Van de huidige actieve vrouwelijke politici hebben Khadija Arib en Kajsa Ollongren het meeste draagvlak om de eerste vrouwelijke premier te worden. Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder 20.000 leden van het Opiniepanel.
Vrouwelijke Kamerleden, vrouwelijke ministers en zelfs vrouwen op de lijst van de SGP: we kijken er inmiddels niet meer van op. Maar een vrouwelijke premier heeft Nederland nog nooit gehad. En daarvoor wordt het, 100 jaar na de invoering van het vrouwenkiesrecht, wel tijd, vinden de meeste vrouwen (54 procent). Ook een derde van de mannelijke deelnemers (35 procent) denkt dat het goed zou zijn als Nederland een vrouwelijke minister-president krijgt.
Arib, Ollongren en Kaag
Voorzitter van de Tweede Kamer Khadija Arib en vicepremier Kajsa Ollongren hebben dus het meeste draagvlak om die functie te vervullen. We legden de deelnemers een rijtje vrouwen voor die nu actief zijn in de politiek. Ook konden mensen een eigen optie invullen.
Arib is niet alleen populair onder mensen die PvdA hebben gestemd, ook door kiezers van partijen als GroenLinks, SP, de ChristenUnie en D66 wordt ze, na iemand van hun eigen partij, het vaakst ingevuld. Kajsa Ollongren scoort hoog onder D66-kiezers. Ook VVD-stemmers gaan relatief vaak voor de vice-premier. Na Arib en Ollongren wordt Sigrid Kaag het meest genoemd.
Welke politica heeft het meest draagvlak als premier?
- Khadija Arib (20 procent)
- Kajsa Ollongren (19 procent)
- Sigrid Kaag (16 procent)
- Carola Schouten (14 procent)
- Femke Halsema (11 procent)
- Fleur Agema (11 procent)
- Cora van Nieuwenhuizen (10 procent)
- Mona Keijzer (10 procent)
- Lilian Marijnissen (7 procent)
- Annabel Nanninga (7 procent)
'Partijleider worden makkelijker voor man'
In de Tweede Kamer zijn vrouwen momenteel in de minderheid. Ongeveer een derde van de Kamerleden is vrouw. En ook als het gaat om partijleiders zijn er relatief weinig vrouw: van de dertien partijen hebben alleen de SP en de PvdD hebben een vrouwelijke leider.
De meeste mensen (58 procent) denken dan ook dat het voor mannen makkelijker is om partijleider te worden dan voor vrouwen. Tegelijk denkt de meerderheid (70 procent) niet dat mannen betere politiek leiders zijn dan vrouwen. 13 procent denkt wel dat mannen beter in staat zijn om een partij te leiden.
Over het onderzoek
Aan dit onderzoek, gehouden van 6 tot en met 12 augustus 2019, deden 20.869 leden van het Opiniepanel mee. De resultaten zijn na weging representatief voor zes variabelen, namelijk leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, burgerlijke staat, stemgedrag en spreiding over het land.
Lees ook
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.