Nederland schreeuwt om praktische opgeleide mbo'ers voor de zorg en techniek. Maar er is steeds minder instroom. In Brabant mag het bedrijfsleven sinds kort meebeslissen over de lesstof, om zo de opleiding beter aan te laten sluiten bij de beroepen.

Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is sinds een aantal jaar niet meer zo populair als vroeger. Volgens het Centraal Bureau van de Statistiek was het schooljaar 2020/2021 het hoogtepunt qua populariteit. Toen waren er in Nederland bijna 520.000 studenten. Sindsdien loopt het aantal elk jaar terug tot nog maar 480.000 mbo-studenten dit schooljaar.

Aansluiting bij bedrijfsleven

"Het is zeker een probleem", zegt Marc van der Meer. Als onderzoeker en adviseur van mbo-instellingen gaat het onderwerp hem nauw aan het hart. "Het zou goed zijn, gegeven de enorme vraag op de arbeidsmarkt, als er veel meer studenten in richtingen opgeleid zouden worden waar veel behoefte aan is. Denk dan bijvoorbeeld aan techniek en zorg."

Maar een belangrijk probleem ligt volgens Van der Meer in de aansluiting tussen opleiding en bedrijfsleven. "In de bedrijven is sprake van enorme technologische veranderingen. Processen worden geautomatiseerd. En die krijgen door de nieuwe technieken een enorme versnelling. En de school moet daarop inspelen."

Bedrijfsleven mee laten beslissen over mbo-opleidingen om het aantrekkelijker te maken

Randgebieden

Een gevolg van deze terugloop is vooral in regio's voelbaar. De grote steden trekken nog genoeg mbo-studenten aan, het gaat vooral om de randgebieden daaromheen. En dat maakt de positie van bedrijven in die regio's kwetsbaar.

Van der Meer: "Wat je ziet is dat hbo-studenten vaker wegtrekken dan mbo-studenten. De mbo-studenten vinden het leuk in de regio, gemiddeld genomen. Maar er zijn ook mensen die wegtrekken. Zeker als er geen werk is."

Bekijk ook

Investeren in stages

En dus is het logisch voor Van der Meer dat mbo-instellingen maatregelen nemen. "De meest eenvoudige manier is veel meer investeren in de stages", zegt hij. "Als we die stages echt kunnen verbeteren, kan je het werkveld veel beter bij de school halen. Die wisselwerking is de belangrijkste stap vooruit."

Het vraagstuk over hoe je de opleiding beter laat aansluiten bij het bedrijfsleven houdt ook het Koning Willem I College in Den Bosch bezig. De mbo-instelling besloot om een Omgevingsraad in het leven te roepen. Sinds afgelopen zomer zoekt het Koning Willem I College intensiever de samenwerking op.

Omgeving vertegenwoordigen

"Als je echt iets wil betekenen, zul je met de omgeving, het werkveld, moeten samenwerken", zegt bestuursvoorzitter van de mbo-instelling, Jos van Kessel. In de Omgevingsraad zijn 36 partijen uit de regio vertegenwoordigd. Het gaat om overheidsinstellingen, andere onderwijsaanbieders, de zorg- en cultuursector én het bedrijfsleven.

"Ik vond het best wel vreemd dat we een ondernemingsraad hebben, waar de belangen van medewerkers worden behartigd. En dat we een studentenraad hebben voor de studenten. Maar hoe zit het met de omgeving eigenlijk? Alle beroepen waarin wij opleidingen leiden naar een omgeving. En die is niet vertegenwoordigd", zegt Van Kessel.

Bekijk ook

Ook echt meebeslissen

De raad heeft niet alleen een adviserende rol, maar de partijen in de raad mogen ook echt meebeslissen. Dat maakt de opzet van het Koning Willem I College anders dan anders.

De bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen kunnen zelf ideeën voor de opleiding inbrengen en bezwaar maken als er wijzigingen worden gedaan waar ze het niet mee eens zijn. Van Kessel: "Maar als je bezwaar maakt tegen een wijziging, moet je wel met een beter alternatief komen."

'Gedurfde zet'

Eén van de bedrijven in de Omgevingsraad is Organon. Het bedrijf, gevestigd in Oss, is een wereldspeler op het gebied van de medicijnindustrie en belangrijk voor de bedrijvigheid in de regio. Director operations Rob Nelissen is blij met het bestaan van de raad. "Fantastisch dat zo'n opleidingsinstituut die partijen erbij betrekt om te zorgen dat kansen op werkgelegenheid en ontwikkeling van jonge mensen goed op elkaar afgestemd worden."

Nelissen vindt het een 'gedurfde zet' dat de mbo-instellingen bedrijven laat meebeslissen. "Het vraagt ook verantwoordelijkheid aan de deelnemerskant. Want wat wij inbrengen kan de toekomst van jonge mensen beïnvloeden. Dus wij willen daar ook verantwoordelijk mee omgaan."

Bekijk ook

Talentvolle mensen vinden

Organon doet mee aan de Omgevingsraad omdat ze ook daar zien dat ze steeds harder moeten werken voor talentvolle medewerkers. "Het is een stevige inspanning", legt Nelissen uit. "We hebben structureel vacatures. We zoeken goede operators, technici, maar ook ons kwaliteitslaboratorium is groot."

En dan is het essentieel dat de opleiding naadloos aansluit op wat er van nieuwe werknemers bij Organon wordt verwacht. "Opleidingen moeten ons daarop ondersteunen", vindt Nelissen. "En als ze dan als medewerker hier doorontwikkelen, gaan mensen hier slim en gemotiveerd hun pensioen halen."

Risico's

Toch liggen er risico's op de loer. Want zijn bedrijven er niet stiekem op uit om de inhoud van de opleidingen naar hen toe te trekken? En op die manier potentiële werknemers weg te houden bij concurrerende bedrijven? Volgens Organon niet. Nelissen: "Samenwerking tussen opleiding en bedrijf vind ik een hele gezonde. We profiteren van elke expertise. We gaan niet op elkaars stoelen zitten, maar zitten wel tegen elkaar aan."

Marc van der Meer snapt dat er een spanningsveld is waar bedrijven misschien misbruik van zouden kunnen maken. "Goed onderwijs geven is altijd risicovol. Je probeert studenten bij de hand te nemen en te ontwikkelen. En dat gaat goed of niet goed."

Bekijk ook

Inspelen op wat bedrijven willen

"Er is een beetje ruimte nodig in het onderwijs om in te spelen op de maatschappelijke vragen die voorliggen. Wat verlangen studenten? Wat verwacht de samenleving? Wat willen bedrijven? En daar moet je op inspelen. En dat risico is de moeite waard om te nemen."

Het Koning Willem I College loopt voorop en heeft, naar eigen zeggen, als eerste een Omgevingsraad met een beslisfactor voor bedrijven. Met grote interesse wordt gekeken naar de uitwerking van wat er in de raad besproken wordt. En die uitwerking zal ook bepalen of ook andere mbo-instellingen zo'n Omgevingsraad gaan invoeren.

Overal toepassen

"Het kan ook bij andere instellingen worden toegepast", zegt Van der Meer met overtuiging. "Het raadplegen en regelmatig bijeenkomen kan je per domein doen, los voor de zorg, techniek en hospitality. Maar het voordeel van Den Bosch is dat je de ontwikkeling in de ene sector en de andere sector bij elkaar kan brengen en een overzicht kan krijgen."

Aangezien de Omgevingsraad pas dit schooljaar actief is, worden toepassingen vanuit de raad pas komend studiejaar verwacht. Toch denkt Van der Meer dat regionale opleidingscentra (ROC's) daar niet op hoeven te wachten. "Ik denk dat ROC's er heel verstandig aan doen om dit soort initiatieven over te nemen en in te passen."

Bekijk ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.