Straatnamen die verwijzen naar het VOC-verleden van Nederland hoeven niet weg volgens Indische en Molukse Nederlanders. Driekwart (73 procent) geeft dit aan in een onderzoek van EenVandaag. Wel pleiten ze voor bordjes met uitleg en ander onderwijs.
In aanloop naar de jaarlijkse Indiëherdenking op 15 augustus deed EenVandaag een speciaal onderzoek onder 2800 Nederlanders met wortels op de eilanden van het voormalig Nederlands-Indië of het huidige Indonesië. Familieleden van de eerste, tweede en derde generatie vulden het onderzoek in. We vroegen ze onder andere naar de VOC-straatnamen, racisme en de Black Lives Matter-beweging.
Verleden niet uitwissen
De meesten vinden het niet nodig dat de VOC-straatnamen worden aangepast. Aan het verleden kun je toch niets meer doen, zeggen zij. Dat moet je niet uitwissen, maar er juist van leren door er bijvoorbeeld bordjes met een toelichting bij te zetten. Een deelnemer schrijft: "Als het verleden er niet mag zijn, is er ook geen bewustwording voor de toekomst."
Sommige ondervraagden vinden dat je de VOC in de context van de tijd moet zien. "Je kunt niet zomaar onze huidige normen gebruiken voor een voorbije tijd. De mensen die toen leefden hebben ons ook welvaart gebracht", zegt een deelnemer aan het onderzoek.
Geschiedenis is een leerproces en geen wegwerpartikel
Geen eerbetoon
Een op de zeven (15 procent) Indische Nederlanders die meedeed aan het onderzoek ziet wél graag dat straten die verwijzen naar ons VOC-verleden een andere naam krijgen. Volgens hen worden omstreden personen daarmee ten onrechte vereerd. "Al die misdaden, daar ga je toch geen straten naar vernoemen?", verzucht een ondervraagde.
Hoe ze ook aankijken tegen de discussie over straatnamen, veel deelnemers zouden graag zien dat er in het onderwijs meer aandacht is voor het verhaal van Indische Nederlanders en de inheemse bevolking: "Voor meer dan een miljoen mensen in Nederland is dat een toch stukje familiegeschiedenis."
Indische groep ervaart relatief weinig racisme
Door bewegingen als Black Lives Matter staan racisme en het koloniale verleden de laatste tijd veel in de aandacht. Wij vroegen aan 2000 deelnemers met een getinte of Aziatische huid of zij te maken hebben met discriminerende uitingen. Een derde (32 procent) zegt soms racistische opmerkingen te ervaren. Dit varieert van een paar keer per maand (12 procent) tot een paar keer per jaar (20 procent). Zij worden bijvoorbeeld uitgescholden voor 'pinda', 'poepchinees' of 'treinkaper'.
Maar tweederde (66 procent) zegt geen racisme te ervaren. Dat is opvallend anders dan in een recent onderzoek van EenVandaag onder mensen van kleur met een Antilliaanse, Surinaamse of Marokkaanse achtergrond. Daarvan zegt 81 procent juist wél discriminerende opmerkingen te krijgen, en 17 procent niet.
Indische panelleden vertellen over hun roots, racisme en de Black Lives Matter-beweging
Rijstplukker en kaaskop
Waarom heeft de Indische groep met kleur minder het gevoel dat ze gediscrimineerd wordt? Ze krijgen minder opmerkingen omdat ze vaak wat lichter gekleurd zijn, een Hollandse achternaam hebben of al goed Nederlands spraken toen ze na de oorlog naar Nederland kwamen. En de opmerkingen die ze krijgen, ervaren ze niet zo negatief.
Veel families die uit Nederlands-Indië naar Nederland kwamen, wilden hier graag een bestaan opbouwen en kozen ervoor hun mond te houden of een scheldwoord weg te lachen. Een deelnemer zegt daarover: "Ik heb mij nooit gediscrimineerd gevoeld. Als ik als kind in de jaren 60 uitgescholden werd voor 'rijstplukker' dan zei ik 'kaaskop' en dan speelden we weer verder." Een ander: "Ik reageer niet als iemand mij 'blauwe' of 'chocorotsje' noemt, dan is de lol er zo af. Ik ervaar dat niet als discriminatie."
Pinda was meer mijn koosnaampje vroeger, het maakt me trots op mijn roots
'Mijn donkere vader moest spaarbankboekje laten zien'
Maar een derde (32 procent) voelt zich wel degelijk gediscrimineerd. Dit komt vaker voor onder deelnemers met een wat donkerdere huid, zoals mensen met een Molukse achtergrond (52 procent). Zij komen met schrijnende voorbeelden. "Mijn vader werd gediscrimineerd in een meubelzaak. Omdat hij een donkere huidskleur had, moest hij eerst zijn spaarbankboekje laten zien voordat hij meubels mocht bestellen", vertelt iemand. En er is ook schaamte: "Ik smeerde mijn armen in met melk. Dan werden ze wel witter, dacht ik."
Ook de jongere deelnemers van de derde generatie zeggen wat vaker racisme te ervaren (43 procent). Zij zijn vaak bewuster bezig met hun identiteit.
Lees ook
Invloed Black Lives Matter
Ruim de helft van de deelnemers (58 procent) met een donkere of Aziatisch type huid zegt dat Black Lives Matter ervoor zorgt dat ze nu trotser zijn op hun achtergrond dan daarvoor. Een derde (35 procent) spreekt zich ook meer uit over racisme. Maar tegelijk zegt de helft (54 procent) dat de Black Lives Matter-beweging voor hun gevoel niet over henzelf gaat.
Over het onderzoek
Het onderzoek is gehouden van 5 tot en met 13 augustus 2020. Aan het onderzoek deden 2821 mensen mee met met wortels op de eilanden van het voormalig Nederlands-Indië of het huidige Indonesië. Van de deelnemers zijn 846 leden van het EenVandaag Opiniepanel. De rest is extern geworven via tientallen organisaties en platforms voor mensen met een Nederlands-Indische, Molukse Indochinese, Menadonese of Papua achtergrond. Bijvoorbeeld Tong Tong Fair, Moesson en Pelita.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.