De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) doet aangifte tegen de tabaksindustrie. Dat meldt de NVK aan EenVandaag. Daarmee sluiten de kinderartsen zich aan bij de zaak die strafrechtadvocate Bénédicte Ficq in 2016 startte tegen de vier grootste tabaksfabrikanten ter wereld.
De vereniging verwijt de tabaksindustrie doelbewust een product te verkopen waarvan ze weet dat het tweederde van de gebruikers doodt. Eerder sloten KWF Kankerbestrijding, Het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis en de gehele verslavingszorg zich al aan bij de strafzaak.
Kinderen grootste slachtoffers roken
De NVK vindt het belangrijk om zich in navolging van de eerdergenoemde organisaties aan te sluiten. ‘Kinderen hebben in deze zaak nog helemaal geen stem, terwijl het misschien wel de grootste slachtoffers zijn van tabak’, vertelt kinderlongarts Noor Rikkers (LUMC), die namens de vereniging het woord voert. De arts benadrukt hoe kinderen op verschillende manieren het slachtoffer zijn, door zelf te roken, maar ook door de schadelijke gevolgen van het meeroken met hun ouders.
Ook de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) overweegt zich aan te sluiten bij de aangifte. De vereniging verwacht volgende week uitsluitsel te kunnen geven.Het Openbaar Ministerie moet nog altijd beslissen of het overgaat tot vervolging. Een woordvoerder laat desgevraagd weten dat het onderzoek naar de aangifte zich in de ‘afrondende fase’ bevindt.
In september 2016 startte Bénédicte Ficq een strafzaak tegen de tabaksindustrie.
De vier grote steden hebben grote zorgen over de enorme toename van woningvervuiling en hoarding, het obsessief verzamelen van spullen. In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag wordt dagelijks melding gemaakt. "Vervuiling is een symptoom van iets anders."
Brandgevaar in propvolle huizen, vloeren die dreigen te bezwijken onder het gewicht van metershoge troep. In Amsterdam wordt zelfs om de week een woning ontruimd omdat het door vervuiling onleefbaar is geworden, blijkt uit cijfers uit de vier grote steden die EenVandaag in handen heeft.
Bergen vuil
Soms heeft Ruud Janssen van het team Woningvervuiling in Rotterdam maar een 'heel klein kiertje' waar hij zich doorheen moet wringen om ergens binnen te komen. "Dan moet je over een berg vuil heen klimmen om te kijken wat de rest van de woning is", vertelt hij.
Wanneer er een melding komt, gaat Janssen erop af. Hij schat vervolgens in welke hulp er nodig is en of een huis opgeruimd moet worden.
'Je komt van alles tegen'
"Meestal neemt het op orde brengen van een woning een dag in beslag", vertelt hij. Maar dat kan in gevallen ook 3 dagen duren.
Hij treft in zo'n woning van alles aan. "Vuilzakken tot aan het plafond, vieze toiletten, vieze keukens, het ongedierte dat erdoorheen loopt, ratten, muizen, je komt van alles tegen."
Het komt in alle lagen van de bevolking voor, vertelt Janssen. "Van geschoolde mensen, mensen met een voldoende baan tot het onderste van de maatschappij."
Hij ziet wel dat het vaak gaat om wat oudere mensen, vaak mannen. "Die thuis moeten blijven in hun uppie en er niet meer uitkomen. En er zijn ook andere mensen die problemen hebben, uit verslavingszorg en dat soort dingen. Die hebben ook psychische problemen."
Geleidelijk proces
Het is vaak een geleidelijk proces, legt hij uit. "Het is een glijdende schaal waarbij mensen zich steeds aanpassen aan de nieuwe situatie. Het begint met een verstopte wc, dan gebruiken ze de toilet boven. Die raakt ook verstopt en zo gaat het verder."
Ook heeft het vervuiling van de woning veel verschillende oorzaken. "Iemand kan psychische klachten hebben, lichamelijk niet meer in staat zijn schoon te maken, sommigen weten de weg naar de zorg niet te vinden of beginnen te dementeren."
"Of soms groeit het mensen na een scheiding, bij schulden of verslaving boven het hoofd", gaat Janssen verder.
"Uit schaamte houden ze lang hulp buiten de deur, waardoor het uit de hand loopt. Soms moet je echt je best doen om bij iemand binnen te komen. En die mensen doen ook echt hun best om mensen buiten te houden."
'Kunnen niet zelfstandig wonen'
Die groep ouderen, bij wie vervuilde woningen vaak voorkomt, ziet de GGD in Amsterdam ook, zegt coördinator van het team Zorg en Overlast Neel Schouten. De meeste meldingen zijn van mensen van de 50 plus tot en met 90 jaar.
"Ouderen en mensen met psychische klachten moeten langer zelfstandig blijven wonen. In plaats van zoals vroeger in een bejaardenhuis of instelling. Maar dat kunnen ze helemaal niet", legt Schouten uit.
Eenzaam en geïsoleerd
"Het zijn wel vaak geïsoleerde mensen, dus mensen die of bewust kiezen voor isolement, die echt geen behoefte hebben aan andere mensen. Of mensen die echt eenzaam zijn geworden en geen mensen meer hebben", gaat de coördinator verder.
Ook bezuinigingen en personeelstekort in de zorg zorgen ervoor dat mensen minder snel in beeld komen en hulp krijgen. "En buren kijken minder naar elkaar om, dat alles zorgt ervoor dat het aantal meldingen fors is gestegen", zegt ze.
info
Om de week woning ontruimd
EenVandaag benaderde de afgelopen periode de vier grote steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Alle gemeenten noteerden een stijging van het aantal meldingen over woningvervuiling.
In Utrecht steeg het aantal meldingen in een periode van 5 jaar van 72 naar 132 (+83 procent). In Rotterdam steeg het aantal meldingen met 60 procent naar 360. In Den Haag was de stijging 57 procent naar 348 en in Amsterdam ongeveer 40 procent naar 673 meldingen.
Den Haag en Rotterdam krijgen gemiddeld een melding per dag, in Amsterdam tot twee meldingen per dag. Een melding leidde in Amsterdam in 2023 nog wekelijks tot een gedwongen ontruiming, afgelopen jaar werd dat om de week. In Rotterdam werden afgelopen jaar drie woningen gedwongen ontruimd, Utrecht ontruimde afgelopen jaar vijf huizen gedwongen. Van Den Haag zijn hier geen gegevens over.
Urine uit het plafond
Het is een zorgelijke stijging zegt Schouten over de cijfers. "Het is pijnlijk om te zien hoe mensen wegkwijnen en in welke schrijnende situaties ze leven."
"En dan kan het ook onveilig zijn voor henzelf of omwonenden", gaat de coördinator verder. "We maken het mee dat we een melding krijgen omdat er urine uit het plafond komt of heel veel stankoverlast is van rot eten of ontlasting."
Gevaarlijke situaties
Ook kan het gevaarlijk zijn, weet Schouten. Bijvoorbeeld wanneer er vanwege schulden geen elektriciteit of gas meer is. "En dat zijn mensen die dan in een overvolle woning wonen, waar bijvoorbeeld heel veel papier is, en die gaan dan om verlichting te krijgen kaarsen branden of een kacheltje in huis zetten." Dan kan er brand uitbreken.
Dit gebeurt gelukkig 'echt heel weinig', zegt Schouten. "In Amsterdam gaan een handhaver en zorg samen op pad naar een melding. En als zij denken van, 'hey dit is echt gevaarlijk', dan wordt er opgeruimd," zegt ze. "Soms willen mensen ook echt zelf dat de situatie verandert."
Maar dat blijft moeilijk, weet Janssen. "Er zijn mensen die van straat halen wat de buren weggooien. Sommigen willen alles bewaren, zelfs een krant weggooien is een probleem, zeker met hoarders. Die willen nergens vanaf", schetst hij. "Voor hen is zelfs het weggooien van een pak yoghurt moeilijk."
Ze hechten zich aan spullen en kennen die emoties toe. "Zo zei iemand: 'dat is zielig voor het pak yoghurt om hem weg te gooien, dan ligt 'ie helemaal alleen in de container'. Het is allemaal belangrijk voor die mensen, die moet je natuurlijk zien te overreden om het weg te gooien. Dat kan wel eens heel lastig zijn."
'Ze moeten er oké mee zijn'
"Maar op het moment dat we met de schoonmaak gaan beginnen, dan is het belangrijk dat mensen er helemaal oké mee zijn", vertelt Janssen.
Dus wij gaan niet beginnen eerder dat mensen er oké mee zijn. Want onze overtuiging is dat als mensen zelf willen, het beste werkt. Dat het ook schoon blijft."
In Rotterdam werken ze al zo'n 15 jaar met dezelfde aanpak die erop is gericht ontruiming te voorkomen. "Vervuiling is een symptoom van iets anders", zegt Ruud Janssen.
"Een vervuilde of volle woning is eigenlijk altijd goed op te lossen. Het gaat meer om de problematiek erachter. Die moet je goed in kaart hebben en daarmee moet je aan de gang."
Duidelijk plan nodig
Janssen signaleert wel dat de zorg enorm versnipperd is geraakt. "Terwijl het bij woningvervuiling juist heel belangrijk is om een eenduidig plan te maken", vertelt hij.
De huisarts, GGZ, en huishoudelijke ondersteuning werken vaak niet samen. "Ik zie het ook wel een beetje als onze taak om te kijken hoe we dat netwerk in kaart kunnen brengen en met elkaar kunnen laten samenwerken."
Zorgtekort
Janssen ziet woningvervuiling dus ook als een zorgtekort en niet als iets van handhaving. "Handhaving is natuurlijk het makkelijkst, maar dan heb je dus het symptoom opgelost. Maar niet het probleem daarachter", zegt hij.
"Dus gaan we schoonmaken en zorg inzetten." Afgelopen jaar had Rotterdam slechts 2 gedwongen ontruimingen.
In Amsterdam werd voorheen heel snel ontruimd. Maar dan begon het daarna weer van voren af aan, zegt Schouten. Het besef is ingedaald dat deze mensen hulp nodig hebben. Dat de focus op zorg moet liggen in plaats van op handhaving, beaamt ze.
"Een gedwongen opruiming is eigenlijk iets wat je niet wil, want je traumatiseert mensen ook heel erg. Dan kom je toch in iemand zijn levensplek, dat gaat met een container voor de deur, allemaal mannen die dat huis binnenlopen en gewoon de boel gaan leegtrekken en in die container werpen."
Landelijke gouden standaard
Mede na een rapport van de lokale Ombudsman kantelde in Amsterdam het beeld en werd naast handhaving ook zorg ingezet. Door bijvoorbeeld afspraken te maken met een woningcorporatie. Ook is er een speciaal hulpprogramma, naar die heeft helaas wachtlijsten.
Schouten pleit nu ook voor een landelijke aanpak, want hoewel alle gemeenten er doordrongen van zijn dat er met name zorg nodig is, ontbreekt een eenduidige aanpak. "Rotterdam doet het op een bepaalde manier, Utrechts doet het op een bepaalde manier, en wij ook. En eigenlijk nergens is onderzocht wat werkt; wat is de gouden standaard?"
Vuilzakken tot het plafond, vieze toiletten en ongedierte: enorme toename van vervuilde woningen
Zo’n 20.000 oud-studenten lopen de studievoucher van ruim 2.000 euro mis omdat het behalen van alleen een universitaire bachelor volgens de overheid niet als een volledig diploma telt. "Als ik dat had geweten, had ik andere keuzes gemaakt."
Voor het behalen van een 'volledig universitair diploma' moeten studenten volgens DUO zowel een bachelor als masteropleiding hebben afgerond. Alleen de universitaire studenten die aan deze eis voldoen, komen in aanmerking voor de studievoucher: een compensatie van 2.097 euro voor het niet optimaal kunnen profiteren van de investeringen in het hoger onderwijs.
'Ik schrok'
De regel zorgt voor grote frustratie onder studenten die hier niet aan voldoen, zo ook bij de 25-jarige oud-student Rozemarijn Gierkink. Op een informatiesite dacht zij eerder te lezen dat ze recht had op een studievoucher, maar toen ze via DUO inlogde bleek dit anders te zijn. "Ik zag toen dat het bedrag niet van mijn schuld afgehaald was. Ik schrok, want dit kostte me toch weer 2.000 euro."
"Ik heb tussen 2017 en 2023 een wo-bachelor Kunsten, Cultuur en Media gestudeerd in Groningen en geen aanvullende beurs gehad. Toch krijg ik niets terug."
Studievoucher ter compensatie
Wat bleek nou? Rozemarijn voldoet maar aan twee voorwaarden voor de voucher. En om in aanmerking te komen voor de studievoucher moeten studenten aan de volgende drie voorwaarden voldoen: nog nooit eerder een voucher hebben ontvangen, tussen september 2015 en augustus 2019 zijn begonnen met de studie, én zowel een bachelor als master of een hbo-opleiding binnen 10 jaar hebben afgerond.
Pas wanneer een student aan alle drie de voorwaarden voldoet, komt hij of zij in aanmerking voor de compensatie. Dit jaar is de tegemoetkoming voor de voucher 2.097,08 euro, dit bedrag wordt verrekend met de huidige studieschuld.
Voor Rozemarijn was een master doen destijds geen optie. "Ik heb 6 jaar gedaan over een 3-jarige opleiding en niemand die toen zei: 'misschien moet je doorgaan met studeren, want een wo-bachelor is niet genoeg voor een geldbedrag in de toekomst.' Dat maakt het extra zuur."
Met de kennis van nu had Rozemarijn andere keuzes gemaakt, vertelt ze. "Ik heb bestuursjaren gedaan en daardoor vertraging opgelopen. Als ik dit allemaal had geweten, had ik misschien mijn studie sneller afgerond of meteen een master gedaan."
Schande
Voorzitter van de Landelijke studentenvakbond (LSVb), Abdelkader Karbache hoort verhalen als die van Rozemarijn dagelijks. "Het gaat om zo'n 20.000 oud-studenten die dus geen recht hebben op deze voucher, omdat de overheid alleen een wo-bachelor niet als volledige opleiding ziet."
"Dat is problematisch, omdat juist deze groep vaak vanwege financiële redenen geen master meer kan doen," zegt Karbache. "Zij ronden zo snel mogelijk hun bachelor af en gaan met dat papiertje bijdragen aan de maatschappij door te werken. Dat juist zij financieel gestraft worden door de voucher niet te ontvangen, vind ik een schande."
Bij de invoering van het leenstelsel in 2015 is besloten dat alleen een combinatie van een bachelor- en masterdiploma als volledige opleiding geldt. Hoewel DUO destijds studenten hierover heeft geïnformeerd, merkt LSVb-voorzitter Karbache dat veel studenten daar niets van weten.
"De informatievoorziening is gebrekkig, waardoor studenten niet weten waar ze aan toe zijn", merkt hij op. "Het is tijd om de afbakening opnieuw te bekijken en ook wo-bachelorstudenten te compenseren."
'Niemand snapt er nog iets van'
Maar, onderwijsminister Bruins stelt dat het herzien van de regels niet wenselijk is omdat dit de stabiliteit van het overheidsbeleid zou ondermijnen.
Karbache reageert met een lach bij het woord 'stabiel'. "De spelregels veranderen telkens opnieuw. Eerst was de studievoucher een certificaat, nu is het een geldbedrag. De overheid moet stoppen met het bedenken van nieuwe regels, want niemand snapt er nog iets van."
Volgens de LSVb is dit de zoveelste trap na aan de pechgeneratie. "Wij overwegen inmiddels juridische stappen om de studievoucher ook voor wo-bachelor studenten uit te laten betalen", laat voorzitter Karbache weten.
"Het gaat om een bedrag van ruim 2.000 euro, dat willen en kunnen zij niet missen. En daarnaast zorgt dit opnieuw voor een vertrouwensbreuk tussen studenten en de overheid die niet zomaar is opgelost."
'Toch gun ik het anderen'
Of Rozemarijn ooit nog gecompenseerd wordt voor haar studielening, blijft voorlopig een mysterie. Wel gunt ze anderen de compensatie én een basisbeurs.
"Ik ben blij voor mijn broertje, die nu wel een basisbeurs krijgt. Maar het voelt heel cru. Geef ons dan échte compensatie. Dat is het gevoel dat blijft hangen", zegt ze tot slot.