radio LIVE tv LIVE
meer NPO start

Helpt een hoger minimumloon tegen armoede? En andere vragen beantwoord

Helpt een hoger minimumloon tegen armoede? En andere vragen beantwoord
Een schoonmaker aan het werk in een trein
Bron: ANP

Het is een van de onderwerpen deze verkiezingscampagne: moet het minimumloon worden verhoogd? En zo ja, met hoeveel dan? Politieke partijen zijn het er niet over eens. Voor EenVandaag Vraagt vroegen we wat jullie willen weten over minimumloon.

Daniël van Vuuren, hoogleraar economie aan de Tilburg University geeft antwoord op jullie vragen.

1. Wat zijn de mogelijke economische effecten van het flink verhogen van het minimumloon?

Dat hangt van de economische sector af, legt Van Vuuren uit. "Sommige sectoren hebben te maken met buitenlandse concurrentie. Als het minimumloon fors verhoogd wordt in Nederland, laten we zeggen naar 18 euro, zou bijvoorbeeld de glastuinbouwsector of de landbouwsector daar wel nadelen aan kunnen ondervinden."

Zo zou het volgens hem kunnen dat de productie dan naar het buitenland wordt verplaatst. "Als glastuinbouwbedrijf ben je wat betreft het minimumloon bijna overal in Europa goedkoper uit, omdat we in Nederland een relatief hoog minimumloon hebben. Dus als werknemers nog duurder worden, is het erg aantrekkelijk voor bedrijven om zich in een ander Europees land te vestigen of de productie te staken en aan buitenlandse bedrijven over te laten."

Van Vuuren: "Maar zover mensen hun banen kunnen behouden, is zo'n verhoging natuurlijk positief nieuws. Dat is ook het beoogde effect. Daarbij komt dat werkgevers een extra prikkel krijgen om in de scholing van hun werknemers te investeren. Want als je een hoger loon krijgt, wordt er verwacht dat je meer waarde genereert voor het bedrijf."

info

Minimumloon in Nederland

Op 1 januari 2024 verandert het minimumloon in Nederland. Nu wordt het wettelijk minimumbedrag nog per dag, week of maand vastgesteld, waardoor het uurloon per persoon kan verschillen afhankelijk van het aantal uren dat per werkdag gewerkt moet worden.

Vanaf volgend jaar geldt er een vast minimumuurloon, dat voor iedereen ouder dan 21 jaar hetzelfde is. Op 1 januari gaat dit minimumuurloon met 3,75 procent omhoog en komt dan uit op bruto 13,27 euro. Elk half jaar, op 1 januari en 1 juli, stijgt het minimumloon mee met de cao-lonen. Voor mensen jonger dan 21 geldt een lager uurloon, dat is gekoppeld aan het wettelijk minimumloon voor volwassenen.

2. Zorgt het verhogen van het minimumloon ervoor dat de inflatie wordt aangewakkerd?

Dat zou kunnen, maar is niet per definitie het geval, concludeert de econoom. "Ondernemers kunnen de hogere lonen doorrekenen in hun prijzen, wat ze meestal zullen doen, maar ze kunnen ook genoegen nemen met minder winst."

Maar dat is alleen een optie voor de sectoren waarin de winstmarges groot zijn, vervolgt de hoogleraar. "Bedrijven die jaarlijks minder winst maken, kunnen zich dat meestal niet veroorloven."

3. Helpt die verhoging van het minimumloon bij bestrijding van armoede?

De verhoging is een logisch instrument om armoede te verminderen, zegt Van Vuuren. "Dat zit hem niet alleen in het minimumloon zelf, maar ook in de koppeling met de bijstand. De bijstandsuitkering stijgt namelijk mee zodra het minimumloon wordt verhoogd."

Maar het minimumloon moet niet 'buitenproportioneel' stijgen, benadrukt hij. "Als dat gebeurt, zullen veel mensen hun baan verliezen", verwacht de econoom. "Een beetje verhogen hoeft niet schadelijk te zijn voor de economie, maar je moet niet hebben dat bedrijven er dus voor kiezen om hun productie massaal naar het buitenland te verhuizen, of dat zij alles laten vervangen door goedkopere machines of geautomatiseerde systemen. Als dat gebeurt, is dat juist schadelijk voor de werkgelegenheid."

Van Vuuren voegt daar wel aan toe dat zulke ontwikkelingen niet altijd slecht zijn. "Het kan goed zijn voor onze welvaart als bepaalde industrieën investeren in een bepaald soort machines, maar op korte termijn is het wel erg pijnlijk voor de mensen die daardoor hun baan kunnen verliezen."

Daniël van Vuuren
Bron: Daniël van Vuuren
Daniël van Vuuren is hoogleraar economie aan Tilburg University

4. Hoe is het gesteld met het minimumloon in andere delen van Europa?

Uit cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat blijkt dat het minimumloon in Luxemburg het hoogste is met 2.508 euro per maand. "Als je kijkt naar Europa, zit Nederland zo'n beetje aan de top", zegt Van Vuuren. Hier bedraagt een maandsalaris bij minimumloon 1.995 euro. Buurlanden België en Duitsland zitten ongeveer op hetzelfde niveau, weet de hoogleraar.

Maar als je naar andere landen kijkt, is het minimumloon vaak echt een stuk lager. Frankrijk komt nog in de buurt met 1.747 euro per maand. Maar in bijvoorbeeld Spanje gaat het om 1.260 euro per maand en in Portugal zelfs om 886 euro. Bulgarije heeft het laagste minimumloon in de EU: 398 euro per maand. Er zijn ook Europese landen waar geen landelijk minimumloon is, waaronder Italië, Zwitserland, Oostenrijk en veel Scandinavische landen.

Bekijk ook

5. Wie berekent het minimumloon en met welke cijfers?

Het minimumloon is gekoppeld aan de loonstijgingen, legt Van Vuuren uit. "De lonen die door bedrijven worden betaald stijgen jaarlijks. Hoeveel de lonen precies stijgen, wordt in de cao's vastgelegd. Dat is het uitgangspunt voor de stijging van het minimumloon. Maar de politiek kan natuurlijk besluiten om daar iets bovenop te doen."

"Hoeveel er dan bovenop moet, staat de laatste tijd ter discussie. Mensen vragen zich af: is het wel genoeg?", ziet de econoom. "Vandaag komt het Centraal Planbureau (CPB) met een doorrekening van de verkiezingsprogramma's. Dan zullen ze ook melden wat het effect is van het verhogen van het minimumloon." Van Vuuren kijkt daar naar uit: "Voor nu verwacht ik dat het CPB een negatief werkgelegenheidseffect zal inboeken bij een verhoging tot 18 euro."

Politici hebben het veel over 'bestaanszekerheid', maar waar hebben ze het dan precies over?

6. Is het niet veel verstandiger om de uitgavenkant te beperken, door bijvoorbeeld de loonbelasting te verlagen voor mensen met lage inkomens?

Dat is zeker een goede optie om armoede tegen te gaan, denkt Van Vuren. "Het is wel zo dat mensen met een laag inkomen nu al niet zo veel belasting betalen. Je kunt met arbeidskorting of inkomensafhankelijke toeslagen ook al iets bereiken. Dus in de fiscale sfeer kun je zeker inkomensondersteuning bieden voor mensen met een laag loon."

"Daarnaast kan je het minimumloon verhogen tot zover het effectief is, maar er zitten zeker grenzen aan. Eigenlijk zou het minimumloon stapsgewijs verhoogd moeten worden. Vervolgens kan men dan proefondervindelijk kijken tot hoever je dit bedrag kunt verhogen. Want internationaal gezien is het minimumloon in Nederland al erg hoog, dus de kans dat je tegen grenzen aanloopt als je dit bedrag in één keer fors verhoogd is reëel."

Per 1 januari gaat het minimumloon naar iets meer dan 13 euro. "Een bedrag van rond de 14 euro per uur zal de Nederlandse economie nog wel aankunnen, al helemaal als je kijkt hoe krap de arbeidsmarkt momenteel is", verwacht de econoom. "Maar een hoger bedrag, zoals 17 of 18 euro per uur, daar moeten we echt voorzichtig mee zijn."

info

EenVandaag Vraagt

In dit artikel zijn antwoorden verwerkt op vragen die zijn ingestuurd via EenVandaag Vraagt. Met EenVandaag Vraagt heb je invloed op wat we maken. Wil je meedoen? Download dan de Peiling-app van EenVandaag, ga dan naar 'Instellingen' en zet je notificaties voor EenVandaag Vraagt aan. Je vindt de vragen en antwoorden terug bij 'Doe mee'. De Peiling-app van EenVandaag is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Hoe deze dorpen in Friesland tijdens de Tweede Wereldoorlog een 'veilige haven' werden voor Amsterdamse Joden

Friese verzetstrijders brachten tijdens de Tweede Wereldoorlog talloze, vaak Amsterdamse, Joden naar de dorpen Bontebok en De Knipe. 80 jaar later leeft de geschiedenis daar nog enorm, vooral bij mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

In gesprek gaan over het oorlogsverleden van je familie: waarom dat moeilijk is en hoe je daar hulp bij kunt krijgen

In gesprek gaan over het oorlogsverleden van je familie: waarom dat moeilijk is en hoe je daar hulp bij kunt krijgen
Bron: ANP

Op 4 mei herdenken we oorlogsslachtoffers. Ook komen pijnlijke erfenissen van oorlog naar boven. Hoewel de Tweede Wereldoorlog 80 jaar geleden eindigde, werkt de nasleep in veel families nog altijd door. Maar daarover praten, kan moeilijk zijn.

Begin 2025 werden historische dossiers openbaar over mensen die na de Tweede Wereldoorlog werden verdacht van collaboratie. Sindsdien krijgt EenVandaag berichten van mensen die worstelen met het oorlogsverleden van hun familie. Een verleden dat soms beladen is door stilte en schaamte, en dat generaties lang kan doorwerken.

Oorlog werkt door in volgende generaties

"Je kan oorlog zien als een serie schokkende gebeurtenissen in een context zonder ruimte om daarvan te herstellen. Het is zo heftig om mee te maken dat mensen het de rest van hun leven meedragen en vaak doorgeven aan volgende generaties", vertelt psycholoog Anne Marthe van der Bles.

Van der Bles houdt zich bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum bezig met de psychosociale impact van oorlog, vervolging en geweld.

In de opvoeding

"Oorlogservaringen kunnen doorwerken in families op een manier die niet meteen problematisch hoeft te zijn. Zo leren mensen die de Hongerwinter meemaakten hun kinderen soms om zuinig te zijn met eten", vertelt Van der Bles verder.

"Maar oorlogservaringen kunnen ook negatieve sporen nalaten in de opvoeding. Ouders met trauma's zijn vaak minder emotioneel beschikbaar voor hun kinderen. Ik hoor van mijn behandelende collega-psychologen bijvoorbeeld dat Holocaustoverlevenden emotioneel vlak kunnen zijn. Niks is voor hen meer zo erg als dat wat ze hebben meegemaakt. Dus als een kind dan bijvoorbeeld een knie stoot, kunnen ze niet meer invoelen dat dat voor het kind erg is."

Bekijk ook

'Mijn ouders hebben het al zo zwaar, ik moet niet teveel zijn'

"Kinderen van oorlogsgetroffenen gaan soms zorgen voor hun ouders, vanuit het idee: er moet geen aandacht naar mij uit gaan, want mijn ouders hebben het al zo zwaar. Ik moet vooral niet teveel zijn."

"Het lastige is alleen dat een kind zelf niet doorheeft dat het zich zo gedraagt, en waar dat vandaan komt. Vaak komen kinderen in de naoorlogse generatie er pas later in hun leven achter dat hun gedrag in relatie tot de ouders gevormd is door het oorlogsverleden waar de ouders mee worstelden."

Identiteit: wie ben ik in relatie tot mijn ouders?

"Niet iedereen uit de naoorlogse generatie krijgt psychische klachten, maar veel mensen uit de naoorlogse generatie worstelen met vragen over hun identiteit: wie ben ik in relatie tot mijn ouders? Het verschilt dan per persoon of en in hoeverre die identiteitsvragen leiden tot bijvoorbeeld angst, depressieve gevoelens of psychosomatische klachten."

"Het is daarbij ook belangrijk om te beseffen dat het best een diverse groep is die last kan krijgen van het oorlogsverleden van de ouders", gaat de psycholoog verder. "Het gaat om mensen die zelf kind waren in de oorlog en daar ervaringen hebben, maar ook om wie decennia later is geboren en zich op een andere manier tot dat verleden moest verhouden."

Bekijk ook

'Fout zijn'

Onlangs onderzocht Van der Bles samen met collega-psychologen en historici hoe een familiegeschiedenis van collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog doorwerkt op kinderen en kleinkinderen van (vermeende) collaborateurs. Zij hielden interviews, en namen vragenlijsten af bij een panel van bijna 6.000 Nederlanders.

"Het grote verschil in hoe oorlog bij hen doorwerkt: het gaat om mensen die 'fout' waren of zo werden gezien. Een kind is niet verantwoordelijk voor de daden van de ouders, maar worstelt wel met het gevoel zelf ook 'fout' te zijn. Hoe verhoudt je je tot je ouders als zij dingen hebben gedaan waar jij moreel niet achter kunt staan?"

Verzwegen familiegeschiedenis en angst om veroordeeld te worden

"In gezinnen werd vaak gezwegen over de collaboratiegeschiedenis. Kinderen groeien dan op mét de ervaring van emoties - angst, boosheid of stress - maar zónder kader om te verklaren waar die emoties vandaan komen. Een kind internaliseert dan de gedachte: het zal wel aan mij liggen, er is iets mis met mij. En draagt dat gevoel met zich mee."

Je ziet ook dat veel kinderen van collaborateurs - zodra ze hun familiegeschiedenis weten - een angst houden om veroordeeld of buitengesloten te worden, vertelt Van der Bles. "Die angst is niet geheel onterecht, want in onderzoek zagen we dat 18 procent van de deelnemers zich niet prettig voelt bij het idee dat mensen in publieke functies, zoals politici of burgemeesters, het kind van een collaborateur zouden zijn. Dat is een minderheid, maar wel een met een sterk oordeel."

Meer begrip voor ingewikkelde last

Toch is er in de maatschappij meer begrip gekomen voor de ingewikkelde last die kinderen van collaborateurs ervaren. "Wij zijn al jarenlang welkom bij de Nationale Dodenherdenking", vertelt bestuurslid Hulpverlening bij de Stichting Werkgroep Herkenning José van de Kerkhof. Die stichting zet zich in voor nakomelingen van personen die verdacht werden van collaboratie met de bezetter.

"Er zijn mensen die niet aan ons gelieerd willen zijn, want dan erkennen ze dat ze deel uitmaken van die groep", vertelt Van de Kerkhof. "Het opengaan van de archieven heeft ook tot veel onrust geleid: oude pijn en ervaringen komen naar boven. Toch komen er sinds die opening wel veel verhalen naar buiten en is er meer aandacht."

info

Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR)

Sinds januari 2025 kunnen dossiers van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) worden bekeken in de studiezaal van het Nationaal Archief. De digitale openbaarheid van archief is voorlopig uitgesteld, na dwingend advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).

"Als stichting zijn wij van mening dat openbaarheid goed is", zegt Van de Kerkhof hierover, "want het archief geeft inzicht in de geschiedenis en naoorlogse rechtspraak. Wel zetten wij ons in voor zorgvuldigheid in het digitaal beschikbaar maken van informatie: zonder enige bescherming en voorwaarden is dat verre van wenselijk."

Dubbel gevoel

Tegelijkertijd blijft er een dubbel gevoel, zeggen Van de Kerkhof en Van der Bles. Hoe kan het praten over de last die kinderen van (vermeende) collaborateurs ervaren, samengaan met het herdenken van de slachtoffers in de oorlog en met het verdriet van hún kinderen?

"Sommige kinderen van collaborateurs voelen die spanning zeker", zegt Van der Bles. "Ze vragen zich af: heb ik wel recht op hulp, want het zou eigenlijk moeten gaan om de slachtoffers en hun kinderen. Maar leed vergelijken, helpt niet. Op een maatschappelijke dag als 4 mei is dat ingewikkeld, maar psychologisch gezien kun je ieder mens als individu benaderen en aandacht geven aan diens pijn zonder die steeds af te zetten tegen het leed van anderen."

Leed niet vergelijken, maar dialoog aangaan

"De nabestaanden van onder meer Joodse mensen hebben ontzettend veel pijn, en dat is heel evident", zegt Van de Kerkhof hierover. "En ook de nabestaanden van mensen die in het verzet zaten, kunnen een grote psychologische last ervaren. Je kunt en mag leed niet vergelijken maar je kunt wel naar elkaar luisteren en elkaar zien."

"Juist daarom proberen we een dialoog te starten in de samenleving", gaat ze verder. "Zo organiseerden we in het najaar een symposium, waar naast wijzelf ook mensen uit de Joodse gemeenschap en mensen met een familiegeschiedenis in het verzet aanwezig waren. We stoken de hand uit naar elkaar."

info

Wie herdenken we op 4 mei?

De Nationale Dodenherdenking is zowel een aanjager van discussies, als onderhevig aan discussie over wie herdacht moet worden en welke verhalen verteld moeten worden. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft de taak om hier richting aan te geven.

Volgens de officiële tekst herdenken wij 'tijdens de Nationale Herdenking alle burgers en militairen die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord; zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog en de koloniale oorlog in Indonesië, als in oorlogssituaties en bij vredesoperaties daarna.'

Praten zet dingen in beweging

"Praten over het oorlogsverleden kan spannend zijn, zeker binnen de familie", zegt Van der Bles. "Toch raden we het vanuit ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum sterk aan. Er is zoveel gezwegen: praten zet iets in beweging."

Algemene tips zijn er niet, want elke familiegeschiedenis is anders. "Maar luisteren zonder oordeel is altijd belangrijk", zegt ze. "We zien ook dat kleinkinderen het gesprek vaak makkelijker openen. De afstand helpt: het is toch anders als je opa 'fout' was dan je vader. Zij voelen meer ruimte om nieuwsgierig te vragen: wie staat er op deze foto? Of: wat weet u over dat NSB-verleden?"

Hulplijnen

Lukt praten met familie niet meteen, dan zijn er verschillende plekken waar je terechtkunt, zegt Van der Bles. "De Luisterlijn is 24/7 bereikbaar. Het Contactpunt Naoorlogse Generaties kent de historische context goed. En bij de Stichting Werkgroep Herkenning zit veel ervaringsdeskundigheid."

Van de Kerkhof van die stichting: "Mensen kunnen bij ons terecht met algemene vragen, wij bieden een luisterend oor. Over je gevoelens en ervaringen praten helpt. Als kinderen van collaborateurs advies zoeken hoe ze met hun ouders kunnen praten, dan vraag ik bijvoorbeeld of ze al precies weten wat er destijds gebeurd is. We geven ook altijd het advies het dossier te lezen, zodat je zo min mogelijk verrast wordt."

Bekijk ook

Doorverwijzen en gespreksgroepen

"Wij kunnen geen therapeutische behandeling bieden, maar als in het telefoongesprek blijkt dat je meer hulp zoekt, kunnen we je verwijzen naar de juiste plekken", gaat Van de Kerkhof verder. Bij behoefte aan meer zorg en hulp, kan dit ook besproken worden met de huisarts.

Ook organiseert de stichting gespreksgroepen en contactmiddagen. "Daar is steeds meer behoefte aan. Vaak kunnen kinderen moeilijk praten met ouders die collaboreerden of daarvan verdacht werden. Families vallen ook uit elkaar: de een wil het er wel over hebben, de ander niet. Dan is het fijn om je schaamte, schuld en andere gevoelens te kunnen delen met andere lotgenoten. Dan krijg je herkenning in elkaar."

Waarom het zwijgen doorbreken

"Ik hoor dat mensen het onwijs spannend vinden om te praten over het oorlogsverleden met familie, maar weet ook dat veel mensen die het tóch hebben gedaan daar heel blij mee zijn", zegt Van der Bles. "Zij zeggen dat het veel rust geeft om de feiten te kennen, dat het puzzelstukjes op zijn plek kan laten vallen."

Van de Kerkhof: "Kinderen van collaborateurs vinden het heel erg als er in de familie nooit over gesproken is, en ze er dan pas na overlijden van de ouders achterkomen wat er is gebeurd. Dan blijf je met vragen achter, die je niet meer kunt stellen. Als je dus nu al met vragen zit, kan het toch fijn zijn om daar antwoorden op te zoeken."

Dichter bij elkaar komen

"Wat je soms ook ziet gebeuren, en wat je ook hoopt, is dat mensen dichter bij elkaar komen", zegt Van der Bles tot slot.

"Dat ze begrijpen waarom dingen zo gelopen zijn, waar bepaalde houdingen of gedrag vandaan komen. En op een groter maatschappelijk niveau: dat we lessen kunnen leren uit het samen praten over verschillende ervaringen met de oorlog."

Bekijk ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant