Op de fiets naar school, daar konden ze zich niets bij voorstellen. De uitwisselingsstudenten, Rachel Wan Yiu Luk, bijnaam JoJo (China), Mirjam Körner (Duitsland) en Alice de Perdigao Lana (Brazilië). Alle drie gaan ze al meer dan zes maanden naar een Nederlandse school en ze merken grote verschillen met het onderwijs thuis. Jojo: “Dat ik mijn mobiel mee naar school mag nemen, vind ik echt gek.”

Woensdag en donderdag vindt in Amsterdam de derde internationale onderwijstop plaats. 150 docenten en twintig Ministers van Onderwijs uit verschillende landen komen bijeen om de kwaliteit van het onderwijs en de docent te bespreken. Waar moet een goede leraar aan voldoen en wat kan Nederland leren van internationale onderwijsmethoden?

Een goede leraar heeft humor

Het EenVandaag jongerenpanel vroeg aan 1200 scholieren wat zij een goede leraar vinden. Volgens hen moet een docent, onder andere, de stof goed uitleggen en humor in de lessen brengen (lees hier het hele onderzoek). Gezag in de klas haalt ook de top vijf, maar is minder belangrijk dan enthousiasme en humor. Dat merken ook internationale uitwisselingsscholieren die hier een jaar naar de middelbare school gaan. Alice: “De relatie tussen de docent en de leerling is goed en persoonlijk, maar minder respectvol dan in Brazilië.”

Alice (18) zit in 4 havo van het Christelijk College Schaersvoorde in Aalten, Gelderland. Het grootste verschil vindt ze de vele keuzes aan die Nederlandse scholieren hebben. “In Brazilië heb je geen vmbo, havo of vwo. Iedereen volgt dezelfde vakken en daardoor vinden veel Brazilianen school saai. Hier kan je tenminste profielen kiezen die je leuk vindt, daardoor zijn scholieren veel meer bezig met wat ze in de toekomst willen worden.”

In Brazilië kunnen scholieren doorstromen naar het hoger onderwijs, bijvoorbeeld de universiteit, door hun eindexamen goed genoeg te maken. De cijfers die ze de jaren daarvoor haalden tellen niet meer mee, alles hangt af van die ene toets.

Voor Jojo (16) uit Hong Kong geldt hetzelfde. Als zij teruggaat naar China moet ze nog anderhalf jaar naar de middelbare school, voordat ze haar eindexamen mag maken. Om meer kans te maken op toelating tot de universiteit in Hong Kong, vertrekt de Chinese zeven maanden geleden naar Nederland. Ook veel van Jojo’s klasgenoten zitten in het buitenland, bijvoorbeeld, Australië, Engeland of Canada.

De verschillen zijn groot voor het meisje. Geen uniformen, brood met kaas tijdens de lunch en mobieltjes die gewoon mee naar school mogen verbazen haar nog altijd. “School in Nederland is vrijer dan in China. Docenten zijn minder streng, scholieren mogen meer en hebben verschillende lesuren. Hier moet ik soms om 10.00 uur pas naar school, in China moet ik elke dag van 8.00 tot 16.00 uur.”

‘Nederlandse docenten zijn te braaf’

Volgens Alice zouden Nederlandse docenten strenger moeten zijn. Ze vindt dat scholieren hier te snel hun mening geven en vrij onbeleefd zijn. “Soms praten ze gewoon door een leraar heen, dat zou in Brazilië niet zo snel gebeuren.”

Ook Mirjam Körner (17) uit het Duitse Ammelshain, dichtbij Leipzig, vindt Nederlandse docenten wat braafjes. Je zou het niet denken, maar ook het onderwijsverschil met de oosterburen is groot, vindt de Duitser. Het is ondenkbaar dat Mirjam ‘je’ of ‘jij’ tegen haar Duitse leraar zou zeggen. Al vanaf de basisschool is alleen ‘u’ gepast. “Ook moeten we staan als de docent binnenkomt. Als we dan goedemorgen meneer/mevrouw hebben gezegd en hij/zij zegt goedemorgen terug, mogen we gaan zitten.”

Mirjam woont bij een gastgezin in Kollumerzwaag, Friesland. Ze gaat naar het Lauwers College in Buitenpost, zo’n 9 kilometer fietsen. “Ik wist wel dat scholieren in Nederland op de fiets gaan, maar zulke afstanden! Daar moest ik aan wennen.” Op haar Duitse school zijn mobieltjes in de klas niet gewenst. “Dat we hier gewoon wifi hebben, verbaast me. In Duitsland zijn ze veel te bang dat iedereen dan online gaat op zijn/haar telefoon.”

Zowel Mirjam als Alice en Jojo merken voor- en nadelen aan de Nederlandse manier van lesgeven. Wat vaststaat is dat ze vinden dat je van internationale schoolnormen kan leren. Een onderwijscongres is volgens hen dan ook de uitgelezen mogelijkheid om daarover te discussiëren. Zelf hebben de dames nog ongeveer drie maanden, voordat ze terug moeten naar hun thuisland. Daar gaan ze eerst hun middelbare school afmaken, maar voor alle drie ruikt hun Nederlandse avontuur naar meer. Alice: “misschien wil ik wel in Maastricht studeren of in een ander Europees land. Ik moet dat nog allemaal uitzoeken.”

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.