meer NPO start

Als de wetenschap je ineens ook persoonlijk raakt: OMT-leden blikken terug op 12 maanden corona in Nederland

Als de wetenschap je ineens ook persoonlijk raakt: OMT-leden blikken terug op 12 maanden corona in Nederland
OMT-leden Cees Hertogh, Marion Koopmans en Károly Illy
Bron: EenVandaag

Drie OMT-leden blikken terug op een uniek jaar. Een jaar dat hen uit de relatieve anonimiteit van hun werkomgeving haalde en naar het centrum van de maatschappelijke aandacht katapulteerde. "Gek dat mensen me ineens herkennen op straat."

'Er wordt mij bevestigd dat er een patiënt is met het coronavirus in Nederland.' Met deze woorden en een briefje dat toenmalig minister van Medische Zaken Bruno Bruins tijdens een live tv-uitzending in de hand gedrukt krijgt, begint precies een jaar geleden het coronatijdperk voor Nederland.

The big one

Al veel eerder waren bij Marion Koopmans, hoogleraar virologie aan het Erasmus Medisch Centrum, de alarmbellen gaan rinkelen. Vanaf begin januari 2020 vreesde een aantal virologen dat dit nieuwe virus wel eens the big one zou kunnen zijn.

"In januari bespraken we binnen het Outbreak Management Team (OMT) al volop wat er aan de hand was in China en wat dit eventueel voor Nederland zou kunnen betekenen. Toen was nog veel onzeker, maar dat het een grote uitbraak zou kunnen worden was vrij snel duidelijk."

Marion Koopmans, hoogleraar virologie aan het Erasmus Medisch Centrum,
Bron: EenVandaag
Marion Koopmans, hoogleraar virologie aan het Erasmus Medisch Centrum en OMT-lid

Infecties in Duitsland

Koopmans begon zich serieus zorgen te maken toen begin maart de eerste corona-infecties in Duitsland werden vastgesteld en Duitse collega's haar vertelden dat het virus zich net zo makkelijk leek te verspreiden als een gewone neusverkoudheid.

"Ja, toen schrok ik echt", herinnert ze zich. "Hoe gaat dit zich verder uitbreiden, vraag je je dan af, wat voor impact gaat dit virus hebben?"

Lees ook

Bn'er-status

Tot februari afgelopen jaar hadden de meeste Nederlanders nog nooit gehoord van het OMT, een wisselende groep wetenschappers die door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bij elkaar wordt geroepen als er een grote uitbraak van een infectieziekte dreigt.

Inmiddels beïnvloeden OMT-adviezen het wel en wee van heel Nederland en hebben veel OMT-leden de status van bekende Nederlander bereikt, vanwege veelvuldige optredens bij talkshows en nieuwsprogramma's.

Het is een jaar geleden dat corona ons land op zijn kop zette. Maar al komen we langzaam uit deze crisis, er is de komende jaren een reële kans op een nieuwe pandemie. Dat zegt viroloog Marion Koopmans: "We moeten nu nadenken over de toekomst."

Ineens politieke invloed

Kinderarts Károly Illy trad eind maart toe tot het OMT. "Ik heb nog nooit zo'n jaar gehad, het was een krankzinnige achtbaan. En een enorm leerproces. Voor die tijd had ik als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde maar beperkte ervaring met mediaoptredens. Dat veranderde heel snel en heel erg. Wat een OMT-lid zegt, had ineens ook politieke invloed. Wat je vertelt, je woordkeuze, dat moet je elke keer enorm goed afwegen."

Illy benadrukt de rol van het OMT als adviesorgaan: "Ik heb onze invloed altijd als adviserend beschouwd. Het is een belangrijke rol en er wordt terecht veel waarde gehecht aan deze adviezen. Maar de overheid heeft lang niet alles van het OMT overgenomen, en dat is ook oké. Het zijn tenslotte brede politieke en maatschappelijke keuzes die gemaakt moeten worden."

Kinderarts en OMT-lid Károly Illy
Bron: EenVandaag
Károly Illy is OMT-lid en kinderarts in het Ziekenhuis Rivierenland in Tiel

Wennen aan de schijnwerpers

Marion Koopmans moest er enorm aan wennen om opeens in de schijnwerpers te staan, vertelt ze: "Ik heb er wel last van dat mensen me opeens herkennen op straat, en ook dat mensen zo'n hoop bagger over je schrijven op social media. Dat er een fel debat plaatsvindt is prima. Maar het bedreigen van mensen vanwege datgene wat ze vertegenwoordigen, dat vind ik echt veel te ver gaan."

Toch ziet de hoogleraar publieke optredens tijdens de coronacrisis als deel van haar werk: "Uitleggen wat onze onderzoeken inhouden, dat wetenschap niet altijd zwart-wit is en zeker tijdens deze pandemie ook met voortschrijdend inzicht gepaard gaat, dat doe ik graag en dat is belangrijk naast het inhoudelijke werk."

De belangen van kinderen verkwanselen

Ook Károly Illy heeft heftige reacties gehad via de social media-kanalen: "Vooral begin dit jaar, toen ik zei dat het verstandiger was om scholen nog niet te openen", herinnert hij zich.

"Men zei toen dat ik de belangen van kinderen verkwanselde, dat heeft me echt geraakt. Want het welzijn en de gezondheid van kinderen en jongvolwassenen is juist waar ik me zo hard voor maak en waar ik wakker van lig als het misgaat."

Stille ramp in verpleeghuizen

Cees Hertogh is internist en hoogleraar ouderengeneeskunde aan het Amsterdam Universitair Medisch Centrum. Vanaf het begin van de coronacrisis was hij lid van het OMT, maar er werd slecht naar hem geluisterd, vindt hij.

"De focus lag enorm op de acute zorg, terwijl zich in de verpleeghuizen een stille ramp van enorme omvang voltrok. Er was in het begin gebrek aan inzicht in de complexiteit van de zorg voor mensen in verpleeghuizen en andere langdurige zorginstellingen. Een complexiteit die niet vergelijkbaar is met die van een ziekenhuis."

Lees ook

Genadeloze eerste golf

Hertogh kan er nog emotioneel van worden hoe genadeloos de eerste coronagolf toesloeg in verpleeg- en verzorgingshuizen en hoe ingrijpend het gebrek aan beschermende middelen en de maatregelen waren, waardoor veel bewoners langdurig opgesloten zaten.

"De mensen die toen gestorven zijn zonder dat ze fatsoenlijk afscheid konden nemen, en de snelheid waarmee dat overlijden soms gepaard ging, dat heeft er heel diep ingesneden. Bij de bewoners en bij hun families, maar ook bij de zorgmedewerkers die met volle inzet voor mensen in die laatste fase van het leven zorgden."

Cees Herthogh
Bron: EenVandaag
OMT-lid Cees Hertogh, internist en hoogleraar ouderengeneeskunde aan het Amsterdam Universitair Medisch Centrum

Meer dan honderd OMT-adviezen

Intussen zijn we een vol jaar en meer dan honderd OMT-adviezen verder. Maar voorlopig lijken de leden nog niet af te zijn van de wekelijkse virtuele bijeenkomsten, met elke keer minimaal 25 deelnemers.

"We zijn er natuurlijk met z'n allen aan gewend geraakt om dit digitaal te doen", vertelt Cees Hertogh. "Maar het is soms ook ingewikkeld, omdat je elkaar na afloop niet nog even kunt spreken. Terwijl dat juist vaak de momenten zijn die je nodig hebt. Maar zelfs op deze manier is het bijzonder dat je een heel lange tijd met elkaar optrekt en dat je geleidelijk aan ook steeds meer kennis en begrip krijgt voor elkaars expertise."

'Het kost een hoop tijd en energie'

Ook kinderarts Illy verwacht dat de wekelijkse OMT-bijeenkomsten nog zullen voortduren: "Ik denk dat het belangrijk blijft om goedgevormde adviezen te geven aan de overheid. Tegelijkertijd zien we met z'n allen heel erg uit naar een moment waarop dit niet meer nodig is."

Ook uit praktisch oogpunt: "Het zijn wekelijks lange vergaderingen, met veel stukken die je moet voorbereiden. Het kost een hoop tijd en energie. Ik ben ook gewoon kinderarts in een streekziekenhuis in Tiel en heb daar mijn werk. Dat moet ook doorgaan."

Gemengde gevoelens

Marion Koopmans kijkt met gemengde gevoelens naar de toekomst: "De vaccins gaan echt een groot verschil maken, maar de zorgen om nieuwe mutaties blijven bestaan. Toen we met z'n allen zo hard toe waren aan wat verruiming, dat je dan toch weer opnieuw moet adviseren 'kijk uit'. Dat vond ik echt verschrikkelijk. Maar het is niet anders, de biologie is een krachtige tegenstander."

Mooi moment in heftig jaar

Over de vraag wat een mooi moment voor haar was in het heftige afgelopen jaar hoeft Koopmans niet lang na te denken: "Kort geleden zijn mijn ouders gevaccineerd. Ze zijn allebei 92 jaar oud, maar nog mobiel genoeg om zelf naar de GGD te kunnen gaan. Ik zat nog in China toen ik hoorde dat ze ingeënt waren. Dat vond ik echt een heel mooi moment, toen was ik zo ontzettend opgelucht."

OMT-leden Koopmans, Illy en Hertogh blikken terug op 1 jaar coronacrisis in Nederland

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Waarom Koningsdag dit jaar niet op zondag is, en wat jullie over de zondagsrust wilden weten

Waarom Koningsdag dit jaar niet op zondag is, en wat jullie over de zondagsrust wilden weten
Gesloten winkels op zondag
Bron: ANP

Koning Willem-Alexander is jarig op 27 april, maar die datum valt dit jaar op een zondag. Vanwege de zondagsrust vieren we Koningsdag daarom op zaterdag. We vroegen wat jullie wilden weten over de zondagsrust.

Jullie vragen worden beantwoord door universitair docent staats- en bestuursrecht Lisanne Groen (Vrije Universiteit), die onderzocht hoe de zondagsrust wettelijk is geregeld en hoe daar discussie over wordt gevoerd. En door bijzonder hoogleraar Recht en Religie Paul van Sasse van IJsselt (Rijksuniversiteit Groningen).

1. Waarom is Koningsdag verplaatst van zondag naar zaterdag?

Als de verjaardag van de Nederlandse vorst op een zondag valt, verplaatsen we de viering naar zaterdag. "Dat besloot koningin Juliana al in 1980", vertelt Groen. "Zij schreef dat we Koninginnedag vieren op 30 april 'behoudens uitzonderingen in verband met zondagen'."

"Een reden gaf ze eigenlijk niet. Maar ik kan me voorstellen dat dit samenhangt met het 'rustdagkarakter' van de zondag." Dat idee van zondag als dag van rust, zonder werk of drukke activiteiten, komt uit het christendom. Zondag wordt in die religie gezien als de dag waarop God rustte na de schepping van de aarde.

Het besluit van Juliana om geen Koninginnedag te vieren op een zondag, geldt voor de huidige Koningsdag nog steeds. "Een gedeelte van in elk geval de gelovige bevolking hecht er waarde aan dat zondag een rustdag is", verklaart hoogleraar Van Sasse van IJsselt. "En de zondagsrust is nauw verbonden met de Nederlandse geschiedenis. Het zou tot rumoer en gedoe leiden wanneer je deze regel van Juliana aanpast."

Daarnaast geeft hij aan dat er ontheffingen aangevraagd moeten worden voor evenementen die op zondag vóór 13 uur 's middags plaatsvinden. "Voor Koningsdag zouden de meeste gemeenten zo'n ontheffing waarschijnlijk wel verlenen, maar het is makkelijker om de dag gewoon collectief te verplaatsen."

2. Wie heeft bepaald dat er zondagsrust voor iedereen moest komen?

"Het principe van zondagsrust wordt sinds 1815 beschermd in een heuse Zondagswet", weet Groen. "De toenmalige Koning Willem I merkte dat de zondagsrust niet in alle gemeenten even goed werd gerespecteerd. Daarom initieerde hij één centrale wet die dit in heel Nederland moest verzekeren."

"Die wet verbood het om op zondag openbare arbeid uit te oefenen en koopwaren te verkopen. Ook moesten herbergen sluiten en waren sport en spel verboden, net zoals 'openbare vermakelijkheden' als concerten en danspartijen", legt ze uit.

De komst van die Zondagswet moet je plaatsen in de tijd, vervolgt Van Sasse van IJsselt. "Na een periode van Franse overheersing werd de centralisering van het landsbestuur in Nederland voortgezet onder Koning Willem I. Landelijke wetgeving droeg daaraan bij, in elk geval op het punt van de zondagsrust. Ook wilde de koning het christendom bevorderen. De overheid kreeg zelfs de grondwettelijke opdracht dat te doen. Dit waren mede de drijfveren achter de Zondagswet."

De wet uit 1815 werd meerdere keren geprobeerd aan te passen, vertelt Groen verder. "Er stonden allerlei verboden in die niet te handhaven waren. Zo was het voeren van dieren in de wei strikt genomen verboden, terwijl dit in de praktijk wel gedaan moest worden." Pas in 1953 werd de wet daadwerkelijk aangepast. "De wet werd toen verbeterd en ook meer toegespitst op het moderne leven."

Bekijk ook

3. In hoeverre bestaat de zondagsrust nog in onze 24-uurs-economie?

De Zondagswet uit 1953 bestaat nog altijd. Ook al is het aantal christelijke Nederlanders afgenomen, en noemde in 2024 nog slechts 17 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder zichzelf rooms-katholiek. 14 procent noemde zichzelf protestants.

"Volgens de Zondagswet is het verboden om op zondag in de buurt van kerken veel lawaai te maken. De wet beschermt tegen lawaai en onrust die het gevolg is van openbare vermakelijkheden, samenkomsten, of de uitoefening van arbeid", legt Groen uit.

In de oorspronkelijke Zondagswet stonden bepalingen over werken en bedrijvigheid. "Later zijn daar aparte wetten voor gekomen: de Arbeidstijdenwet regelt het recht op rustdagen van werknemers, de Winkeltijdenwet regelt de openingstijden van winkels", vervolgt ze. Werken en winkelen op zondag worden dus niet geregeld volgens de huidige Zondagswet, maar hoogleraar Van Sasse van IJsselt vermoedt dat die wetten wel zijn voortgekomen uit de gedachte dat zondag een collectief moment van rust moet zijn.

Groen licht toe wat er in de Arbeidstijdenwet en Winkeltijdenwet staat over zondagen: "In de Arbeidstijdenwet staat dat je recht hebt op in ieder geval 13 vrije zondagen per jaar. Verder moet de werkgever het werk in principe zo organiseren dat het niet op zondag hoeft, tenzij het noodzakelijk wordt geacht vanuit uit de aard van het werk; als je bijvoorbeeld in de zorg of horeca werkt", zegt ze. "In de Winkeltijdenwet staat dat winkels in principe gesloten zijn op zon- en feestdagen, maar dat gemeenten zelf mogen beslissen of ze zich hieraan willen houden of dat ze dit toch anders willen inrichten."

info

Werken op zondag

Volgens de meest recente cijfers werkte 39,2 procent van de werknemers in 2021 regelmatig of soms op een zondag. In de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden wordt vanaf 2022 niet meer apart gevraagd naar werken op zondag, maar alleen naar werken in het weekend.

4. Steeds meer mensen moeten ook op zondag werken. Welke rechten hebben werknemers als zij zich aan de zondagsrust willen houden?

Groen: "In principe geldt dat werknemers niet op zondag hoeven te werken. Het kan zijn dat bepaalde soorten werk meebrengen dat ook op zondag moet worden gewerkt, zoals in de zorg of in het openbaar vervoer. Maar ook dan geldt dat je er als werknemer steeds met je werkgever samen uit moet komen. Overigens geldt dit ook als de werknemer liever niet op zondag wil werken om redenen die niets met religie te maken."

5. Hoe kunnen gemeenten de zondagsrust 'afdwingen', en hoeveel gemeenten doen dat?

"De Zondagswet stelt een kader voor wat wel en wat niet mag op zondag. Maar daarbinnen kunnen gemeenten verfijningen aanbrengen", zegt Van Sasse van IJsselt. "Dat is zo geregeld omdat er in Nederland veel verschillen zijn tussen gemeenten: in de ene gemeente speelt de kerk een grotere rol en is er meer behoefte aan het beschermen van de zondagsrust, dan in de andere", zegt Groen.

Zo kan het dat gemeenten verschillen in het aantal ontheffingen voor activiteiten dat zij goedkeuren. "Wat gemeenten niet mogen verbieden in het kader van de zondagsrust is sport en ontspanning", vertelt Groen. "Er is dus een zekere ondergrens. De Zondagswet beschermt zo juist ook dat je bepaalde dingen wél mag doen."

Het verlenen van ontheffingen is niet alleen een theoretische constructie, maar gebeurt in de praktijk ook wel. "In die zin is de Zondagswet een werkende wet, die nog altijd wordt gebruikt", zegt Van Sasse van IJsselt. "Maar dat gebruik moet ook weer niet worden overschat: 45 procent van de gemeenten maakt helemaal geen gebruik van de wet." Dat bleek uit een onderzoek dat tien jaar geleden werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ook zijn er, voor zover Groen en Van Sasse van IJsselt weten, geen actuele voorbeelden bekend van rechtszaken op basis van handhaving van de Zondagswet.

6. Waarom wordt de zondagsrust ingeleid met luide kerkklokken? Dat is geen rust te noemen.

"Gemeenten mogen geluid van kerkklokken niet verbieden", antwoordt Groen. Het luiden van klokken voor een kerkdienst is aangemerkt als uiting van een godsdienst, en wordt dus beschermd door de Grondwet. Dat geldt ook voor andere vormen van het oproepen tot het belijden van godsdienst.

Wel mag een gemeenteraad regels instellen met betrekking tot de duur en het geluidsniveau. "Je mag dus niet heel hard en middenin de nacht klokken luiden", verduidelijkt Groen. "Klokgelui en andere gebedsoproepen mogen plaatsvinden binnen redelijke grenzen. Maar het verschilt per gemeente wat de precieze regels hiervoor zijn."

Bekijk ook

7. We hebben vrijheid van godsdienst, maar óók zondagsrust: hoe zit dat?

Volgens het principe van 'scheiding van kerk en staat' mag de overheid zich niet bemoeien met wat er in de kerk gebeurt. "Maar dat is een institutioneel beginsel: een instantie van de overheid mag zich niet bemoeien met een kerkelijke instantie. De overheid mag wél een rol spelen in de manier waarop religie zich manifesteert in de samenleving en in de manier waarop de samenleving omgaat met het respecteren van godsdienstige gevoelens van medeburgers", legt Van Sasse van IJsselt uit.

De zondagsrust is zo'n voorbeeld van omgang met religie in het publieke domein. De overheid mag zich daarom bemoeien met de zondagsrust. "Die bemoeienis is onder andere gericht op het beschermen van godsdienstvrijheid, in elk geval voor zover het gaat om bescherming van ongehinderde doorgang van de kerkdienst", vervolgt de hoogleraar. "Want dat is een grondrecht: iedereen moet vrij kunnen zijn om ook in gezamenlijkheid een religie uit te oefenen."

Het is niet zo dat de Zondagswet de godsdienstvrijheid van niet-christenen juist beperkt, zeggen Van Sasse van IJsselt en Groen. "De wet heeft expliciet niet tot doel om de 'heiliging van de zondag af te dwingen', maar om die mogelijk te maken voor degenen die daaraan behoefte hebben, door de rust op deze dag zoveel mogelijk te garanderen", zegt Groen.

"Natuurlijk komt de wet tegemoet aan gelovigen, maar de wet is er niet alleen voor hen", zegt Van Sasse van IJsselt. "De wet is nadrukkelijk niet bedoeld om kerkelijkheid te bevorderen, maar om een collectief moment van rust en ontspanning mogelijk te maken voor iedereen die daar behoefte aan heeft."

info

EenVandaag Vraagt

Bij EenVandaag heb je de mogelijkheid om vragen en ideeën in te sturen. Dat kan altijd in onze chat, of je kunt meedoen aan de gerichte EenVandaag Vraagt-oproepen die wij zo'n twee keer per week plaatsen in de Peiling-app. De Peiling-app is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.

8. Is de zondagsrust niet een beetje achterhaald, nu minder mensen gelovig zijn?

"Je ziet dat de Zondagswet een stuk erfenis is, en dat er om die reden in de modernere tijd telkens opnieuw aan gepulkt wordt", zegt Van Sasse van IJsselt. "Juridisch en praktisch gezien lijkt er niet echt een reden om de wet aan te passen."

"Een wet om de zondagsrust te beschermen is niet verplicht vanuit het recht op godsdienstvrijheid. De wens van gelovigen om op zondag te rusten verdient het gerespecteerd te worden; het houden en volgen van een eredienst moet je vanuit godsdienstvrijheid sowieso respecteren, of er nou wel of geen aparte Zondagswet is", legt de hoogleraar uit.

"Aan de andere kant is het in juridische zin ook niet erg dat er wél een aparte Zondagswet is: die wet is niet in strijd met andere wetgeving of het grondrecht op godsdienstvrijheid, dus kan prima bestaan."

Ook is in 2015 onderzocht of gemeentes in de praktijk tegen problemen met de wet aanliepen. "Daar bleek geen sprake van. Gemeenten ervaarden genoeg ruimte om beslissingen te nemen. Waarschijnlijk werd er mede daarom in coalities na 2015 geen prioriteit meer gegeven aan het afschaffen van de Zondagswet."

In die periode werd er wel flink over gediscussieerd. "Er werden zelfs een motie en wetsvoorstellen ingediend om de Zondagswet in te trekken. De zondagsrust zou dan niet langer vanuit het Rijk moeten worden geregeld, maar door gemeenten", weet Groen.

"Het heikele punt was dat er dan geen ondergrens meer zou zijn", vervolgt ze. "Gemeenten die dat willen, zouden dan veel strengere regels kunnen instellen voor wat niet mag op zondag. Uiteindelijk is daarom gezegd: we trekken 'm toch niet in, want de Zondagswet beschermt verschillende groepen mensen in wat ze op de zondag willen doen. Hij voorziet dus toch in een behoefte."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

'Je weet pas echt hoe het voelt, als je het zelf hebt meegemaakt': Merel (30) richtte een club op voor rouwende jongeren

'Je weet pas echt hoe het voelt, als je het zelf hebt meegemaakt': Merel (30) richtte een club op voor rouwende jongeren
Merel Beks (links) en de eerste borrel van Club Rauw
Bron: eigen beeld

Als je jong bent en een naaste verliest, is de kans niet zo groot dat veel mensen in je omgeving hetzelfde hebben meegemaakt. Terwijl dat juist waardevol kan zijn. Dat merkte ook Merel Beks, die een community oprichtte voor rouwende jongeren.

Toen haar vader een tijdje geleden onverwachts overleed, besloot Merel (30) haar gevoelens daarover te delen op Instagram en TikTok. Het was voor haar een manier om contact te maken met jongeren die ook iemand hadden verloren. Want hoe meelevend haar vrienden ook reageerden, begrijpen deden ze haar gevoelens niet volledig.

Iemand missen die je niet hebt gekend

"En dat is ook hartstikke logisch", vindt de Amsterdamse. "Natuurlijk probeer je je in een ander te verplaatsen, maar je weet toch pas hoe het voelt als je zelf zoiets hebt meegemaakt."

Merel verloor haar moeder op 4-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker. "Het lastige als je op zo'n jonge leeftijd een ouder verliest, is dat je iemand mist die je eigenlijk niet echt hebt gekend", blikt ze terug. "Op een gegeven moment hebben mijn broertje en ik daarmee leren omgaan. We wisten niet beter."

'Nu staan we er alleen voor'

En toen overleed inmiddels bijna 3 jaar geleden plotseling hun vader. "Dan realiseer je je ineens: 'Nu staan we er alleen voor. We hebben geen ouders meer.' Dan moet je plotseling allerlei keuzes maken waar je nog nooit over na hebt gedacht."

"Ik ging volle bak in de regelmodus, in plaats van het verlies te omarmen. Ik wist niet goed waar ik het zoeken moest, wat ik moest doen", vertelt ze over de tijd na het onverwachtse overlijden. "Ik weet nog dat ik bij mezelf dacht hoe fijn het zou zijn als ik - naast mijn broer - nog iemand zou kennen die ook door zoiets heenging."

Bekijk ook

Moeilijk uit te leggen

Haar vriendinnen waren hartstikke lief voor haar, herinnert Merel zich. "Ik ben dankbaar voor hoe ze me hebben gesteund na mijn vaders dood. Zeker in het begin. Maar zij hadden natuurlijk niet met rouw te maken zoals ik dat had", legt ze uit.

Rouw komt met vlagen, ervaart zij. "In een soort golven. Het kan je ineens overvallen, waardoor je er helemaal van ondersteboven raakt. Dat gevoel kun je eigenlijk niet goed uitleggen aan iemand die dat niet heeft meegemaakt."

Niet het juiste moment

"En dan zijn er juist de momenten waarop je je goed voelt. Momenten waarop je het over leuke dingen wil hebben, gezellig wil borrelen. Als mensen dan ineens vragen hoe ik me voel, klap ik dicht. Het is voor mij dan niet het juiste moment om het erover te hebben."

Merel benadrukt dat ze het haar vriendinnen niet kwalijk neemt, als ze niet goed weten hoe ze met haar rouw om kunnen gaan. "Zelf weet ik het ook niet altijd."

Herkenning

Dat meer mensen daarmee worstelen, ontdekte ze toen ze ontzettend veel reacties kreeg op haar posts op Instagram en TikTok. "Het was bijzonder om van zoveel - voor mij onbekende - mensen te horen dat ze zich herkenden in wat ik daar vertelde over mijn rouwproces. Ik voelde me daar zo door gesteund. En ik had het idee dat zij datzelfde voelden."

Merel wilde daar iets mee. "Er bleken zoveel mensen met dezelfde behoefte te zijn. Ik dacht: 'Waarom probeer ik ze niet samen te brengen?'"

Bekijk ook

Club Rauw

En dat lukte. Eind maart organiseerde ze in Amsterdam een eerste borrel onder de naam Club Rauw, waar veertig mensen op afkwamen met als doel gelijkgestemden te ontmoeten.

"Ik zag daar zoveel herkenning, ook bij mezelf. Bizar dat er zoveel mensen zijn die op jonge leeftijd al een groot verlies hebben meegemaakt. Heel mooi dat ze de moed hadden gevonden om naar de bijeenkomst te komen."

Minder alleen met je gevoelens

Na de borrel richtte Merel een online community op, met verschillende WhatsApp-groepen waarin mensen hun verhalen kunnen delen met mensen die op eenzelfde manier verlies ervaren. Daarover willen praten of naar anderen willen luisteren. Daar bleek veel behoefte aan: binnen een week hadden bijna 400 mensen zich aangemeld.

Er is een WhatsApp-groep voor mensen die hun ouders zijn verloren, mensen die vrienden of vriendinnen zijn verloren, een voor mensen die hun partner zijn verloren. Zo kunnen mensen zich aansluiten bij de groep die bij hun ervaring past. "Het is gewoon heel fijn als je een community hebt, al is het op je telefoon, waardoor je je minder alleen voelt met je gevoelens."

Helpende hand

Ze vertelt wat ze zoal langs ziet komen in haar WhatsApp-groepen. "Iemand schreef bijvoorbeeld dat ze het extra moeilijk heeft met het overlijden van haar moeder nu ze zelf moeder wordt. Dat ze dat niet met haar kan delen. En dan zie je dat andere vrouwen die dat ook meemaakten daarop reageren. Dat ze elkaar steunen."

De appgroep voor mensen die hun partner zijn verloren is relatief klein, vertelt Merel. "Omdat het - gelukkig - niet zo vaak voorkomt dat je als 20er of 30er je partner verliest. Maar het gebeurt wel. En dan is het mooi dat, ook al zijn het maar vier mensen, dat die dan met elkaar in contact kunnen komen en elkaar een helpende hand kunnen bieden."

Bekijk ook

Beter bespreekbaar maken

"Rouw is iets wat we allemaal meemaken, vroeg of laat. Tegelijk is het iets wat we niet wíllen meemaken. Dat maakt het een zwaar onderwerp. Mensen vinden het in mijn ervaring moeilijk om erover in gesprek te gaan met elkaar. Je wil niet allerlei emoties aanwakkeren", merkt Merel.

Dat ziet ook socioloog en schrijver van het boek 'Van Harte Gecondoleerd', Ameline Ansu. Zij verloor zelf op jonge leeftijd haar beiden ouders en wil rouw beter bespreekbaar maken. "Ik vind het gek dat iets wat zoveel impact heeft op je leven, nog altijd vrij weinig ruimte krijgt in onze westerse maatschappij."

Cultuurverschil

Dat het ook anders kan, ziet Ansu binnen haar eigen familie. Haar moeder kwam uit Nederland en haar vader uit Sierra Leone. "Ik zie in die twee culturen grote verschillen, wat omgaan met rouw betreft."

"Als ik in Sierra Leone ben, is het heel vanzelfsprekend om dingen samen te doen, samen te rouwen. Mensen vertellen daar uit zichzelf anekdotes over mijn vader. Hij wordt daar heel erg in leven gehouden. Dat is niet zo met mijn moeder. Het zit gewoon veel minder in ons om dat te doen."

Steeds meer initiatieven

Al begint het ook hier, in het westen, wel een beetje te kantelen, ziet ze. Zeker onder jongeren. Ansu vindt het goed dat community's als Club Rauw bestaan. "Ik heb de laatste jaren steeds meer van dit soort initiatieven zien ontstaan, door het hele land. En iedere organisator doet het weer net een beetje anders. Wat goed is, want er is geen blauwdruk voor hoe je moet rouwen."

Het aansluiten bij dit soort initiatieven heeft verschillende functies, denkt Ansu. "Het geeft je de mogelijkheid om met gelijkgestemden te zijn. Om ervaringen uit te wisselen."

Bekijk ook

Zien dat je niet alleen bent

"Maar ook om vragen te stellen", vervolgt ze. "Als je bijvoorbeeld merkt dat je het moeilijk vindt om het overlijden van een ouder te praten, maar dat wel graag wil, dan is het fijn om een poule van mensen te hebben die je kunnen vertellen hoe zij daarmee om zijn gegaan. Dan kun je eruit pikken wat voor jou werkt."

Het kan helpen als je van iemand van je eigen leeftijd hoort hoe die iets heeft gedaan, denkt de socioloog. "Daarnaast zie je, door naar zo'n bijeenkomst te gaan, ook letterlijk dat je niet de enige bent die een groot verlies meemaakt. Dat je niet alleen bent."

Verschil per levensfase

Hoewel rouw voor iedereen anders is, ziet Ansu wel verschil tussen jonge en wat oudere mensen. "En dan vooral in hoe je omgeving reageert. Voor mijn boek heb ik verschillende mensen gesproken die als tiener een ouder verloren. Zij merkten dat ze niet zoveel steun kregen van hun omgeving als ze hadden gehoopt."

"En dan is op zich ook logisch, omdat je als je jong bent gewoon minder handvatten hebt voor hoe je met zoiets omgaat. Diezelfde vrienden gaan er, nu ze ouder zijn, veel beter mee om. Dus de levensfase waarin je zit heeft zeker invloed."

Meer bijeenkomsten

In de toekomst hoopt Merel meer offline bijeenkomsten te gaan organiseren. En dan niet alleen met lotgenoten, maar ook met experts die lezingen geven over rouw en alles wat daarbij komt kijken.

"Dat lijkt me mooi, dat mensen én gelijkgestemden kunnen ontmoeten én naar huis gaan met nieuwe handvatten voor hoe ze met hun rouw kunnen omgaan."

Bekijk ook

Het leven vieren

Zelf wil Merel, ondanks dat ze haar ouders mist, vooral het leven vieren. "Ik weet zeker dat zij ook voor mijn broer en mij zouden willen dat we gelukkig zijn. Je kunt rouw ook op een positieve, lichtere manier bespreekbaar maken."

"Dat wil ook tijdens de borrels van Club Rauw. Ik denk dat het voor mensen dan ook makkelijker wordt om erover te praten."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant