Is het gevaarlijk om te voetballen op kunstgrasvelden met daarin rubber verwerkt? Het is niet bekend, omdat er nooit echt goed wetenschappelijk onderzoek naar de gevaren is gedaan. Wel komen uit het buitenland aanwijzingen dat er een verband is tussen sporten op dit soort kunstgras en het krijgen van bepaalde vormen van kanker.
De uitzending van Zembla over de gevaren van rubber in kunstgras heeft tot veel onrust geleid onder met name ouders van voetballende kinderen. Een onbekend aantal clubs stopt voorlopig met spelen op kunstgrasvelden. Minister Schippers heeft het RIVM opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de mogelijke schadelijke effecten van het voetballen op kunstgras. Dit onderzoek moet voor het eind van het jaar afgerond zijn.
Niet meer spelen op kunstgras
EenVandaag is vandaag in Maarssen bij de lokale voetbalvereniging (VV Maarssen). De voorzitter van de vereniging heeft per direct besloten dat er niet meer op het daar aanwezige kunstgrasveld gespeeld mag worden. Zolang niet duidelijk is of het schadelijk is of niet, neemt hij het zekere voor het onzekere.
Verder spreken we Martin van den Berg, toxicoloog aan de Universiteit Utrecht. Hij maakt zich zorgen over de mogelijke gevaren van de in het kunstgras aanwezige rubber. Deze zogenaamde rubbergranulaten bevatten giftige stoffen. Hij adviseert met name keepers beschermende kleding te dragen en na afloop hun handen goed te wassen.
Het is nog niet duidelijk hoe het gisteravond uit de hand heeft kunnen lopen in Scheveningen. Honderden jongeren raakten in gevecht met elkaar en keerden zich tegen de politie toen die ingreep.
Ter illustratie: Statiegeldmachine bij de ingang van een supermarkt
Bron:
ANP
Statiegeld Nederland opent deze maand twee winkels waar mensen hun blikjes en flessen kunnen inleveren. De winkels moeten het makkelijker maken om de lege verpakkingen weg te brengen. Dat gaat met het huidige systeem in grote steden niet altijd goed.
Vooral in supermarkten staan nog lange wachtrijen voor statiegeldmachines. Dit zorgt soms voor irritaties tussen klanten en 'statiegeldverzamelaars'. De twee winkels in Rotterdam en Amsterdam moeten het begin zijn van een oplossing voor dit probleem. Maar hoe realistisch is die?
'Niet genoeg'
"Die twee statiegeldwinkels zijn een mooie service voor de supermarkten. Die worden zo ontlast. Maar verder lossen ze helemaal niks op van het probleem waar we nu mee zitten", zegt Dirk Groot, die met zijn stichting Zwerfinator zwerfafval probeert te verminderen. Hij vindt de nieuwe winkels een 'stap in de juiste richting', maar merkt op dat er nog veel moet gebeuren.
Het kleine aantal innamepunten waar hij zo kritisch over is, zou vooral komen doordat er geen innameplicht is. Mensen zijn het namelijk niet verplicht om gebruikte blikjes, flesjes en kratten in te leveren. Het wordt niet gestimuleerd, zegt Groot.
"De verhouding tussen statiegeld en het product dat je koopt is helemaal zoek. Heel veel mensen vinden het gewoon niet de moeite waard." Juist doordat die stimulans uitblijft, wordt er weinig gedaan om meer innamepunten te creëren. En de drukte echt onder controle te krijgen.
'Hoe slechter ze het doen, hoe meer ze verdienen'
Bedrijven als Statiegeld Nederland maken winst op elk blikje en flesje dat niet wordt ingeleverd, legt Groot uit. "Ze doen niet meer dan nodig is. Ze verdienen er juist aan als er minder wordt ingeleverd."
"Al die miljoenen aan statiegeld die niet worden ingeleverd, dat blijft gewoon bij statiegeld Nederland", vervolgt hij. "Ze zeggen dat ze investeren in allerlei nieuwe innamepunten, verbetering van het systeem, enzovoort, maar daar zien we weinig van. Hoe slechter ze het doen, hoe beter ze verdienen."
Overlast en ongedierten
Een gevolg van dit systeem is dus dat de groep mensen die niet in een lange rij in de supermarkt wil staan, de statiegeldproducten in een normale prullenbak in huis of op straat gooit.
Bij dat laatste komen vervolgens 'verzamelaars' of 'jagers' kijken, die de afvalbakken op straat niet altijd even netjes achterlaten wanneer ze klaar zijn, volgens Groot. In grote steden zoals Rotterdam en Amsterdam zorgt dat voor overlast en soms ongedierten.
Ook stevige hulp van de politiek om dit probleem op te lossen blijft uit, zegt Groot. Hij vindt dat er meer kan worden gedaan. "Een statiegeldplicht en innameplicht, dat kun je gewoon wettelijk afdwingen. In Duitsland doen ze dat ook. Daar hebben ze het zelfs op zuivelverpakkingen."
"Er worden steeds redenen verzonnen waarom het niet kan", gaat hij verder. "Maar dat is als je iets niet wil. Als je iets wel wil, dan zoek je naar oplossingen."
'Ze hebben de kennis niet'
Wat zouden de bedrijven zelf dan moeten doen om dit op te lossen? "Meer inleverpunten", herhaalt Groot. "Maar ook moet het statiegeldbedrag omhoog en moeten platte blikjes en flessen zonder etiket worden geaccepteerd. Die mag je nu niet inleveren."
Groot roept dit vanuit zijn expertise al langer, maar volgens hem is dit nog niet doorgevoerd omdat er vaak aan de verkeerde knoppen wordt gedraaid. "Ze hebben niet de kennis van de straat, maar alleen de kennis van kantoor."
In Rotterdam en Amsterdam openen binnenkort statiegeldwinkels, waar je lege blikjes en flessen kunt inleveren