
Jonge starters hadden het al niet makkelijk met het vinden van een geschikte koopwoning, maar nu de hypotheekrente serieuzere vormen aan begint te nemen, zien jonge huizenkopers hun kansen op de woningmarkt nog meer teruglopen.
De hypotheekrente is weer terug op het niveau van 2017 en volgens economen blijft deze nog wel even stijgen. Jonge starters die een woning wilden kopen, worden door deze stijging nog net iets meer geraakt.
Starters meer geraakt dan doorstromers
"Er zijn twee effecten die starters iets meer raken dan doorstromers: het ene is dat jonge huizenzoekers het al lastig hebben op de huizenmarkt en al veel geld opzij moeten hebben staan om samen een huis te kopen", vertelt Oscar Noorlag van Van Bruggen Adviesgroep.
Het tweede effect volgens Noorlag dat de rente omhoog vliegt en inmiddels meer dan verdubbeld is als je de rente 10 of 20 jaar vastzet. Dan worden de hypotheeklasten hoger. "Omdat die lasten dan hoger worden, worden de mogelijkheden qua huizen voor starters wat beperkter."
Maandlasten omhoog
Ook Nic Vrieselaar, econoom bij de Rabobank, ziet deze effecten: "Als je nu een huis wil kopen, ga je qua maandlasten veel meer betalen dan dat je een paar maanden geleden had betaald. En dat kan hard oplopen, want je zet vaak zo'n rente vast voor minimaal 10 jaar. Dat kan dus op lange termijn betekenen dat je aan het eind van die 10 jaar bij een stijging van de rente zelfs 10 procent meer hebt betaald dan wanneer die rente zo laag gebleven was."
Als eenverdiener ben je volgens Vrieselaar daarom eigenlijk kansloos als je een huis wil kopen: "Als tweeverdiener kun je misschien net wat meer hypotheek krijgen dan gemiddelde huisprijs. In 2020 was dat ook zo; de huizenprijs steeg hard, maar inkomen steeg ook een beetje, de rente was wat lager en de leennormen wat soepeler."
Mensen worden uit de markt geprijsd
In 2020 kon je ongeveer zo'n 350.000 euro lenen met twee inkomens, volgens Vrieselaar. Hij geeft het voorbeeld voor 2022: "Begin dit jaar kon je als eenverdiener met modaal inkomen 180.000 euro lenen en als tweeverdiener ongeveer 420.000 euro vanwege lagere rente, maar huizenprijzen zijn gemiddeld 430.000 euro. Dus ook als tweeverdiener werd je uit de markt geprijsd. En dat was dan nog voordat de rente zo steeg."
"Want als nu de rente met 1,2 procentpunt verhoogt, zakt de hypotheek van 418.000 euro naar 387.000 euro. Maar de huizenprijzen zijn nauwelijks gedaald, en nog steeds 430.000 euro. Je ziet afgelopen jaren dus in toenemende mate dat steeds meer mensen de markt uit worden geprijsd. Je kan nu dus in de toekomst een beetje verwachten dat mensen minder kunnen bieden en dus prijzen van huizen iets verder zouden dalen."
'Maandlasten heel belangrijk voor starters'
De 24-jarige Tim is een van die jonge starters die graag een koopwoning zou willen. De hogere maandlasten die bij de hogere hypotheekrente komt kijken is iets waar hij tegenop ziet: "Maandlasten zijn heel belangrijk voor starters. Wij hebben nog niet het salaris van een volwaardig werknemer dus als ik mijn hele salaris uit zal moeten geven aan vaste hypotheeklasten zie ik dat als het grootste nadeel."
Toch wil blijft hij wel naar een koopwoning kijken, al kan hij dat in de stad waar hij opgroeide wel vergeten: "Ik ben geboren en getogen in Utrecht. Het liefste zou ik in de stad blijven wonen maar ik ben genoodzaakt buiten Utrecht te kijken omdat het niet meer betaalbaar is en er schaarste is. Ik probeer naar Utrecht en omstreken te kijken maar daar zijn de prijzen ook hoog."
Zelf geld inleggen
"Acht van de tien starters twijfelt om ooit nog een woning te kunnen kopen", vertelt Marga Lankreijer van Independer. Alleenstaande starters met een modaal inkomen hebben in 2022 gemiddeld een bruto jaarsalaris (38.000 euro) nodig voor de aankoop van een eerste woning.
Dit bedrag is eigen geld en staat dus los van het maximale hypotheekbedrag. In drie jaar tijd is het bedrag dat je mee moet nemen om een huis van 60m2 te kunnen kopen vrijwel verdubbeld. In Amsterdam moet iemand die modaal verdient ruim 253.000 zelf inleggen en in stad Utrecht is dat ruim 145.000.
'Een nieuwe fase'
Op korte termijn zou de markt volgens Vrieselaar krapper kunnen worden omdat mensen hun huis niet meteen willen verkopen: "Maar om daar wat over te zeggen, is het nu eigenlijk nog te vroeg. Je ziet wel dat de huizenmarkt hiermee in een nieuwe fase terechtkomt, door de hogere rente."
Eigenlijk kan ook de overheid volgens Vrieselaar er niets aan doen: "Je zou aan steunpakketten kunnen denken die starters moeten helpen, maar dat werkt vaak verstorend. Dat is als een stoeltjesdans waar je wel meer mensen uitnodigt, maar niet meer stoelen plaatst."
'Hopen op een pareltje'
Daardoor wacht starter Tim de kans af tot de juiste woning voorbijkomt: "Ik wil wel graag een woning aankopen dus ik blijf wel doorzoeken, maar ik kijk er niet hetzelfde tegenaan als eind dit jaar."
"Want er bestaat nu wel meer de twijfel of we dit financieel wel aankunnen. Het is dus hopen op een pareltje maar dat is zeker niet gemakkelijk."

Waarom zijn de wachttijden zo lang en hoe kunnen ze worden verkort? En andere vragen over de ggz beantwoord
Het aantal Nederlanders dat medicijnen slikt voor ADHD is in 20 jaar tijd verviervoudigd. Zij zoeken ook vaker hulp in de geestelijke gezondheidszorg (ggz), maar daar zijn al jaren lange wachttijden. We vroegen wat jullie hierover wilden weten.
Jullie vragen worden beantwoord door Floortje Scheepers, psychiater en hoogleraar Innovatie in de ggz (UMC Utrecht), en door Xander Koolman, die als gezondheidseconoom (Vrije Universiteit Amsterdam) onderzoek deed naar de registratie van wachttijden in de ggz.
1. Wat zijn volgens jullie de belangrijkste oorzaken van de lange wachttijden voor de ggz? Zijn we te makkelijk hulp gaan zoeken, of heeft het meer te maken met een tekort aan psychologen, of met bezuinigingen?
"Wachttijden komen door personele krapte aan de ene kant en een groeiende, onuitputtelijke vraag aan de andere kant", begint Scheepers. "1 op de 4 volwassenen ervaart psychische problemen in zijn leven, maar daar is de capaciteit in de ggz bij lange na niet toereikend voor. Toch zie je dat mensen met steeds lichtere klachten óók de ggz opzoeken, waar zij vroeger misschien nog hulp zochten bij de dominee of in hun gemeenschap."
Ook Koolman benoemt deze scheefgroei: "Er zijn meer mensen die recht hebben op zorg - gekeken naar de criteria waar zij aan voldoen - dan dat er personeel en plekken zijn om die zorg te verlenen. Er is dus een continue overvraag." In 2024 ontvingen bijna 1,6 miljoen Nederlanders geestelijke gezondheidszorg. Voor zover bekend waren er op 1 oktober 2024, de laatste peildatum van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), 108.878 wachtplekken in de ggz.
Zorgaanbieders en hulpverleners hebben ook bepaalde voorkeuren, ziet Koolman. "Voor type patiënten, voor regio's, voor zorguren. Dat kun je ze niet kwalijk nemen en mag ook; zorgverleners mogen zich specialiseren in een bepaalde patiëntengroep. Maar als jij dan toevallig niet tot die voorkeursgroep behoort, dan wordt het een stuk lastiger voor jou om zorg krijgen." Het een heeft ook met het ander te maken, benadrukt hij: "Doordát meer mensen recht hebben op zorg dan dat er gegeven kan worden, kunnen zorgverleners ook selecteren wie zij behandelen en wie niet."
En dan is er nog de organisatie van de ggz, benoemt Scheepers. "De ggz is heel ingewikkeld ingericht met allerlei loketten en poliklinieken en labels. Daardoor staan mensen soms op de wachtlijst voor het ene loket, maar worden ze - daar eenmaal aangekomen - doorverwezen naar een volgend loket. De efficiëntie is ver te zoeken, en daar komt nog bij dat de financiering ook geen prikkel geeft om dit aan te pakken", zegt ze. "Alles bij elkaar kom je zo tot een perfect storm waar we in vastzitten en waaruit het heel moeilijk is om ons los te wringen."
Wat was het nieuws over ADHD?
2. Hoe kan het dat er meer diagnoses worden gesteld? Was het vroeger minder makkelijk te herkennen dat mensen een neurodivers brein hebben?
"Dat heeft ermee te maken dat diagnoses in de ggz per definitie 'rekbaar' zijn", antwoordt Scheepers. "Een longontsteking of een gebroken been kun je aanwijzen. Maar het is minder duidelijk hoe je bijvoorbeeld symptomen als 'een slechte concentratie' kunt aantonen."
Ook worden diagnoses steeds verder opgerekt. "De Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving bracht onlangs een advies uit over de diagnose-expansie waarin onder andere staat dat grenzen in de ggz worden opgerekt", vertelt ze verder. "Vaak zie je dat een diagnose eerst alleen gegeven werd aan een hele 'ernstige' groep mensen die aan alle criteria voldoen, maar dat naarmate de tijd verstrijkt steeds meer mensen zich gaan herkennen in de symptomen en ook mensen met mildere klachten in aanmerking komen voor zo'n diagnose".
"Daarbij wordt de samenleving steeds complexer en geïndividualiseerder, waardoor mensen bijvoorbeeld sneller vastlopen op school of in hun werk en dan denken dat er iets mis met ze is", gaat ze verder. "Maar in een samenleving zijn er natuurlijk verschillen tussen mensen: niet iedereen is goed in sport, niet iedereen kan zich goed concentreren. Alleen zijn we dat laatste steeds meer gaan medicaliseren."
"Het is ingewikkeld dat er natuurlijk altijd mensen heel positief zijn over medicatie, bij wie het erg helpt. Maar op de lange termijn staat de effectiviteit van medicatie bij stoornissen als ADHD best ter discussie. Als je kritisch over dat medicijngebruik bent, lijkt het alleen alsof je mensen niet serieus neemt, dat is niet de bedoeling. Wel moet je je afvragen wie met medicatie geholpen kan worden en wie net zo veel of meer heeft aan andere hulp of veranderingen in de omgeving."
3. Zou het niet logisch zijn dat bepaalde diagnoses met meer prioriteit worden behandeld dan anderen?
"Ja, het vervelende is dat door de toename in diagnoses een steeds grotere groep een beroep doet op de zorg", zegt Scheepers. "De groei in de ggz komt vooral door de groep mensen met mildere problemen. De groep met ernstig psychiatrische aandoeningen is de afgelopen 20 à 30 jaar redelijk constant gebleven in grootte. Maar juist die mensen met complexere klachten die heel erg vastlopen op allerlei levensterreinen, kunnen door de groei moeilijker de juiste zorg krijgen."
Er is geen duidelijke richtlijn waarmee bepaald kan worden wie prioriteit krijgt op een wachtlijst voor de ggz, vertelt Scheepers. "Natuurlijk is er wel een crisisdienst voor noodgevallen, maar verder komt iedereen die via een huisarts of psycholoog wordt doorverwezen ergens op een wachtlijst te staan, onafhankelijk van de ernst of de problemen die je hebt."
"Ik vermoed dat er wel huisartsen zijn die in hun doorverwijzing enige prioriteit aangeven, en er zijn tegenwoordig ook zorgverzekeraars die bemiddelen als iemand al lang op een wachtlijst staat, maar dan nog moet je maar net ergens terecht kunnen bij een zorgaanbieder. Zeker voor wie complexe problemen heeft zijn er minder plekken."
4. Leidt de huidige financieringsstructuur tot wachttijden omdat instellingen complexe cliënten mijden?
"Zeker, de financieringsstructuur helpt niet mee", antwoordt Scheepers. "Of iemand nou ernstige of mildere problematiek heeft: een zorgaanbieder in de specialistische ggz krijgt voor een uur hetzelfde bedrag. Je krijgt geen toeslag voor complexere problemen."
"Ggz-instellingen beginnen wel steeds meer transdiagnostisch te werken, waarbij labels niet langer leidend zijn. Maar als je bijvoorbeeld autisme hebt en óók depressief bent, dan kost dat voor een zorgaanbieder toch meer tijd, spanning en overleggen, dan de zorg voor iemand met een enkelvoudige problematiek."
Gezondheidseconoom Koolman legt uit welke rol zorgverzekeraars hierin kunnen spelen: "Zij proberen met hun inkoopgedrag ruimte te creëren op plekken die volgens hen het meest urgent zijn. Dat zijn meestal plekken voor mensen met complexe problemen. Maar de zorgverzekeraars lopen er tegenaan dat ze weliswaar iets meer geld kunnen besteden aan de inkoop van bepaalde zorgplekken, maar dat zij andere zorgplekken niet mogen weigeren."
"Zorgverzekeraars hebben namelijk een zorgplicht. Mensen die een diagnose hebben gekregen, hebben dus recht op zorg, en die zorg moeten de zorgverzekeraars gewoon betalen", verklaart hij. "De discussie wordt gevoerd over het felbevochten artikel 13 van de Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeraars vinden dat zij daarin te weinig ruimte krijgen om aan te sturen op de meest urgente zorgplekken, terwijl zij wel een zorgplicht voor iedereen hebben."
5. Zijn de wachtlijsten ergens in te zien, of waarom is er niet gewoon één wachtlijst?
"De wachtlijsten worden niet goed bijgehouden, heb ik in eigen onderzoek aangetoond", vertelt Koolman. De helft van de zorgaanbieders in de ggz maakte volgens dat onderzoek in de periode juni 2023 tot juli 2024 fouten bij het aanleveren van informatie over de wachttijden bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). "We zagen dat sommige zorgaanbieders geen data aanleveren, of juist te veel. Er zaten enorme overschattingen in de data, en ook wezenlijke onderschattingen."
"Er is daardoor veel onduidelijkheid over het totaal aan precieze wachtplekken en wachttijd. Maar alle partijen bevestigen dat met name patiënten die wat meer en complexere zorg nodig hebben, niet terecht kunnen", zegt Koolman.
Zorgaanbieders zijn overigens wel verplicht hun wachttijden op hun website te vermelden, of te verwijzen naar kiezenindeggz.nl. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet hierop toe. De NZa is bezig met het ontwikkelen van een openbaar dashboard dat actuele ggz-wachttijdgegevens op één plek samenbrengt. Het streeft ernaar dat dashboard in het najaar van 2025 te publiceren.
Koolman zag in de registratie van wachtplekken ook dat er gemeten werd per regio. "Eén wachtlijst per verzekeraar zou eigenlijk beter werken. Je zou dan niet meer kunnen kiezen of je terechtkomt bij hulpverlener A, B of C, maar het kan best fijn zijn om dit aan de zorgverzekeraar over te laten, zodat zij meer kunnen schuiven in de wachtplekken", zegt hij. "Alleen is er veel weerstand over het delen van medische informatie met zorgverzekeraars. Die informatie zouden zij nodig hebben om een passende zorgaanbieder te zoeken, maar vooral hulpverleners en soms ook patiënten zelf willen die informatie niet delen met zorgverzekaars."
6. Hoe kunnen we de wachttijden in de ggz verkorten?
"Er zijn meerdere routes", zegt Koolman, "maar je moet in ieder geval iets met de vrijheid die zorgaanbieders hebben om eigen patiënten te kiezen. Er zijn nu groepen aan wie zij de voorkeur geven, terwijl andere groepen de ggz eigenlijk harder nodig hebben. Om dit te veranderen zou je artikel 13 kunnen aanpassen, zodat zorgverzekeraars meer kunnen sturen op het creëren van ruimte daar waar de urgentie het hoogste is. Maar dat is een soort politieke impasse: hierover is het kabinet met gezondheidsminister Edith Schippers destijds - in 2014 - bijna gevallen, dus dit is een impopulaire verandering om opnieuw op tafel te leggen."
"Je kunt ook zeggen: er is simpelweg te weinig geld om iedereen in de ggz te behandelen, dus de overheid moet meer geld uittrekken. Dat is een optie. Maar Nederland geeft al relatief veel uit aan geestelijke gezondheidszorg vergeleken met andere landen, dus dat extra geld zal er waarschijnlijk niet komen," zegt Koolman. "Een andere mogelijkheid is dat zorgverzekeraars niet meer het volledige bedrag vergoeden, maar bijvoorbeeld nog maar 75 procent. De overige 25 procent zou dan voor rekening van de burger komen. Daarmee los je het kostenprobleem op, maar het is natuurlijk geen populaire maatregel."
Hoogleraar Innovatie in de ggz Scheepers pleit voor een andere kijk op de ggz en mentale problemen. "Als we in Nederland de ggz willen veranderen, dan moet daar een andere mindset aan ten grondslag liggen. Dat we met elkaar bedenken: hoe kijken wij nou naar mentale problemen? Als je vanuit de huidige medische bril blijft kijken, dan kun je het systeem wel wijzigen maar dan verandert er niet echt iets."
"Een quick fix met medicatie is verleidelijk, maar het zou goed zijn als gezocht wordt naar de juiste vormen van hulp door te kijken naar hoe iemand functioneert en zijn of haar leven kan leiden. Als iemand nooit langer dan twee maanden een baan kan vasthouden, of constant in tien sloten tegelijk loopt of geen relaties kan onderhouden, dan moet je doorvragen waar die onrust vandaan komt. Of die inderdaad komt door een stoornis zoals ADHD, of dat er misschien iets anders speelt. Dan hoef je geen recept voor Ritalin uit te schrijven."
"In Nederland hebben wij de meeste psychiaters per hoofd van de bevolking", vervolgt Scheepers. "Maar er zijn genoeg andere landen waar anders wordt omgegaan met mentale problemen. In Triëst in Italië bijvoorbeeld zijn ze radicaal anders gaan kijken naar wat mensen nodig hebben bij mentale problemen, en zijn ze uitgekomen op een relationele aanpak: veel hulp wordt daar geboden in communities en in relatie tot anderen."
7. Wat voor advies krijgen mensen die voorlopig niet bij de ggz terecht kunnen?
Een woordvoerder van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) laat weten dat zij meerdere onderzoeken hebben gedaan of zorgverzekeraars het uiterste doen om hun verzekerden aan zorg te helpen. "Vanuit hun zorgplicht moeten zij ervoor zorgen dat verzekerden op tijd en binnen een redelijke reisafstand zorg uit het basispakket krijgen als zij dit nodig hebben. Als verzekerden toch lang moeten wachten op zorg, kunnen zij bij hun zorgverzekeraar terecht voor zorgbemiddeling. De zorgverzekeraar bekijkt dan waar iemand snel(er) terecht kan, koopt extra zorg in of laat een verzekerde naar een ongecontracteerde zorgaanbieder gaan, zonder dat er moet worden bijbetaald.
"Daarnaast is samenwerking met het sociaal domein en gemeenten van groot belang: niet alle hulpvragen horen thuis in de ggz. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van het verkennend gesprek en mentale gezondheidsnetwerken."
"Er zijn steeds meer plekken aan het ontstaan waar mensen op een laagdrempelige manier hulp kunnen krijgen", licht hoogleraar Scheepers dit toe. "Voor het Integraal Zorgakkoord worden nu in allerlei regio's verkennende gesprekken gevoerd om een soort triage tussen de hulpvraag en de ggz in te stellen. Dat gebeurt in bijvoorbeeld gezondheidscentra en kan leiden tot een verwijzing naar groepen met lotgenoten. Dat is goed, want sommige mensen hebben meer baat bij contact met lotgenoten of hulp van iemand in het sociale domein, en hebben niet per se de ggz nodig."