De val van de Syrische dictator Assad roept veel vragen op voor de ruim 160.000 Syriërs in Nederland. De dictator waarvoor de meeste mensen zijn gevlucht, is weg. Gaan zij terug naar hun geboorteland, of blijven ze hier? "Ik kan niet alles achterlaten."
Uit eerder onderzoek onder een groep Syriërs die in 2014 naar Nederland kwamen, bleek dat 69 procent van hen niet terug naar Syrië zou willen als de situatie daar verbetert. Raghad Al Kamel was 17 toen ze in 2015 naar Nederland kwam. Ze is blij dat haar land bevrijd is, maar blijft in Nederland. "Ik moet in Syrië weer opnieuw mijn leven opbouwen, dat wil ik niet."
Grootste groep asielzoekers
Syriërs vormen de grootste groep asielzoekers en statushouders in ons land. In 2023 gaf Nederland ruim 27.000 tijdelijke verblijfsvergunningen, waarvan 55 procent aan Syriërs. Ook het merendeel van de mensen die naar Nederland vluchten en asiel aanvragen, komen nog steeds uit Syrië.
Vanwege de onzekere situatie in Syrië geeft Nederland het komende half jaar geen verblijfsvergunningen meer aan asielzoekers uit Syrië. Minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie stelt een zogenoemde beslisstop in. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) neemt geen besluiten meer over asielaanvragen. Dat betekent dat 15.000 asielaanvragen die zijn ingediend door Syriërs 'on hold' staan.
Ontheemd door burgeroorlog
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) deed een langlopend onderzoek naar Syriërs in Nederland. Dit gaat om Syriërs die tussen 2014 en 2016 een verblijfsvergunning kregen.
Tussen 2014 en 2016 vluchtten veel Syriërs naar Nederland door de escalatie van de burgeroorlog. Het conflict bereikte een hoogtepunt: steden werden gebombardeerd, IS zaaide terreur, en basisvoorzieningen stortten in. Miljoenen Syriërs raakten daardoor ontheemd. Via routes door Turkije en Europa zochten velen veiligheid in Nederland.
Bekijk ook
Meerderheid wil niet terug naar Syrië
Er was toen een piek in het aantal aanvragen. Dus de grootste groep Syriërs die nu in Nederland zijn, heeft in die periode asiel aangevraagd. Voor het onderzoek werd een groep van 3.000 Syriërs die in die periode asiel aanvroegen van 2017 tot 2022 gevolgd.
Er is aan hen gevraagd in hoeverre ze terug naar Syrië zouden willen als de situatie verbetert. In 2022 gaf 69 procent aan niet terug te willen naar Syrië. 26 procent zou misschien terug willen en 5 procent wil zeker teruggaan. Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat zeker 40 procent van de Syrische Nederlanders zich Nederlander voelt.
In Syrië leven opnieuw opbouwen
De Syrische Raghad Al Kamel kwam in 2015 naar Nederland en is nu net klaar met haar apothekersopleiding. Ze werkt nu zes dagen in de week in een apotheek in Capelle aan den IJssel. Het nieuws dat het regime van Assad vertrokken is, raakte haar afgelopen zondag. "Ik heb de hele ochtend gehuild. Mijn land is eindelijk vrij", zegt ze.
Ze hoopt haar thuisland snel te kunnen bezoeken, maar voor langere tijd terug wil ze niet. Ze heeft veel moeite gedaan om haar leven in Nederland op te bouwen, zoals de taal leren en een opleiding volgen. Ze vreest dat ze in Syrië haar leven weer opnieuw moet opbouwen, terwijl ze dat hier net heeft gedaan. "Ik heb nu eindelijk een contract en een opleiding afgerond. Ik ga niet nog een keer vanaf 0 beginnen. Ik voel mij hier thuis", zegt ze.
Bekijk ook
Integratie en werk
De meerderheid van Syrische statushouders die tussen 2014 en 2016 een verblijfsvergunning kregen, hebben in 2022 een betaalde baan. Gemiddeld werkt ongeveer 50 procent van de statushouders na 5 jaar in Nederland te zijn. Zo blijkt uit onderzoek van het WODC. Syrische Nederlanders zijn voornamelijk werkzaam in sectoren zoals het vervoer, de handel en de horeca.
In 2022 maakten 38 procent van de Syrische Nederlanders gebruik van een uitkering. Hoewel dit percentage hoger ligt vergeleken met de algemene bevolking, is het wel afgenomen. Onder Syriërs ouder dan 50 jaar ontvangt 78 procent van hen een bijstandsuitkering.
Zorgen over overgangsperiode
Hoewel Syrische Nederlanders vaker werk hebben, geven zij aan dat ze aan het eind van de maand geld tekort komen. 57 procent geeft in het onderzoek van het WODC aan dat ze aan het eind van de maand geld tekort komen. Bij huishoudens met kinderen was dit iets meer: 62 procent.
Raghad Al Kamel is blij dat haar land vrij is, maar ook bezorgd over de toekomst. "Ik maak mij natuurlijk wel zorgen over de overgangsperiode. Ik hoop dat het allemaal goed gaat. Ik hoop dat de nieuwe overheid mensen begrijpt en meer democratisch zal zijn", zegt ze.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.