Er bestaat een gezegde in het wielrennen: hoe zag het podium eruit? Voor de goede verstaander: wie waren de nummers een, twee en drie en hadden die namen enige inhoud? Met andere woorden, aan de namen van hen die gehuldigd werden, kon je aflezen of het een grote koers was geweest of niet.

Als dat idee werkelijk opgeld doet, was de afgelopen Amstel Gold Race maar een zuinige uitgave, want wie had gedacht dat de namen Gasparotto, Valgren en Colbrelli de steunberen zouden zijn voor ‘onze’ enige klassieker?

Niemand, helemaal niemand.

Had je deze namen gespeeld bij de wedkantoren, dan kon je vanaf nu eeuwen stil gaan leven zonder langs Panama te trekken.

Neen, het is inderdaad niet eerlijk tegenover deze drie mannen. Ja, het klinkt zelfs een tikje neerbuigend. Nee, U had hoogstwaarschijnlijk nog nooit van de drie namen gehoord. Ja, het was een ziedende verrassing dat deze brave borsten op de plaatsen 1, 2 en 3 uitkwamen.

Doe ik hen daarmee te kort?

Eigenlijk wel. Gasparotto was de slimste van allen en daardoor de juiste winnaar. De jonge Deen Valgren was dom, maar mocht, omdat de ongeschreven, internationale regels dat bijna voorschrijven, langs gaan bij de winnaar om zijn (financiële) deel op te eisen. De Deen chauffeerde de veteraan-Italiaan op perfecte wijze naar diens zege. Gasparotto won met zeventien vingers in de neus.

Neen, wees niet boos als ik zeg dat de Italiaan tenminste de helft van zijn overwinningspremie aan de Deen zou horen te geven. Op zijn minst zelfs.

Als Valgren ingezien had dat Gasparotto hem toch gevloerd had in de sprint en dus zijn benen stil gehouden had, was Valgren geen tweede geworden en had de Italiaan niet gewonnen.

Het ligt binnen de toegestane grenzen van de internationale topsport dat de winnaar in dit geval betaalt.

Het is geen omkoping, het is een bekende en moreel toegestane afhandeling van een razendsnel genomen transactie.

Ik rij door en als ik geklopt word, krijg ik loon naar werken…zo moet je de positie van Valgren zien.

Ik kruip in jouw wiel, omdat ik slimmer ben dan jij, ik versla je daarna in de sprint en reken daarna met je af, zo is de positie van Gasparotto het beste neergezet.

En dat een briesende buffel als Colbrelli derde werd, maakte van deze AGR helemaal een criteriumuitslag.

Grote koersen verdienen grote podia, grote winnaars en mannen met naam en gaarne ook wat faam. Met Gasparotto, Vangren en Colbrelli kreeg deze Limburgse koers een knotsgekke eindrangschikking, maar dan plaats ik daar maar de vraag bij: is dat erg?

Neen.

Mag je dat de betrokken heren kwalijk nemen?

Neen. Natuurlijk niet.

Waar waren de mannen van naam en faam in deze bijna bloedeloze wedstrijd?

Nergens?

Was het daarom een verprutste koers?

Neen, of misschien ook wel ja, want gedurende heel lange tijd werd er ‘in beeld gereden’ door mannen zonder noemenswaardige erelijst, zonder grote uitstraling of zonder palmares van enige allure.

Hoe kon dat?

Omdat de koers verliep zoals die verliep.

Omdat de grote mannen gevangen werden in hun tactisch onvermogen om iets vakkundigs af te leveren. Omdat de bijna wurgende greep waarin de z.g. ploegmanagers tegenwoordig hun sportmensen begeleiden zo groot is dat hun tactische concepten gedrochten van de hoogste orde zijn, waar hun schijnbaar onnadenkende renners in hun eigen valkuilen lopen.

Wielrennen dat bedacht wordt door veertigers en vijftigers die zelf óf ooit aardig hebben kunnen fietsen óf denken dat hun warwinkelhoofden briljante ideeën afscheiden, is verworden tot tekentafeltopsport.

Fnuikend voor de sport, niet leuk voor de toeschouwers, saai voor de uitvoerenden. Niet goed voor de betreffende koers.

Laat sportmensen hun eigen pad kiezen, laat aanval prevaleren, laat gevoel zegevieren boven geveinsd verstand en doorbreek de wurgende greep van de tactische hoogstandjes van de mannen die achter het peloton aanhobbelen en de strijdplannen via de oortjes aan hun manschappen doorgeven.

Je fietst met mensen en niet met robotjes.

Dat Gasparotto na afloop toonde genoeg mens te zijn om zijn zege op te dragen aan de weduwe van zijn onlangs overleden ploeggenoot Antoine Demoitié, was bijna even logisch als prettig.

Natuurlijk moest hij met dat verhaal komen en het gebeurde ook.

Neen, dat bedoel in niet cynisch, helemaal niet.

Een ieder die sport volgt en weet hoe het eigenlijk hoort, had de teksten van de Italiaan kunnen bedenken.

Ok, Gasparotto won, sprak zijn woorden goed uit (in een voor hem nogal onhandige taal; Engels) en dat sierde hem.

De twee andere mannen zwaaiden na afloop naar het stil geworden publiek dat er, afgemeten aan de volkomen lethargie, helemaal niets aan vond dat drie onbekenden het erepodium bewoonden. Je hoorde de mensen denken: wie zijn die drie mannen?

En toch…

En toch moet je als koers zo’n podium accepteren.

De koers ging zoals hij ging.

Grote meneren gaven niet thuis, aspirant-winnaars verdronken in hun onkunde en zo werd Neerlands enige klassieker een saaie, bijna bloedeloze koers waar het nooit spannend werd, waar de kleur “bleek” overheerste en waar zelfs ook in de verste verte geen Nederlandse renner op de voorgrond wist te treden.

De finish lag voorbij de Cauberg, of was het gisteren de Caude Berg.

Kil, in ieder geval, maar iedere wedstrijd krijgt het podium waar het recht op heeft.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.