Zeven op de tien medisch specialisten (71%) zijn voor de invoer van een prijsplafond in de gezondheidszorg. Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag en de Orde van Medisch Specialisten onder ruim 2000 medisch specialisten.
De meerderheid (59%) gaat zelfs een stap verder en stelt dat we niet aan een maximumprijs ontkomen als we de zorg betaalbaar willen houden.
Kun je een mensenleven in geld uitdrukken? En wat mag een zieke patiënt eigenlijk kosten? Jarenlang leek er een maatschappelijk taboe te rusten op deze vragen. In 2006 pleitte de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg voor een maximumbedrag van 80.000 euro per gewonnen levensjaar met kwaliteit van leven. Dat rapport belandde toen in politiek Den Haag in een diepe la.
Wouter Bos
“We waren eigenlijk doodsbang voor de discussie,” zegt Wouter Bos in de uitzending van EenVandaag. Hij was destijds minister van Financiën en is nu voorzitter van de raad van bestuur van het VU Medisch Centrum. Bos spreekt zich inmiddels wel uit voor een prijsplafond: “Ik hoop dat mijn opvolgers in Den Haag moediger zijn dan ik destijds was.”
Buiten de spreekkamer
Eén op de zes medisch specialisten zegt momenteel patiënten onder behandeling te hebben die boven een prijskaartje van 80.000 euro per gewonnen levensjaar uitkomen. "Een voordeel van een prijsplafond is dat je de besluitvorming buiten de spreekkamer kunt leggen en zeggen: wij in Nederland hebben dit en dat besloten. Hoe rot dat voor de arts en patiënt ook kan zijn,” stelt Marcel Daniëls van de Orde van Medisch Specialisten.
Commissie van wijzen
Zes op de tien medisch specialisten (62%) willen zich zelf niet over de hoogte van een prijsplafond uitspreken. Driekwart (73%) vindt dat de hoogte bepaald zou moeten worden door een ‘commissie van wijzen’, bestaande uit medici, ethici, patiëntenverenigingen en financieel specialisten.
Het onderzoek is uitgevoerd door EenVandaag in samenwerking met de Orde van Medisch Specialisten. Aan het onderzoek deden 2294 medisch specialisten mee. Het onderzoek is uitgevoerd tussen 15 juli en 12 augustus 2014.
Als het aan het kabinet ligt, gaat de publieke omroep flink op de schop. Zo verdwijnt de ledeneis en moeten de omroepen worden ondergebracht in vier of vijf 'omroephuizen'. Voor EenVandaag Vraagt vroegen we wat jullie over de publieke omroep wilden weten.
Verantwoordelijk minister Eppo Bruins en mediahistoricus en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam Huub Wijfjes geven antwoord op jullie vragen.
1. Waarin onderscheiden publieke omroepen zich van commerciële omroepen?
Het grootste verschil tussen commerciële omroepen en publieke omroepen is de manier waarop ze gefinancierd worden. Commerciële omroepen worden uit commerciële activiteiten en reclame gefinancierd, zegt hoogleraar Wijfjes.
"Commerciële omroepen moeten winst maken en geld verdienen via het bedrijfsleven. Ze krijgen géén belastinggeld van de overheid. De publieke omroepen krijgen dat wel, onder de voorwaarde dat ze onafhankelijk blijven van zowel adverteerders als politieke invloed."
Dat betekent dat er niet geadverteerd mag worden in de programma's, gaat Wijfjes verder. Dat gebeurt wel in de Ster-reclameblokken tussen de programma's. "Maar alle reclame die daar wordt getoond, is strikt gescheiden van de programma-inhoud", vervolgt hij. "Zo mogen er in het programma zelf geen gesponsorde producten getoond worden. Bij commerciële omroepen mag dat wel."
info
Wat is de NPO?
De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) is de overkoepelende bestuursorganisatie die alle publieke radio-, televisie- en onlinekanalen in Nederland coördineert. De NPO is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het beheren van het programmabudget dat door de overheid beschikbaar wordt gesteld, en voor het indelen van de zendtijd op de publieke zenders. Ook bewaakt het de kwaliteit, onafhankelijkheid en maatschappelijke waarde van het totale aanbod. Dit is vastgelegd in de Mediawet.
De NPO bepaalt niet de inhoud van programma's. Die worden gemaakt door omroepverenigingen zoals AVROTROS, BNNVARA en KRO-NCRV, of door taakomroepen NOS en NTR. De NOS heeft de taak te zorgen voor een volledige nieuwsvoorziening, sport en het verslaan van belangrijke nationale evenementen. De NTR heeft taken op het gebied van informatie, educatie, kunst en cultuur, jeugd en diversiteit.
2. Wat is de taak van de publieke omroep?
De publieke omroep heeft als taak de Nederlandse samenleving zo breed mogelijk te vertegenwoordigen, zegt Wijfjes. "Volgens wettelijke voorschriften moet de publieke omroep zorgen voor een balans tussen verschillende genres en voor een volledige, betrouwbare nieuwsvoorziening die voor iedereen toegankelijk is."
"Ook moeten alle in Nederland levende opinies zichtbaar worden gemaakt, en heeft de publieke omroep taken op het gebied van educatie, kunst en cultuur, wetenschap en identiteit van minderheden."
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Bruins geeft aan dat dit ook het uitgangspunt blijft in de hervorming van het omroepbesteld die hij afgelopen 4 april aankondigde. "De publieke omroep blijft kwalitatief, onafhankelijk en betrouwbaar aanbod maken op het gebied van informatie, kunst, cultuur. Een sterke en onafhankelijke publieke omroep is van groot belang voor onze democratie. Zij fungeert als verbinder, informatiebron en plek voor verbeeldingskracht en creativiteit."
Bron: ANP/Eigen foto
Minister Eppo Bruins en mediahistoricus Huub Wijfjes
3. Waarom tellen leden in de nieuwe plannen niet meer mee?
Volgens de plannen van Bruins moeten de elf omroepverenigingen in 2029 worden ondergebracht in vier of vijf 'omroephuizen'. Daar mogen dan geen nieuwe omroepen meer bij komen, en de ledeneis verdwijnt.
"Die ledeneis werd ingevoerd in 1968, met het idee dat omroepen moeten laten zien dat ze een achterban hebben. Oftewel: dat ze een groep mensen vertegenwoordigen met gedeelde waarden of interesses. Door deze eis was het ook mogelijk dat kleine groepen beperkte publieke zendtijd kregen. Dat is in de nieuwe omroepplannen niet meer mogelijk", zegt Wijfjes.
Ledenaantallen worden niet langer gezien als representatief voor de Nederlandse bevolking, vervolgt hij. "Tegenwoordig wordt er meer gekeken naar bereikcijfers: hoeveel mensen kijken of luisteren, wie zijn die mensen, en via welke kanalen doen ze dat (zoals tv, online, streaming, red.). Ook reacties op social media spelen hierbij een rol."
"Er wordt dan ook gekeken naar de doelgroep van een programma. Een programma dat minder dan 100.000 kijkers trekt, kan toch zeer succesvol zijn als het meer dan 60 procent van de doelgroep bereikt, bijvoorbeeld", legt hij uit. "Zo geven alle gegevens over bereik een beter beeld van de relevantie van programma's dan alleen het aantal leden."
Volgens Wijfjes is een omroephuis vergelijkbaar met een omroepvereniging, maar dan zonder dat leden nog een vereiste zijn. "Vroeger bepaalde de binding met leden, bijvoorbeeld via ledenvergaderingen, de representativiteit van een omroep. Dat criterium wordt nu niet meer als relevant gezien. De minister heeft daarom besloten dat het niet langer nodig is om leden te hebben om zendtijd te krijgen."
Bruins legt uit: "Met de term omroephuizen wil ik aangeven dat een omroephuis meerdere geluiden en perspectieven kan herbergen, waaronder die van de huidige omroepen. De omroephuizen bepalen onderling hoe ze in hun programmering willen voldoen aan de wettelijke opdracht."
"In mijn Kamerbrief geef ik hier een aantal kaders voor mee", gaat hij verder. "Over de uitwerking van die kaders ga ik na het debat met de Tweede Kamer met de omroepen in gesprek. Daarna kan het proces van clustering beginnen."
5. Hoe zorg je voor een representatieve stem in de omroep als het principe van leden verdwijnt?
Om de Nederlandse maatschappij af te spiegelen is besloten dat er meerdere omroephuizen met ieder een ander profiel nodig zijn - zo'n vier à vijf, vertelt Wijfjes. "Omroepen mogen zelf bepalen met wie ze willen fuseren. Op 8 april kwam naar buiten dat AVROTROS samen een omroephuis gaat vormen met Powned, maar verder is nog onduidelijk welke andere omroepen gaan fuseren."
"Samen moeten de omroephuizen een zo volledig mogelijk beeld van de Nederlandse samenleving vertegenwoordigen", zegt Wijfjes. "De huizen moeten elke 5 jaar aantonen voor een visitatiecommissie dat hun content en programma's representatief zijn voor bepaalde groepen binnen de samenleving."
"Het gaat in die verantwoording niet alleen om kijk- en luistercijfers, maar ook om: wordt de doelgroep daadwerkelijk bereikt, en hoe ervaart die de inhoud? Zo wordt gekeken naar de maatschappelijke impact en relevantie van het aanbod."
info
EenVandaag Vraagt
Bij EenVandaag heb je de mogelijkheid om vragen en ideeën in te sturen. Dat kan altijd in onze chat, of je kunt meedoen aan de gerichte EenVandaag Vraagt-oproepen die wij zo'n twee keer per week plaatsen in de Peiling-app. De Peiling-app is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.
6. Waarom wordt er bezuinigd als de NPO al 'goedkoop' is?
Minister Bruins maakte niet alleen plannen bekend om het omroepbestel te hervormen, maar wil ook 157 miljoen euro bezuinigen per 2027. Ter vergelijking: in 2024 ging er 940 miljoen vanuit de overheid naar de NPO. Zo'n 130 miljoen daarvan was afkomstig uit Ster-inkomsten, vertelde de directeur financiën van de NPO eerder aan EenVandaag.
Bruins: "Om de overheidsfinanciën gezond te houden heeft dit kabinet een aantal lastige keuzes moeten maken, waaronder de bezuiniging op de landelijke publieke omroep. Ik ben mij er terdege van bewust dat dit een zeer forse opgave is voor de publieke omroep."
Volgens Bruins zijn de NPO en de omroepen al bezig met de invulling van de bezuiniging. "Hierover stemmen zij gezamenlijk af en ze informeren mij regelmatig over de voortgang. Hoewel de bezuiniging in principe los staat van de hervorming van de publieke omroep, kunnen de bezuinigingsplannen en de hervorming wel op elkaar worden afgestemd nu de plannen meer vorm krijgen", zegt hij.
"Tegelijkertijd moet ik realistisch zijn: het vereenvoudigen van het bestel gaat er niet voor zorgen dat alle bezuinigingen opgevangen kunnen worden binnen de organisatiekosten. De programmering zal ook geraakt worden door de bezuinigingen."
7. Op welke manier kunnen we de publieke omroepen steunen?
Het lidmaatschap blijft voorlopig bestaan, benadrukt Wijfjes. "Het criterium dat je zendtijd kreeg op voorwaarde van het hebben van een minimum aantal leden zal dus verdwijnen, maar dat betekent niet dat lidmaatschap geen waarde meer heeft. Omroepen zullen waarschijnlijk niet snel stoppen met ledenwerving, omdat leden nog steeds legitimiteit, inkomsten én inzicht geven in wat hun achterban belangrijk vindt."
Omroep MAX heeft bijvoorbeeld nog steeds een actieve wervingscampagne lopen, vervolgt Wijfjes. "Ze hebben de meeste leden van alle omroepen en zijn zelfs de enige die nog steeds groeien."
Daarnaast is kijk- en luistergedrag ook een vorm van steun. "Niemand kijkt tegenwoordig nog puur omdat hij of zij lid is van een bepaalde omroep. Mensen volgen vooral wat ze interessant, relevant of waardevol vinden. Dus jouw kijk- en luistergedrag - wat allemaal wordt gemeten - is ook een belangrijke manier om je betrokkenheid en waardering voor programma's te laten zien."
info
NPO over bezuinigingen
We vroegen ook aan de NPO wat de voorgestelde hervormingen en bezuinigingen gaan betekenen voor de publieke omroep. Een woordvoerder gaf aan dat het nog te vroeg is om hier uitspraken over te doen.
Vakantiehuis 'de Terrorist' op Ameland bood ontspanning aan nabestaanden van verzetsstrijders
Bron:
Fries Verzetsmuseum / EenVandaag
Als kinderen van een verzetsstrijder mochten ze na de oorlog naar vakantiehuis 'de Terrorist' op Ameland: een toevluchtsoord voor rouwende weduwen en kinderen van verzetshelden. Nu komen ze er nog. "De Terrorist gaf ons plezier."
"Kijk, daar komt de boot naar Ameland al aan." Tachtiger Tiede van der Weij wijst zijn oudste zus Greet op de aankomende veerpont, terwijl hij haar stevig bij de arm houdt. Ook zijn twee andere zussen, Willy en Ini van der Weij, beginnen te stralen. "De traditie is er nog steeds: op vakantie naar ons eiland."
Mooie herinneringen
Spontaan beginnen de vier tachtigers de liedjes te zingen die ze er leerden als kind. "Terrorist, Terrorist, als eenieder eens wist, o hoe fijn o hoe fijn, dat zal zijn. Ameland, Ameland, bos en zee, duin en strand, met zijn schoonheid, vond ieder zo fijn." Als ze de loopplank van de pont oplopen komen alle herinneringen weer bovendrijven.
Bron: Familie Van der Weij
V.l.n.r.: Greet, Willy, Ini, en Tiede van der Weij op Ameland
Zorg voor rouwende weduwen
Nadat hun vader, verzetsstrijder Pieter van der Weij, was omgekomen in de oorlog, bleef hun 34-jarige moeder alleen achter met haar vier jonge kinderen. De overgebleven verzetsleden wilden dat de weduwen en hun kinderen niet aan hun lot werden overgelaten, vertelt Ini.
Op Ameland stond een barak die tijdens de oorlog door Duitse soldaten was gebruikt. Die werd opgeknapt om als vakantiehuis te dienen voor rouwende weduwen en hun kinderen, die er twee weken per jaar gratis op vakantie mochten om even aan de ellende te ontsnappen. Er werd voor hen gekookt en gezorgd door twee oud-koeriersters uit het verzet. Ook de familie Van der Weij stapte kort na het einde van de oorlog op de veerboot.
Van scheldnaam naar geuzennaam
Bijna tachtig jaar later vaart het viertal weer naar Ameland. Al snel komen er foto's op tafel van de vakanties in de Terrorist. "De Duitsers noemden verzetsmensen terroristen, het is dus een scheldnaam", legt Ini uit. "Het werd een geuzennaam voor het verzet". Toen het vakantiehuis er kort na de oorlog kwam, was het voor het verzet direct duidelijk welke naam het moest krijgen: 'de Terrorist'.
"Nu kun je het woord terrorist natuurlijk eigenlijk niet zomaar gebruiken", lacht Willy, "omdat het een negatieve lading heeft. Maar voor ons betekent de Terrorist juist iets positiefs, en geeft het een warm gevoel. We speelden eindeloos op het strand, zongen en hadden plezier. Het was ontspannen, in één woord geweldig."
Op oude videobeelden en foto's uit 1946 en de jaren erna zie je alleen maar uitgelaten, blije mensen, vertelt Auke Zeldenrust. De journalist schreef een boek over het bijzondere vakantiehuis: Oorlogstranen op Ameland. "Het schrijnende is dat je op die zwart-witbeelden alleen maar moeders met kinderen ziet. De vaders zijn er niet, die zijn allemaal omgekomen in de oorlog."
"Die vrouwen en kinderen wilde ik een stem geven. De verhalen die we tot nu toe kennen gaan vooral over de mannen, de verzetshelden. Over de achterblijvers werd niet geschreven. Maar zij zijn ook slachtoffers van de oorlog. Zij moesten verder, zonder man of vader. Dat verdriet werkte vaak door in volgende generaties."
Zwaar getroffen
"Onze opa had een drukkerij in Leeuwarden, waar onze vader en twee ooms ook werkten. Zij drukten in de oorlog de illegale kranten Trouw en Vrij Nederland", vertelt Tiede. Ze werden verraden en belandden afzonderlijk van elkaar in Duitse concentratiekampen. "Mijn vader moest onder verschrikkelijke omstandigheden werken", zegt Ini. "Hij is net zoals de andere familieleden aan uitputting gestorven."
De familie Van der Weij is daarmee een van de zwaarst getroffen families van het Friese verzet. Maar liefst vier gezinsleden waren in één klap weg, benadrukt Auke Zeldenrust. Pas veel later werd duidelijk wat er precies met hen gebeurd was.
Bron: Fries Verzetsmuseum
Nabestaanden van verzetsstrijders op vakantie bij de Terrorist op Ameland
Geen papa
Op het dek van de veerpont kijken ze uit over de Waddenzee en vertellen Tiede en zijn zussen Greet en Ini dat ze nog herinneringen hebben aan hun vader. Hun zusje Willy heeft dat niet. "Mijn moeder was in verwachting van mij toen mijn vader werd opgepakt", zegt ze. "Hij heeft nog wel te horen gekregen dat zij zwanger was. Maar hij heeft mij nooit gezien."
"Ik was als jong meisje vroeger vaak opstandig, en vroeg me dan soms af: waarom heb je verzetswerk gedaan? Ik kon het woord papa niet horen. Dan gingen mijn haren recht overeind staan. Ik heb een vader gehad, maar nooit een papa. Een papa is iemand die er altijd voor je is, maar die heb ik nooit gehad."
Gezwegen
"Mijn moeder sprak nooit over de oorlog", zegt Greet terwijl Ameland langzaam in zicht komt. "Je merkte niks aan haar. Wij wisten niet hoe ze zich voelde of wat er in haar omging. Had ze maar wel gesproken, dan wisten we veel meer. Later hoorden we van andere kinderen van verzetsfamilies dat ook hun moeders altijd hebben gezwegen over de oorlog."
"Ze wilde haar kinderen niet belasten met de oorlog", denkt Ini. "Ze wilde vooruit kijken, positief blijven", vult Tiede aan. "We zijn heel trots op haar", zeggen ze alle vier in koor. "Petje af hoe zij dit heeft gedaan. Zo'n sterke vrouw. Ze leerde ons nooit bij de pakken neer te gaan zitten en zelfstandig te zijn."
Zou hun moeder haar verdriet wel gedeeld hebben met de andere weduwen in de Terrorist? Ze weten het niet. "Misschien wel. Of misschien was alleen de saamhorigheid, het samenzijn met de andere vrouwen al troostend", vragen de vier zich af.
De Terrorist moest de weduwen ontzorgen, maar onbedoeld ontstond er zeker nóg iets bijzonders, zegt Zeldenrust na onderzoek voor zijn boek. "Een hechte lotgenotengroep avant la lettre", noemt hij het. "Want zoiets bestond in die tijd nog helemaal niet. De vrouwen konden hier plezier maken, maar ook hun verdriet delen en daarmee een beetje helen. Daarmee gaf de Terrorist niet alleen even plezier, licht en lucht in alle ellende, maar ook veerkracht", volgens Zeldenrust.
Onze Terrorist
"De barak heeft wel een likje verf nodig!" lacht Tiede, als hij samen met zijn zussen een kijkje neemt bij het houten gebouw waar zij als kind zoveel vakanties hebben doorgebracht. De barak staat er nog, maar op een andere plek als destijds, en wordt nu opgeknapt. "Het is nog altijd een vakantiehuis, maar dan voor jongeren. Er komen ook veel Duitse jongeren nu", weet Willy.
"De buitenkant is nog precies als toen. Hier zette onze moeder ons altijd het raam uit. Dan klommen we zo de duin over naar het strand", vertelt Tiede. "Ik weet niet wat ervan overblijft na de verbouwing", verzucht Greet. "Is het dan nog wel onze Terrorist?" "Dat kunnen we volgend jaar bekijken", lacht Tiede. "Dan gaan we weer. Want het is en blijft onze Terrorist."
Greet, Willy, Ini en Tiede van der Weij gaan terug naar Ameland, waar ze als kinderen van een verzetsstrijder vakantie mochten vieren