Wat gaat de nieuwe pensioenwet nou eigenlijk betekenen? Veel mensen zitten nog met de handen in het haar, blijkt uit vragen die binnenkwamen in onze webchat. Verschillende experts beantwoorden jullie meestgestelde vragen over de Wet toekomst pensioenen.

De nieuwe pensioenwet is door de Tweede én Eerste Kamer gekomen, en gaat daarom per 1 juli in. Pensioenfondsen krijgen wel nog tot 1 januari 2028 om hun pensioenregelingen aan te passen.

1. Wat verandert er voor mensen die al met pensioen zijn?

Hoogleraar risicobeheer pensioenregelingen Theo Nijman van Tilburg University legt uit dat de situatie voor gepensioneerden op twee momenten belangrijk voor hen is. De eerste fase is het moment van de transitie, de overgang van het oude pensioenstelsel naar het nieuwe pensioenstelsel.

"Het kan zo zijn dat er pensioeninkomen bijkomt voor de mensen die nu met pensioen zijn. Dat zal in veel gevallen zo zijn. Hoeveel dat dan is, hangt af van de huidige dekkingsgraad van het fonds." Pensioenfondsen hebben tot 1 januari 2028 de tijd om 'in te varen'. Dit houdt in dat de nieuwe regels van het contract ook van toepassing worden op de bestaande rechten en aanspraken van iemand.

"In de periode na 1 januari 2028 wordt het pensioen jaarlijks omhoog of omlaag aangepast en dat is afhankelijk van de financiële markt", gaat Nijman verder. "Ook gaan fondsen in het nieuwe systeem buffers niet meer bewaren, maar uitkeren. Een fonds met veel buffers kan daardoor meer toeslag geven dan een fonds met weinig buffers."

Een veelgehoord misverstand is dat de uitkering van de AOW ook hoger of lager kan uitvallen, maar dit ligt anders, weet de hoogleraar. "Voor mensen met lage inkomens is de AOW veel belangrijker dan de aanvullende pensioenen. Mensen met een hoger inkomen vinden de aanvullende pensioenen weer interessant."

Volgens Nijman is het aanvullende pensioen voor mensen met een extreem laag inkomen eigenlijk verwaarloosbaar, dus voor hen verandert er niets.

Bekijk ook

2. Verdwijnt mijn nabestaandenpensioen in het nieuwe stelsel als mijn partner eerder dan zijn pensioenleeftijd komt te overlijden?

"Nee, dat klopt niet", stelt Nijman gerust. "Het maakt heel veel uit of je verzekerd bent voor het nabestaandenpensioen of je werknemer bent of niet. Stel je bent een werknemer en je komt te overlijden voor je pensioendatum, dan krijgt de nabestaande een uitkering."

Toch snapt de hoogleraar waar de verwarring ontstaat. Er bestaat namelijk wel een situatie waarin de partner geen recht heeft op het nabestaandenpensioen: "Dat is als je van je 25ste tot je 55ste werknemer bent geweest en daarna besluit om verder te gaan als zzp'er of stopt met werken en dan komt te overlijden vóór je pensioendatum."

Dit geldt volgens Nijman alleen in de situatie wanneer je niet kiest voor een voortzetting van je pensioen als werknemer.

Nijman, Lecq en Jaarsma
Bron: Eigen beeld
Theo Nijman, Fieke van der Lecq en Ger Jaarsma

3. Kan mijn persoonlijke pensioenpotje opraken als ik heel oud word?

Voorzitter Ger Jaarsma van de Pensioenfederatie (de koepel van alle pensioenfondsen) zegt dat ongeacht hoe oud je wordt, je gewoon pensioen krijgt. "Wij gaan ervan uit dat iemand gemiddeld 15 jaar pensioen ontvangt, vanaf 67 tot 82 jaar. Stel dat iemand komt te overlijden op 75-jarige leeftijd, dan wordt het resterende pensioengeld teruggestort naar het pensioenfonds."

"Dit geld kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor iemand die de leeftijd van 90 jaar bereikt. De solidariteit van het pensioenstelsel blijft daarmee behouden."

Volgens hoogleraar pensioenmarkten Fieke van der Lecq van de Vrije Universiteit Amsterdam komt het er eigenlijk op neer dat in het huidige pensioenstelsel al het geld in één grote pot terechtkomt en gezamenlijk wordt belegd. Ze legt uit: "Bij het beleggen moet je altijd kiezen hoeveel risico je wilt nemen. Als je meer risico neemt, bestaat de kans op een hoog rendement, maar het kan ook flink tegenvallen."

"In het nieuwe pensioenstelsel daarentegen wordt er per generatie verschillend belegd. Voor oudere mensen wordt er minder risico genomen omdat ze meer zekerheid willen. Voor hen maakt het niet zozeer uit of het rendement hoger of lager wordt. En voor jongeren wordt er meer risico genomen, want dan kan het rendement hoger worden. En als het tegen zit, dan is er genoeg tijd om dat weer goed te maken."

Bekijk ook

4. Wie houdt er toezicht op de overgang van mijn opgebouwde pensioen naar het nieuwe pensioenstelsel?

"Het toezicht op de overgang van het opgebouwde pensioen naar het nieuwe stelsel komt vanuit minstens drie kanten", legt hoogleraar Van der Lecq uit. "Elk pensioenfonds heeft intern een verantwoordingsorgaan. Daarin zitten vertegenwoordigers van onder anderen werkenden en gepensioneerden."

"Zij kijken mee met het pensioenfondsbestuur of de nieuwe regeling en de overgang daar naartoe wel evenwichtig is. Met andere woorden: of alle belangen evenwichtig zijn afgewogen." Daarnaast voegt Van der Lecq toe: "Pensioenfondsen hebben ook een Raad van Toezicht of niet-uitvoerende bestuurders die toezicht houden. Zij kijken naar de evenwichtige belangenafweging en controleren of alle plannen financieel verantwoord zijn en of de risico's worden beheerst."

Om ervoor te zorgen dat de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel correct wordt uitgevoerd, wordt ook toezicht gehouden door De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), zegt de hoogleraar.

"De pensioenfondsen moeten hun plannen van tevoren inleveren voor toestemming en mogen die pas gaan uitvoeren na akkoord van de DNB en AFM. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de plannen zelf, maar ook of het eigen toezichtsorgaan van het pensioenfonds goed toezicht heeft gehouden. En of het verantwoordingsorgaan goed is geïnformeerd. Al met al is er veel toezicht op de overgang."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.