Jurist Jan van Dunné heeft zich 50 jaar beziggehouden met mijnbouw en schadevergoedingen. Volgens hem heeft de staat de Groningers voorgelogen en tegengewerkt. Hij is benieuwd of de parlementaire enquêtecommissie morgen tot dezelfde conclusie komt.

"Juristen zullen niet snel zeggen dat iemand liegt, dat hoort niet, maar in de volksmond zou je kunnen zeggen: 'Al 50 jaar liegt de staat dat het gedrukt staat.'" Aan het woord is emeritus hoogleraar burgerlijk recht Jan van Dunné. Hij heeft geen goed woord over voor de wijze waarop de Nederlandse overheid is omgegaan met het belang van haar (Groningse) burgers. "Het is al jarenlang een juridische schijnvertoning."

Gevaren werden gebagatelliseerd

Een jurist zou zeggen: hier is onwaarheid gesproken. "Maar dat is eigenlijk hetzelfde als liegen", zegt Van Dunné. Dat blijkt volgens hem uit alle pogingen die het ministerie van Economische Zaken, het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
(KNMI) en het Staatstoezicht op de Mijnen jarenlang hebben gedaan om het gevaar van de aardgaswinning in Groningen te bagatelliseren.

Zo hielden ze de Groningers sinds het opendraaien van de gaskraan voor dat er geen aardbevingen mogelijk waren door de winning, legt de jurist uit. "Deze organisaties waren samen met de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) twee handen op één buik, tot aan de grote aardbeving in Huizinge in 2012. Pas toen begon er een verandering op te treden."

Bekijk ook

Burger buitenspel zetten

Inmiddels zijn we meer dan 10 jaar verder, maar de schadeloosstelling van gedupeerde Groningers is eigenlijk nog maar net begonnen, ziet Van Dunné. Dat komt volgens hem omdat de staat van begin af aan een strategie heeft gekozen die de burger buitenspel zet. Maar dat is volkomen onnodig en zelfs onrechtmatig, verwijst de emeritus hoogleraar naar een arrest van de Hoge Raad uit 1920.

Al 103 jaar geleden oordeelde de hoogste rechter in Nederland in een zaak rond de mijnbouw in Limburg dat elke schade die aan woningen in het mijnbouwgebied was veroorzaakt door de exploitant van de mijnen vergoed moest worden. "Een vonnis dat kennelijk in Groningen niet geldt", stelt Van Dunné vast.

Omgekeerde bewijslast

De Hoge Raad hanteerde toen al de omgekeerde bewijslast: de exploitant moest bewijzen dat de schade niet door de mijnbouw was veroorzaakt. "Een argument als 'constructiefout aan de woning' wordt sinds 1933 in de vaste rechtspraak al niet meer geaccepteerd. Dus waarom wel in Groningen?", vraagt Van Dunné zich af. Pas in 2015 werd de omgekeerde bewijslast onder druk van de Tweede Kamer ook toegepast in Groningen, nadat duidelijk was geworden dat de situatie echt onhoudbaar was.

Daarvoor trok vooral het ministerie van Economische Zaken alles uit de kast om die omkering van bewijslast tegen te houden. Onder andere met het argument dat zo'n omgekeerde bewijslast nergens ter wereld werd toegepast. Maar dat was onzin, ontdekte de jurist: "Ik heb toen kunnen aantonen dat het wel degelijk werd toegepast in Duitsland, Frankrijk en Engeland. En zelfs tot grote tevredenheid."

Jan van Dunné is emeritus hoogleraar burgerlijk recht
Bron: EenVandaag
Jan van Dunné is emeritus hoogleraar burgerlijk recht

'Staat was duidelijk koopman'

Nog altijd wachten duizenden Groningers op schadeloosstelling van de aardbevingsschade. Wat de afhandeling volgens Van Dunné bemoeilijkt, is dat het ministerie van Economische Zaken de eigen inkomsten uit de gaswinning jarenlang met hand en tand heeft verdedigd, en dat nog steeds doet. De staat heeft, bijvoorbeeld via het uitvoeringsorgaan Instituut Mijnbouwschade Groningen, veel mogelijkheden om te procederen tegen gedupeerden. Zelfs de landsadvocaat wordt daarbij ingeschakeld.

"Natuurlijk is de overheid er voor de burgers, of zo zou het moeten zijn, maar in dit geval niet. Hier zijn andere belangen", zegt de emeritus hoogleraar. Hij wijst erop dat de overheid meer dan 70 procent van de aardgasbaten ontvangt en 'er dus veel aan heeft gedaan om die inkomsten te beschermen'. "In Groningen was de staat duidelijk koopman."

Rapport parlementaire enquête

Morgen komt de parlementaire enquêtecommissie met haar langverwachte bevindingen over de aardgaswinning in Groningen. Van Dunné hoopt dat het rapport eindelijk duidelijk maakt wie nu eigenlijk aan de touwtjes heeft getrokken in de voortslepende kwestie. Ook hoopt hij dat helder wordt op welke punten de overheid tekort is geschoten.

"De staat is belanghebbende in de gaswinning en heeft er alles aan gedaan om met alle mogelijke middelen aan te tonen dat schade niet door de gaswinning is veroorzaakt." Dat is het beeld dat nu bij de jurist overeind blijft. "Terwijl de staat daarbij uitspraken van onder andere de Hoge Raad negeert."

Bekijk ook

Tweede Kamer keer op keer kritisch

"Als je een zaak al 50 jaar volgt, schrik je niet meer zo snel", vertelt Van Dunné tot slot. Toch vindt hij het naar eigen zeggen treurig om te moeten vaststellen dat de Tweede Kamer in 2003 al zeer kritisch was over de rol van staat bij de gaswinning, in 2013 opnieuw, en nu 10 jaar later weer.

En de gedupeerde Groningers blijven al die tijd in onderzekerheid zitten, ziet de emeritus hoogleraar: "Intussen is het vooral voor de ingewikkelde gevallen nog altijd heel dramatisch en zijn de gevolgen voor huiseigenaren enorm."

Sommige gedupeerde Groningers zijn nog altijd niet geholpen: 'Het is een nachtmerrie die dag en nacht duurt'

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.