de vraag of LHBTI'ers gedoopt kunnen worden, belijdenis kunnen doen, een ambt kunnen bekleden en of ze een zegen kunnen krijgen over hun relatie."
58 nieuwe aanmeldingen
Alle 58 nieuwe kerken geven aan tolerant te zijn. Vier van de kerken vulden in de vragenlijst in dat ze geen homohuwelijk inzegenen en dat iemand die homoseksueel is geen ambt mag beoefenen binnen de gemeente. Kerken kunnen ook een percentage aangeven waarvan ze schatten hoe de acceptatie is binnen de gemeente.
Irma Pijpers is predikant bij de protestantse gemeente in Zutphen, een van de kerken die zich aanmeldde bij Wijdekerk. In de gemeente leeft het onderwerp. Ook een aantal leden van de kerk behoort tot de LHBTI-gemeenschap. "Toen ik die verklaring las moest ik gelijk aan hen denken", zegt Pijpers. "En ik dacht: dit zijn wij niet. Dit is niet hoe wij geloven."
Na het verschijnen van de Nashville-verklaring merkte Pijpers dat de ontwikkelingen binnen de gemeente in een stroomversnelling raakten. "We waren al met het thema bezig, maar in de week na de verklaring merkte ik dat gemeenteleden daar echt hun afschuw over uitspraken. We moesten toen wel laten weten dat we hier anders over denken."
Pijpers ziet dat homoseksualiteit een thema is dat in steeds meer kerken besproken wordt. "Je ziet dat er een soort bewustwording is, en er zijn veel voorbeelden van verschuivingen." Dat betekent alleen niet dat elke kerk het accepteert. "Maar een vrij strenge kerk in Zutphen heeft er bijvoorbeeld wel een preek aan gewijd. Ze houden zich vast aan de leer, maar zeggen wel dat zij niet zo hard kunnen oordelen als in de Nashville-verklaring wordt gedaan."
'Daar heb je de kerk weer'
Pijpers merkt dat kerken zich bijna gedwongen voelen zich uit te spreken over homoseksualiteit, na het verschijnen van de Nashville-verklaring. "Zeker ook omdat je merkt dat mensen zeggen, bijvoorbeeld vanuit de stad: zie je wel, daar heb je de kerk weer." Het landelijk bestuur van de Protestantse Kerk Nederland (PKN) besloot onlangs alleen wel dat het onderscheid blijft handhaven tussen het hetero- en het homohuwelijk. "Dat is wel echt teleurstellend", zegt Pijpers. "Ik merk dat ook bij collega's van kerken. Zij zeggen: 'Ik ben dominee en ik ben homo, kan ik dan nog wel trots zijn op mijn gemeente?'
Toch blijft er volgens haar, ook binnen het landelijk bestuur, wel ruimte voor het voeren van een gesprek. "Veel kerken hadden gehoopt dat het bestuur een andere beslissing had genomen", zegt Pijpers. Dat is voor sommige kerken dan ook reden om zich uit te spreken tegen het bestuur van de PKN. "Wij hebben dat wat minder, omdat wij wel de ruimte krijgen om toch het homohuwelijk in te zegenen." De kerken in Nederland staan in elk geval niet stil. "Maar je hebt gematigde mensen en mensen die heel erg op de leer zijn. Daar zit je hier helaas ook mee."
Luisteren
Radio-interview: Miranda Terpstra en Irma Pijpers over de reactie van tolerante kerken na de Nashville-verklaring.
Ondanks het uitblijven van concretere stikstofplannen van minister Femke Wiersma, wil de provincie Utrecht boeren blijven helpen. Maar de prijs is letterlijk hoog. "De doelen zijn gebleven, maar de middelen zijn weg."
"Hier kunnen we opnieuw beginnen", vertelt Jan Dorrestijn. Hij staat bij een vrijwel verlaten boerderij in de buurt van Amerongen. "Hier ligt onze toekomst."
'Onze uitstoot bedreigt de natuur'
Binnenkort verhuizen de koeien van de familie Dorrestijn naar deze locatie. Wie van de vier kinderen op de nieuwe locatie het melkveebedrijf gaat runnen, is nog niet duidelijk. "Maar ik denk Gijs", lacht Jan. "Dat is de meest bijdehante."
De verhuizing is nodig omdat de huidige boerderij van de familie, slechts een kilometer verderop, te dichtbij een Natura 2000-gebied ligt. "Daar doen we ook akkerbouw, maar met de koeien kunnen we op die plek niet verder", vertelt Gerrit, een van Jans zoons. "We zitten daar allemaal op een kluitje. De stikstofuitstoot van onze koeien bedreigt daar de natuur."
De kavelruil - het uitwisselen van landbouwgrond - die ervoor zorgt dat de familie Dorrestijn het bedrijf kan voortzetten, wordt gefinancierd door de provincie en met geld uit het transitiefonds van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Voor dat transitiefonds had het vorige kabinet 24 miljard euro gereserveerd. Maar het huidige kabinet zette het programma stop en draaide de geldkraan zo goed als dicht. Het budget is verminderd naar 5 miljard euro.
De provincie Utrecht springt nu in dat gat voor Utrechtse boeren, vertelt gedeputeerde Mirjam Sterk. "We vinden het heel belangrijk om ons aan de afspraken te houden. Ook al is de geldkraan door het huidige kabinet dichtgedraaid en het NPLG gestopt."
'Het blijft bij woorden'
Sterk noemt het besluit van het kabinet 'heel zuur'. "We hebben keihard gewerkt aan ons eigen Utrechts Programma Landelijk Gebied om natuur te herstellen, boeren perspectief te bieden en tegelijkertijd de woningbouw en infrastructuur vlot te trekken. Nu zijn de middelen weg, maar de doelen gebleven. Dat is frustrerend. Zonder duidelijke steun en regie vanuit Den Haag is dit een enorme puzzel."
De stappen die het kabinet wel zet, zijn volgens Sterk te klein. "Er wordt gesproken over een visie op landbouw en natuur, en op innovatie. Maar het blijft bij woorden. We hebben concrete plannen nodig, nu. Nederland staat letterlijk en figuurlijk stil. Zonder een duidelijke koers blijft iedereen in onzekerheid. De 5 miljard euro die is vrijgemaakt voor deze kabinetsperiode en de 500 miljoen per jaar voor natuurverbetering zijn niet genoeg voor de enorme transitie die nodig is. "
Ook hoogleraar Milieu en Duurzaamheid aan de Universiteit Leiden Jan Willem Erisman maakt zich zorgen over het gebrek aan regie vanuit de regering. "Als je boeren geen zekerheid geeft, dwing je ze tot stilstand. Dat leidt tot faillissementen en uiteindelijk tot verlies van de voedselproductie die we juist zo hard nodig hebben."
De 5 miljard euro die nu beschikbaar is, noemt hij 'een druppel op een gloeiende plaat'. "Het is veel geld maar niet genoeg. Het grootste deel van de stikstofreductie wordt verwacht van dure maatregelen, zoals de uitkoop van boerenbedrijven. Er was al 7 miljard euro beschikbaar voor uitkoop, maar dat alleen is niet genoeg. Innovaties, zoals emissiereducerende stalsystemen, verplaatsing van bedrijven en extensivering kosten ook geld en tijd."
'Duidelijkheid ontbreekt'
Een ander groot knelpunt is volgens Erisman de vrijblijvendheid van de huidige aanpak. "De uitkoopregeling is vrijwillig. Als een boer niet hoeft, waarom zou hij dan aan de slag gaan? Zonder duidelijke normen per gebied en bedrijf blijft het onzeker voor boeren."
"Boeren willen wel investeren in innovaties, maar dan moeten ze weten waar ze aan toe zijn. Als je investeert in een techniek die 100.000 euro kost, wil je zeker weten dat het genoeg is om aan de regels te voldoen. Die duidelijkheid ontbreekt."
Provincie Utrecht wil belofte aan boeren niet breken: "Boeren hebben zekerheid nodig, anders dwing je ze tot stilstand."
Kiezers die aangenomen wetten kunnen terugdraaien? Dat kan met een correctief referendum. Gisteren stemde een meerderheid in de Tweede Kamer voor een grondwetswijziging die zo'n referendum mogelijk maakt. We vroegen wat jullie hierover wilden weten.
Jullie vragen worden beantwoord door hoogleraar politicologie Tom van der Meer van de Universiteit van Amsterdam (UvA).
1. Wat is een correctief referendum?
"Een correctief referendum is een referendum waarbij mensen een door de Kamer aangenomen wet kunnen terugdraaien", zegt Van der Meer. "En in het voorstel dat nu op tafel ligt, gaat het om een bindend referendum dat door burgers zelf wordt geĂŻnitieerd."
We hebben in Nederland recent twee referenda gehad: in 2016 over OekraĂŻne en in 2018 over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dit waren beide raadgevende referenda, waar het parlement niet verplicht is te handelen naar de uitslag.
Hoogleraar Tom van der Meer maakte in 2017 en 2018 deel uit van een staatscommissie die het parlementair stelsel onderzocht. Die deed onder leiding van Johan Remkes een reeks voorstellen om de democratie weer bij de tijd te krijgen. Naast een Constitutioneel Hof en een aanpassing van het kiesstelsel stelden ze ook voor om een bindend correctief referendum in te voeren.
2. Wie kan het initiatief voor zo'n referendum nemen, alleen de politiek of juist ook burgers?
Van der Meer legt uit dat het initiatief voor dit type referendum bij de burgers ligt. "Dit is een correctief referendum, wat betekent dat het pas kan worden ingezet nadat het parlement al een besluit heeft genomen. Het volk krijgt de kans om, bottom-up, een referendum te starten. Het is als een soort noodrem die burgers kunnen gebruiken."
Hij benadrukt het verschil met andere referenda waar mensen vaak aan denken. "Dan gaat het bijvoorbeeld over het referendum waarmee Erdogan zichzelf meer macht gaf, over het Catalaanse streven naar onafhankelijkheid, over het Brexit-referendum. Dat waren allemaal referenda die door een regering, premier of een president werden georganiseerd. In die gevallen werd het parlement vaak gepasseerd. Dit voorstel is precies het tegenovergestelde."
info
Meerderheid in Tweede Kamer
Gisteren stemde de Tweede Kamer over een voorstel van SP-Kamerlid Michiel van Nispen voor een correctief bindend referendum. Om zo'n referendum mogelijk te maken, is een wijziging van de Grondwet nodig. Om die reden moeten beide Kamers twee keer, met daartussen verkiezingen, voor het voorstel stemmen. Voor de laatste verkiezingen is dat al een keer gelukt. Nu is gisteren het voorstel opnieuw in de Tweede Kamer aangenomen, met een tweederde meerderheid. De Eerste Kamer moet nog stemmen.
3. Voor welk probleem is dit wetsvoorstel een oplossing?
Een andere reden voor het wetsvoorstel is de brede steun van kiezers. "De steun voor een bindend referendum is groot, aanzienlijk groter dan de groep tegenstanders", zegt Van der Meer. "In het verleden zijn er ook al vaak voorstellen geweest, daarom is het logisch dat voorstellen voor een correctief referendum telkens opnieuw in stemming worden gebracht", zegt de hoogleraar.
"Het is extra interessant dat de steun er vooral is onder mensen met een meer praktische opleiding. Terwijl de meeste democratische inspraakavonden worden gedomineerd door hoger opgeleiden, komen bij een referendum mensen met alle opleidingsniveaus in bijna even grote getalen opdagen. In een democratie die over het algemeen beter werkt voor welgestelde mensen die een hogere opleiding hebben gevolgd, is een dergelijk referendum dus een manier om daar iets meer gelijkheid in te krijgen."
4. Hoe bindend is het echt? Is dit ook afhankelijk van het opkomstpercentage?
"Als een referendum wordt georganiseerd, dan is de uitslag nog niet automatisch geldig. Die is pas geldig - volgens het voorstel zoals dat nu wordt gedaan - zodra er aan een zogeheten uitkomstdrempel wordt voldaan", vertelt Van der Meer.
In het verleden was een referendum geldig als aan een opkomstpercentage werd voldaan. Maar dat werkte niet goed, vervolgt hij. "Als je vóór een wet was, dan had je twee manieren om ervoor te zorgen dat die zou blijven. Je kon niet gaan stemmen, in de hoop dat de opkomstdrempel niet gehaald zou worden. Dan zou de uitkomst van het referendum niet geldig zijn en de wet dus blijven. Of je kon wel gaan stemmen, en dan vóór stemmen, maar dan vergrootte je het 'risico' dat de opkomstdrempel werd gehaald."
Daarom is de opkomstdrempel veranderd naar een uitkomstdrempel. "Een wet gaat nu pas van tafel als de nee-stemmers winnen en minstens aan de uitkomstdrempel voldoen. Dat houdt in dat zij een bepaald percentage van de kiesgerechtigde bevolking moeten vertegenwoordigen. Stel dat de drempel op 30 procent ligt, dan moeten de tegenstanders dus winnen met minimaal 30 procent van alle kiesgerechtigden."
"Op welk percentage de drempel moet komen te liggen, staat nog niet in het huidige voorstel", weet Van der Meer. "In de grondwet staan wel criteria voor het bepalen van deze hoogte: die moet representatief en haalbaar zijn. Maar dit moet dus nog worden uitgewerkt nadat gestemd is."
5. Gaat dit wel gepaard met een gedegen voorlichting voor elke stemmer met uitleg over voor- en tegenargumenten?
"Ja, bij eerdere referenda werden mensen via campagnes geĂŻnformeerd over het onderwerp. En uit onderzoek blijkt dat mensen zich dan ook daadwerkelijk inlazen", zegt Van der Meer.
"Bovendien mag alleen tegen recente wetgeving worden ingegaan. Met het referendum kunnen dus niet wetten die al heel lang bestaan worden afgeschreven."
info
EenVandaag Vraagt
In dit artikel zijn antwoorden verwerkt op vragen die zijn ingestuurd via EenVandaag Vraagt. Met EenVandaag Vraagt heb je invloed op wat we maken. Wil je meedoen? Download dan de Peiling-app van EenVandaag, ga dan naar 'Instellingen' en zet je notificaties voor EenVandaag Vraagt aan. Je vindt de vragen en antwoorden terug bij 'Doe mee'. De Peiling-app van EenVandaag is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.
6. Is dit een stap verder in echte democratie?
"Nederland is al een volwaardige democratie. Dat blijkt uit allerlei wereldwijde rankings en uit voorwaarden die politicologen hebben opgesteld", zegt Van der Meer. "En als je al in een democratisch land leeft, dan heeft dit type instrument eigenlijk nauwelijks effect op hoe democratisch het er is."
"Het is in ieder geval niet zo dat dit referendum de bijl aan de wortel van de democratie is. Het staat niet haaks op een representatieve democratie. Integendeel: het biedt juist een oplossing voor de inherente tekortkoming van dat kiezers het toch oneens kunnen zijn met wat hun vertegenwoordiging heeft besloten."
"Je kunt ook zeker verwachten dat er de eerste keer bij zo'n referendum meer emotie vrijkomt. Maar met wetgeving over politieke beĂŻnvloeding kun je tegengaan dat het gekaapt wordt. En er zijn forse drempels, zoals het verzamelen van fysieke handtekeningen, die het lastiger maken om zo'n referendum te kapen."
Dan is er nog de angst dat referenda in het voordeel zijn van de tegenstanders: mensen die tegen zijn, vinden het belangrijk om zich uit te spreken, terwijl mensen die het prima vinden dat een wet blijft, eerder thuisblijven.
Maar volgens Van der Meer is hier geen bewijs voor. "We zien dat niet in Nederland, en ook niet in andere landen. In 2016 en 2018 bijvoorbeeld, bij de referenda over Oekraïne en privacy, kwamen mensen die vóór de wet waren juist vaker opdagen. Er waren gewoon simpelweg meer nee-stemmers, maar het is niet waar dat referenda een speeltje voor de nee-stemmers zijn."
8. Is de verwachting dat het parlement hiermee instemt?
Gisteren stemde de Tweede Kamer over het initiatiefwetsvoorstel van SP-Kamerlid van Nispen. Een tweederde meerderheid stemde voor het voorstel.
Van der Meer benadrukt dat het nog onduidelijk is hoe de Eerste Kamer zich gaat opstellen. "In de Eerste Kamer voelen leden zich vaak minder gebonden aan partijstandpunten en zijn ze sneller geneigd als individu af te wijken."
Hij wijst ook op de 'Nacht van Wiegel' in 1999. Toen stemde Hans Wiegel, op dat moment VVD-lid in de Eerste Kamer, tegen zijn eigen partij en blokkeerde de Grondwetswijziging voor het bindend correctief referendum. Daardoor werd de tweederde meerderheid niet gehaald en dreigde D66 het kabinet te laten vallen.
"Bovendien zijn de marges in de Eerste Kamer kleiner", besluit Van der Meer. "Er is wel meer ruimte dan voorheen, maar het blijft onzeker."