In de bergen van Marokko werkt het leger aan de mentale gezondheid van kinderen, na de aardbeving van afgelopen vrijdag. Geschat wordt dat 100.000 kinderen getroffen zijn door de natuurramp. "Ze kunnen niet goed uitleggen waar ze doorheen gaan."

In een warme tent op een stoffig plein in de stad Asni zitten vier kinderen. Ze zijn omringd door soldaten. Maar deze soldaten dragen geen wapens: ze voeren met speelgoed en kleurpotloden een mentale strijd.

'Soms praten ze niet meer'

De kinderen zitten namelijk in een geïmproviseerde psychologisch centrum van het Marokkaanse leger. Op deze plek wordt een begin gemaakt met de verwerking van de verschrikkelijke gebeurtenissen die de kinderen hebben meegemaakt.

Kolonel Adil Akanor is hoofdpsychiater bij het Marokkaanse leger en is sinds maandag aanwezig in het rampgebied om mensen uit de regio te helpen met hun mentale problemen. "Kinderen kunnen zich moeilijk uiten en kunnen niet goed uitleggen waar ze doorheen gaan. We zien dat ze niet kunnen slapen, angstig zijn en onhandelbaar worden. Soms vallen ze ook stil, dan praten ze helemaal niet meer."

Bekijk hier de reportage die EenVandaag maakte in het psychologisch centrum in Asni

Taboe op psychische hulp

Psychologische hulp is in Marokko niet altijd vanzelfsprekend. De beroepsgroep kampt met het stigma dat vooral gekken en drugsverslaafden naar de psycholoog gaan, vertelt Chafik. Hij verloor zijn huis in het nabijgelegen dorpje Douar Azrou en wil na deze ramp juist wel mentale hulp.

"We krijgen nu vooral hulp in de vorm van voedsel. Maar eigenlijk heb ik daar nu genoeg van. Ik wil dat hulpverleners horen dat we genoeg blikjes tonijn en pakken melk hebben gekregen", zegt Chafik. "We hebben nu mentale hulp nodig om dit trauma te verwerken. Ook wil ik dat mijn huis wordt herbouwd."

Bekijk ook

Meisjesschool ingestort

Iets dieper in Asni staat de meisjesschool van Education For All, waar jonge vrouwen op het platteland een opleiding kunnen volgen. De Nederlandse Marijke Stroosnijder werkt voor de organisatie en slaat een diepe zucht als ze voor het eerst bij de ingestorte school aankomt.

"Kijk, daarboven op de eerste verdieping sliepen de kinderen", vertelt Marijke, terwijl ze wijst naar een opengeslagen muur. Kinderen die ver weg van de school wonen kunnen blijven slapen. "We hebben zo'n geluk dat de school nog niet begonnen was. De kinderen hadden dit nooit overleefd."

70 van 250 leerlingen terecht

Marijke runt in totaal vijf scholen in de omgeving. Drie daarvan staan in Asni en twee buiten de stad, op plekken waar ze op dit moment nog niet kan komen omdat de wegen onbegaanbaar zijn en het gevaar van vallende rotsblokken op de loer ligt.

Van veel leerlingen weet ze niet of die überhaupt nog in leven zijn. "We weten van drie meisjes dat ze zijn omgekomen. In totaal weten we van zeventig kinderen waar ze zijn, maar we hebben in totaal 250 leerlingen. Van het grootste deel weten we dus niets. Het is verschrikkelijk."

Bekijk ook

Tekenen in 'atelier'

Alleen al op maandag hebben 500 dorpelingen het veldhospitaal in Asni bezocht, vertelt kolonel Akanor. Een deel van hen brengt ook een bezoek aan de aanwezige psychologen. "Hopelijk vertellen die mensen in hun dorp over ons, 'atelier', zodat er meer kinderen komen."

De kolonel gebruikt bewust de term 'atelier'. In zijn blauwe noodtent zijn de kinderen namelijk druk aan het tekenen. "We kunnen aan hun manier van tekenen zien hoe het met ze gaat. Drukt een kind zo hard op het potlood dat het breekt, dan weten we dat het kind in shock is."

'Plek om tot rust te komen'

Terwijl de kolonel toekijkt, tilt een mannelijke soldaat een jongetje van een jaar of 3 op zijn knie. Hij aait hem over zijn hoofd en zegt zacht iets in zijn oor. Het jongetje glimlacht en pakt wat blokjes om mee te spelen. De soldaat kijkt vertederd naar het spelende kind.

"De kinderen zien bij hun ouders de angst in hun ogen", vertelt Akanor. "Wij bieden de kinderen hier een plek om tot rust te komen. Hopelijk helpt dat met de verwerking van hun trauma's."

Bekijk ook

'Superbelangrijk' voor kinderen

UNICEF is blij met het 'atelier' waar aandacht is voor de kinderen. "Dit soort settings zijn superbelangrijk, zodat je van daaruit ook kunt kijken wat kinderen nog meer nodig hebben en of je ze eventueel door kunt sturen naar andere vormen van hulpverlening", benadrukt directeur Suzanne Laszlo van UNICEF Nederland.

Het grote gevaar voor kinderen in dit soort rampsituaties is dat ze zich niet kunnen ontspannen, legt ze uit. "Het moment van ontspannen en even spelen en gewoon geborgen voelen, is voor kinderen heel erg belangrijk." UNICEF zelf heeft volgens Laszlo nog geen groen licht gekregen van de Marokkaanse autoriteiten om te helpen. "Maar we staan klaar",

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.