De straatnamen liggen klaar, in de Utrechtse Heldinnenwijk. Namen van verzetsstrijdsters zullen daar binnenkort de straten sieren. Het lijkt goed te gaan dit keer, maar het geven van straatnamen gaat nog wel eens fout. En dat kan soms flink pijnlijk zijn.

Natuurlijk is er de klassieker van de Ajaxstraat in Rotterdam. Niet handig, eerder grappig en niet heel pijnlijk. Tenzij je Feyenoorder bent wellicht. Maar waar moeten naamgevers van straten zoal op letten? Welke valkuilen hebben de naamgevers van de Utrechtse Heldinnenwijk moeten omzeilen? Met straatnamenexpert René Dings zetten we de valkuilen op een rij. "Er zijn een aantal ongeschreven regels bij straatnamen."

Controversiële straatnamen

Wat straatnamen in ieder geval níet moeten doen is controverse oproepen, legt René Dings, schrijver van het boek Over straatnamen met name uit. "In Eindhoven was er discussie over onderschriften bij straatnaambordjes. Daar stond Palestina op. Altijd een lastig begrip."

Controverses, ze ontstaan vooral bij namen uit de geschiedenis. In Urk was de nieuwe Zeeheldenbuurt reden tot ruzie. Kritische bewoners wilde de 'brute kolonisator' J.P Coen van de naamborden. Het gemeente bestuur hield de poot stijf en behield de naam.

Naam misbruiker

Het geeft volgens René voer aan critici die willen aantonen dat Nederland geen afstand neemt van misdaden en fouten uit het verleden, "als musea, straten en pleinen de namen dragen van Nederlanders die betrokken waren bij slavenhandel en kolonisatie".

Niet alleen namen die verwijzen naar het koloniale verleden kunnen een controverse opleveren. Andere mensen kunnen achteraf ook een stuk minder achtenswaardig blijken dan gedacht werd. Dat bleek bijvoorbeeld uit de rel rond de Pastoor Visserstraat in het Overijsselse Vassen. De pastoor bleek volgens onderzoek van oud-minister Deetman jongens te hebben misbruikt. Snel veranderde de gemeente de naam in De Schoolkolk.

Lastig voor ambulance en postbode

Daarnaast zijn er ook een aantal praktische overwegingen die horen bij het kiezen van een goeie straatnaam. "Ze moeten makkelijk in het gebruik zijn met makkelijke spelling. Dat betekent dat ze niet verward moet worden met wat er al is."

Amsterdam heeft bijvoorbeeld meer dan 5000 straatnamen. "Dan wil je geen Klaverstraat, wat lijkt op de Kalverstraat. Dat is lastig voor de ambulance en de postbode." En de namen moeten van mensen zijn die al minstens tien jaar dood zijn. Dit betekent dat bijvoorbeeld het Pim Fortuynplein er pas tien jaar na zijn dood mocht komen.

Te sjieke naam of onwillige bewoners

Je moet volgens René ook namen kiezen die passen bij de wijk. Een sjieke buurt moet een sjieke naam, een gewone buurt krijgt een gewonere naam. "Een puzzel", noemt hij het.

Zo zit hij in Delft zelf in de straatnamencommissie. "We wilden een wijk met architectennamen. Maar de stichter van de Delftse school heette meneer Granpré Molière. Dat is een te moeilijke naam en dan moeten we het hele plan loslaten." Een park met zo'n naam zou dan weer wel kunnen. "Want dan hoeft er geen postbode of ziekenwagen heen die zich kan vergissen."

Johan Cruyff-plein

Daar komt dan nog bij dat volgens René de inwoners ook altijd iets willen of niet willen bij een straat. "Dat is nog een extra factor waar je rekening mee moet houden", zegt hij.

"Neem het Johan Cruyff- plein. De voetballer was nog maar net overleden en het plan werd opgevat om het Stadionplein naar hem te vernoemen. Maar bewoners kwamen in opstand en het hele plan ging niet door."

Afspiegeling van de bevolking

In Amsterdam is onderzoek gedaan of de straatnamen wel een afspiegeling van de bevolking zijn. "Conclusie was dat er weinig straten naar mensen uit de voormalige Nederlandse koloniën zijn vernoemd, bijvoorbeeld uit Suriname", vertelt René.

In de wijk IJburg heeft men bijvoorbeeld gekozen voor straatnamen met vrijheidsstrijders uit de voormalige koloniën. "Mensen uit de Antillen, uit Suriname of uit Nederland-Indië. Namen die de Nederlanders met een migratieachtergrond tevreden stellen."

Lees ook

Minderheid aan vrouwelijke straatnamen

Het aantal vrouwelijke straatnamen zijn nog steeds sterk in de minderheid. Op maar 15 procent van de straatbordjes staat een vrouwennaam. Toch is René hier optimistisch over.

"Nu zien we dat dat wordt rechtgezet. De keuze voor de Heldinnenbuurt in Utrecht laat zien dat we in een tijd leven waarin we bewust naar vrouwennamen zoeken omdat we dat in deze tijd belangrijk vinden."

Lees ook

Afzien van persoonsnamen

Wat ook nog wel eens gebeurt is het hernoemen van straatnamen met namen uit het koloniale verleden, zoals eerdergenoemde J.P. Coen. "Wij hebben een Transvaalbuurt. Daar zijn er veel van in Nederland. En dat herinnert ons aan de Boerenoorlog in Zuid Afrika." In Amsterdam zijn daarom een paar straten die daar aan refereren hernoemt. Het Pretoriusplein bijvoorbeeld heet nu het Steve Bikoplein.

Dat hernoemen gaat overigens niet altijd door. "Ze wilden ook de Botha-straat hernoemen, maar het ging destijds om een oudere Botha. En de bewoners gingen wilden die herbenoeming niet." Volgens René zien sommige gemeenten daarom maar helemaal af van persoonsnamen want 'daar komt alleen maar rotzooi van'. "Maar dan sterft er een geliefde burgermeester, dan komt er toch weer een uitzondering. Zo gaat dat."

Bekijk hier de tv-reportage over dit onderwerp.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.