De demonstratie tijdens de opening van het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam riep vragen op bij het publiek. Was de door burgemeester Halsema gegeven toestemming voor de protesten wel terecht? Duidelijke wetten zijn er niet.

Overlevenden en nabestaanden van de Holocaust werden tijdens de opening van het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam geconfronteerd met schreeuwende demonstranten. Dit allemaal vanwege de komst van de Israëlische president Herzog. De politiek veroordeelt de protesten, VVD-Kamerlid Ingrid Michon-Derkzen noemt het 'een absoluut dieptepunt'. Maar burgemeester Femke Halsema van Amsterdam houdt voet bij stuk.

'Moet binnen geluids- en zichtafstand'

Velen vragen zich af hoe deze demonstratie - waarbij volgens verschillende getuigen antisemitische uitspraken werden gedaan - voorkomen had kunnen worden. Staatssecretaris Eric van der Burg van Justitie en Veiligheid verwees tijdens het politieke vragenuur op dinsdag naar een gesprek met burgemeester Halsema. Halsema had daarin gezegd: 'Ik moest het doen binnen geluids- en zichtafstand, want dat hoort volgens de wet- en regelgeving.'

Maar volgens Jan Brouwer, hoogleraar Algemene Rechtswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen, klopt dit niet helemaal. "Het vloeit voort uit de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Demonstreren is een vorm van meningsuiting. Daarvoor is het noodzakelijk dat je de mensen bereikt voor wie de boodschap bedoeld is. Het moet within site and sound kunnen plaatsvinden, zodat degene voor wie de boodschap bedoeld is, deze ook daadwerkelijk hoort."

Onduidelijke demonstratiecriteria

Duidelijke wettelijke voorschriften zijn er dus niet. Naast deze rechtspraak bestaan er bijvoorbeeld geen regels voor hoe ver je als demonstrant van je doelgroep af mag staan. Toch is het al een aantal keer voorgekomen dat een burgemeester besloot om van die demonstratiecriteria af te zien.

"In Arnhem werden extreemrechtse demonstranten jaren terug verwezen naar een industrieterrein op een zaterdagmorgen om 8 uur", vertelt Brouwer. Daarvoor werd de burgemeester op het matje geroepen. "Volgens de rechter ging het feitelijk om een verbod van de demonstratie en dat mag niet", zegt Jon Schilder, hoogleraar Staats- en Bestuursrecht aan de Vrije Universiteit. "Van de rechter mochten ze gewoon in de binnenstad demonstreren."

Bekijk ook

Middenweg bij abortuskliniek

In specifieke gevallen zie je dat burgemeesters naar een middenweg zoeken, vertelt Schilder. "Denk bijvoorbeeld aan anti-abortus demonstranten die heel dicht in de buurt van een abortuskliniek willen demonstreren. Ze willen de vrouwen die daar naartoe gaan ontmoedigen om daar naar binnen te gaan. Dat kan heel intimiderend overkomen."

Burgemeesters en rechters zitten daarmee in hun maag, zegt Schilder. "In zulke gevallen zie je dat ze de anti-abortus demonstranten vaak op grote afstand zetten. In de praktijk wordt 200 meter gehanteerd als een redelijke afstand."

'Het moet echt vreedzaam gebeuren'

Wanneer gaat demonstreren dan echt te ver? Dat is volgens rechtswetenschapper Brouwer heel duidelijk: zodra je geweld gaat toepassen. "Op dat moment val je niet meer onder de bescherming van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Bovendien kan je dan ook geen beroep doen op de vrijheid van demonstreren, zoals in grondwet staat. Het moet echt vreedzaam gebeuren."

"Niet alles is toelaatbaar", vult Schilder aan. "Demonstranten hebben niet het recht om allemaal leuzen te roepen die heel erg beledigend of discriminerend kunnen zijn. In dat geval overschrijdt je een duidelijke grens en dan mag de politie ingrijpen. Dan komt er wel een einde aan het gezicht en het gehoorsafstand criterium."

Bekijk ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.