Terwijl het gezicht van de uitgemergelde Bosniër achter prikkeldraad geschiedenis werd, kreeg Bosnië een nieuw gezicht. Dat van een uitgemergelde man die met blote handen in de vuilnisbak graait, terwijl een geblindeerde Mercedes met piepende banden langsrijdt.
Achttien jaar na het einde van de oorlog laat het Bosnische volk de wereld nu zien wat voor zootje hun leiders er de afgelopen twee decennia van hebben gemaakt, onder toeziend oog van de internationale gemeenschap.
Vorige week vrijdag barstte de bom. In verschillende steden werden overheidspanden in brand gestoken, auto's van politici in de rivier geduwd, zo'n driehonderd mensen raakten gewond na flinke confrontaties tussen demonstranten en oproerpolitie. "Het ruikt net zoals het in 1992 rook", zegt activiste Nidzara Ahmetasevic een dag later, terwijl ze het half uitgebrande presidentiële paleis in Sarajevo in zich opneemt. Met de oorlog nog vers op het netvlies, moet er heel veel mis zijn wil een Bosniër zijn eigen stad in brand steken. Zo ver moest het komen. Na het geweld op vrijdag gaan de demonstraties nu, in dertig steden inmiddels, vreedzaam verder. Want hoezeer de Bosniërs ook verandering willen, ze hebben genoeg meegemaakt om nieuw geweld af te zweren.
"Ze moeten allemaal aftreden", roept Ferida Cisija (56) die rond moet komen van een pensioen van 150 euro per maand. "We zijn niet meer geïnteresseerd in nationalisme, we willen een beter leven. Als normale burgers, niet als beesten in een kooi." Ze vertolkt waar veel Bosniërs de afgelopen twintig jaar onder leiden: Corruptie, lage pensioenen, hoge werkeloosheid, onbetaalde salarissen en foute privatiseringen. "Als je dat allemaal samenvoegt krijg je een wild mengsel", zegt Emir Hodzic, een mensenrechtenactivist uit Prijedor. "Een menselijke molotov cocktail". Het is een uitbarsting van een diepgewortelde frustratie onder meer veroorzaakt door een niet functionerend overheidssysteem, het gevolg van de Dayton-vredesakkoorden die in 1995 weliswaar een einde maakte aan de oorlog, maar het land ook verdeeld achterlieten.
De woede richt zich direct op de politieke elite die alleen maar rijker lijkt te worden, terwijl een groot deel van de bevolking op de armoedegrens schommelt. Voor het eerst lijkt er een barst te komen in de onschendbaarheid van parlementariërs, ministers en premiers. In vier kantonnen is de locale regering inmiddels met de staart tussen de benen afgetreden. Demonstranten richten zich nu op de autoriteiten op hoger niveau.
'We hebben honger in drie talen', staat met grote letters op een spandoek dat is vastgebonden aan een hek in Zenica. Een andere tekst op een banner in Sarajevo: 'In drie talen: fuck you!' Verwijzend naar de talen (talen die nagenoeg dezelfde zijn) van de drie etnische groepen in Bosnië; Bosniakken, Bosnische Kroaten en Bosnische Serviërs.
Opvallend is de drang waarmee demonstranten willen benadrukken dat etniciteit geen rol speelt. Iets wat in Bosnië bijna altijd een rol lijkt te spelen. Dit is een sociaal-economische opstand, een opstand van het volk tegen de gevestigde orde. Want als je honger hebt, dan doet etniciteit er niet toe. Demonstranten nemen het politici kwalijk dat ze de nationalistische kaart blijven spelen om de bevolking etnisch verdeeld te houden.
Zoran Markovic, een Bosnische Serviër uit Sarajevo, beaamt dat. "De nationalistische kaart is een uitstervende kaart", zegt hij. "Bosniak, Kroaat of Servier, het maakt niet meer uit. Mensen zijn slimmer geworden, slimmer dan de politici". Want als je honger hebt dan maakt het niet uit waar je vandaan komt, dan wil je gevoed worden, is de tendens.
Volgens een peiling van de Bosnische nieuwssite Klix.ba staat 88% van de inwoners van Bosnië en Herzegovina achter de protesten. In de Bosniak-Kroatische Federatie 93% en in Republika Srpska 78%. Dat betekent allerminst dat al die mensen met spandoeken op straat staan. Sceptici zien de opkomst nu al dalen, het enthousiasme voor een 'Bosnische lente' afnemen. Omdat het nou eenmaal niet in de mentaliteit van de Bosniër zit, of omdat veel mensen te diep in hun ellende zijn verzonken om nog aan het grotere goed te denken.
De animo voor straatacties is het minste in Republika Srpska. Het geïsoleerde gebied dat met harde hand geleid door premier Milorad Dodik, die de opstand al heeft weggezet als een poging van de Bosniakken om de Servische entiteit te vernietigen. In Banja Luka, de de facto hoofdstad, voerden vorig weekend slechts een paar honderd mensen actie. Dat werd de dagen erop minder. Volgens berichten in locale media riskeren demonstranten boetes van tot 300 euro. Maar aangezien salarissen en pensioenen in Republika Srpska nog lager zijn dan in de Bosniak-Kroatische federatie is het niet ondenkbaar dat de onvrede er net zo groot is.
Of de stem van het volk nu sterk genoeg is en of het werkelijk zo multi-etnisch is, dat moet de komende tijd uitwijzen. Een Bosnische lente is het nog zeker niet, maar de geur afgebrande overheidsgebouwen heeft de afgelopen week wel plaatsgemaakt voor de geur van een beginnende lente.
In Tuzla, Sarajevo en Zenica worden nu zogenaamde 'plenums' georganiseerd; openbare volksvergaderingen met als doel democratie ontwikkelen, toekomstige demonstraties beter te organiseren, en eisen te formuleren. In Tuzla heeft zo'n plenum al gezorgd voor een voltallige 'expert regering' die de lokale overheid kan vervangen, bestaand uit zowel fabriekswerkers als intellectuelen. In Sarajevo zijn vrijdagavond meer dan duizend mensen aanwezig geweest bij de eerste plenum. De eerste resolutie die unaniem werd aangenomen is het aftreden van de voltallige regering van de Federatie. "Hier wordt een democratie geboren", zei één van de aanwezigen na afloop. "We moeten bij het begin beginnen. Net zoals de Grieken het ooit deden".
Foto's (c) Jodi Hilton
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.