
Wat gebeurt er met kunst als het oorlog is? Meisje met de parel moest 85 jaar geleden 'onderduiken' in grotten Sint-Pietersberg
Hoe kwetsbaar is kunst in oorlogstijd? Deze vraag is actueel in bijvoorbeeld Oekraïne, waar de regering topstukken uit musea haalt om ze te beschermen tegen Russische raketten. Iets soortgelijks gebeurde ook in Nederland, tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het Mauritshuis in Den Haag was een van de musea die haar Hollandse meesters in de Tweede Wereldoorlog veilig moest opbergen, zodat ze niet in het oorlogsgeweld terecht zouden komen. Zo dook het wereldberoemde Meisje met de Parel in 1942 onder in de grotten van de Sint-Pietersberg bij Maastricht.
Museum zonder kunst
"Het is bijna onvoorstelbaar", zegt conservator Quentin Buvelot. "Nu hangen hier weer allemaal prachtige schilderijen, maar in het begin van de oorlog was het museum grotendeels leeg. Een museum zonder kunst, dat is een onwerkelijk gevoel."
Buvelot wandelt door het Mauritshuis, een museum in Den Haag dat gevestigd is in een 17e-eeuws stadspaleis. Het herbergt een wereldberoemde collectie schilderijen uit de Gouden Eeuw, met werken van onder anderen Johannes Vermeer, Rembrandt en Frans Hals. Het bekendste schilderij is Meisje met de parel van Vermeer. Dat is uitgegroeid tot een van de meest geliefde werken uit de kunstgeschiedenis.
Bomvrije bergplaats
De oorlogsdreiging in Nederland 85 jaar geleden was groot, Buvelot: "De locatie van het Mauritshuis, tussen de ministeries, was het meest bedreigde deel van Nederland. Er hing nog een klein deel van de collectie op de begane grond, maar het grootste deel was al opgeborgen in een speciaal gebouwde kunstkluis."
Deze kluis was gebouwd door de toenmalige Duitse directeur Wilhelm Martin, die als klein kind naar Nederland gekomen. "Hij voelde in de jaren 30 de bui al hangen en vroeg bij het ministerie om een kunstbergplaats. Dus op het moment dat de Duitsers binnenvielen in 1940 had het Mauritshuis als enige museum van Nederland een eigen bomvrije bergplaats voor schilderijen", vertelt de conservator.
Gekleurde driehoekjes
Toen ook die kluis onveilig werd, besloot Martin om de topstukken te evacueren. Welke werken het eerst moesten verdwijnen, werd bepaald aan de hand van een kleurcode. "Op de achterkant van de schilderijen zaten driehoekjes: rood, wit of blauw. De kleuren van de Nederlandse vlag. Rood betekende: van onschatbare waarde. Het meisje met de parel had zo'n rood driehoekje."
Het schilderij ging niet in een kist met andere kunstwerken. "We weten van een declaratie dat Willem Martin haar persoonlijk met de trein wegbracht. Eerste klas, samen met restaurator Traas. Hoe het precies verpakt was, weten we niet. Maar we gaan ervan uit dat het beschermd was, waarschijnlijk in een deken."
Diep onder de grond
Meisje met de parel kwam terecht in de mergelgrotten van de Sint-Pietersberg in Limburg, diep onder de grond. "Meer dan 750 schilderijen uit Nederlandse musea werden op deze stille, koele plek opgeslagen", vertelt Harald Close van Maastricht Underground, terwijl hij de zware deur van Rijksbewaarplaats 9 opent.
"Vrachtwagens vol kunst werden hier naar binnengereden. Van Gogh, Ruisdael, Jan Steen, Vermeer, alles hing door elkaar. Aan welk rek Meisje met de parel precies heeft gehangen, dat weten we niet, want er is geen plattegrond."
De Nachtwacht opgerold
Ook De Nachtwacht werd hier opgeslagen, opgerold. "Die enorme rol moesten ze elke dag een kwartslag draaien om het gewicht te verdelen", vertelt de gids. "Anders zou hij bezwijken onder zijn eigen gewicht. En dat zegt iets over hoe fragiel kunst is, zelfs als ze groot en beroemd is."
De Duitsers wisten dat de collectie hier lag. "Die vonden het prima", zegt Close. "Ze dachten: laat die Nederlanders maar kluizen bouwen. Dan weten wij waar het ligt. Gelukkig liep het anders. Anders was dit nu misschien een Duitstalige rondleiding geweest."
Doelgericht gebombardeerd
Na de oorlog keerde Meisje met de parel terug naar het Mauritshuis, waar ze inmiddels alweer 80 jaar hangt en jaarlijks ruim een half miljoen bezoekers trekt. 'Zij' hoeft voorlopig nergens onder te duiken, maar dat is voor veel andere kunstwerken in huidige oorlogsgebieden helaas niet zo, zegt conservator Buvelot.
"In Oekraïne zijn sommige musea met opzet gebombardeerd. Geen 'collateral damage', maar echt doelgericht."
Twaalf musea vernietigd
Volgens de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) zijn sinds het begin van de Russische invasie minstens twaalf musea in Oekraïne beschadigd of vernietigd.
Zoals het Kuindzhi Kunstmuseum in Marioepol, het Regionale Kunstmuseum in Tsjernihiv en het Ivankiv Historisch en Streekmuseum. Sommige werken uit dit museum werden door lokale bewoners uit het brandende gebouw gered.
Ondergebracht in Berlijn
Gelukkig is de inzet van museumdirecteuren om schilderijen in veiligheid te brengen groot, zegt Buvelot. "Veel schilderijen uit Oekraïne hebben inmiddels onderdak gevonden in Berlijn. Ook worden sommige kunstwerken tentoongesteld in Europese musea om aandacht te vragen voor de Oekraïense cultuur en geschiedenis."
Boven de kunstkluis die voormalig museumdirecteur Wilhelm Martin in het Mauritshuis liet bouwen, is een spreuk van hem te lezen: ''t Is droevig dat de oorlog vergt dat men 's lands kunst voor het oog verbergt.' Voor conservator Buvelot blijft Martin een inspirerend voorbeeld van een dapper mens in oorlogstijd. "Alles van waarde is weerloos en moet worden verdedigd. En dat deed Martin toen. En dat moeten we ook nu doen, zolang het nodig is."

Diklah en Michael wonen in Nederland en worstelen met de onrust in hun geboorteland Israël: 'Leed is leed'
Ruim 10.000 mensen met Israëlische roots wonen in Nederland. Terwijl zij hier hun leven opbouwen, blijft het land van hun jeugd in beweging door politieke onrust. Zij vergelijken het leven in Nederland met het land dat altijd in hun hart blijft.
We spreken Diklah Zohar en Michael Ballack. De een woont al bijna 30 jaar in Nederland, de ander zelfs al sinds de jaren 70. Toch blijft de situatie in hun geboorteland, Israël, hen bezighouden. "Leed is leed, of het nu Palestijnse of Israëlische kinderen betreft."
Van Jeruzalem naar Leiden
Diklah kwam in 1996 vanuit Jeruzalem naar Nederland, kort na haar bachelor kunstgeschiedenis. "Mijn idee was altijd om ook in het buitenland te studeren", vertelt ze. "Ik dacht aan Italië, maar het werd Nederland. Mijn studietijd hier was echt fantastisch." Ze studeerde verder in Leiden, promoveerde aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en bouwde een carrière op als kunsthistoricus en mozaïek kunstenaar.
Haar fascinatie voor mozaïeken begon tijdens een workshop in Italië. "Het was een openbaring. Dit is kunst die ik echt wil maken." Inmiddels maakt ze eigen werk en leidt ze tentoonstellingen in kunstcentrum Kunstliefde in Utrecht, waar ze ook directeur is.
Al 47 jaar hier
Michael kwam in 1978 op zijn 26ste al naar Nederland. "Na 47 jaar is mijn leven absoluut hier", zegt hij. "Een deel van mij blijft Israëlisch, maar mijn leven is in Nederland." Zijn grote passie is motorrijden, of het nu door de Negev-woestijn is of langs de sloten van de Flevopolder. "Het is meditatie voor mij."
Hij groeide op in Israël, maar vond het land 'een opgesloten eiland'. De vrijheid die hij in Nederland ervoer van de coffeeshop tot de open discussiecultuur maakte diepe indruk. "In plaats van alles verbieden, laten ze mensen zelf bepalen of ze volgens de regels leven. Ik haat regels."
Rust en discussie
Voor Diklah was vooral de rust de grootste verandering. Ze verliet Israël tijdens de hectische jaren van de Oslo-akkoorden en terreuraanslagen. "In Israël eindigt een discussie vaak in geschreeuw. Hier luisteren mensen echt naar elkaar." Tegelijk merkt ze dat ook Nederland verandert. "Er is veel desinformatie. Mensen zijn onzeker en we zijn daardoor dingen opnieuw aan het definiëren."
Michael herkent de verschuiving. Hij loopt als Israëliër niet met een keppeltje op straat. "Je moet wel opletten. Tijden veranderen." Toch blijft hij hoopvol: "Ik zag laatst een bijeenkomst met Palestijnen en Joden die met elkaar praatten zonder te schreeuwen. Dat geeft hoop."
Gedeeld verdriet
Michael reist vooral voor vrienden en familie naar Israël, maar wil er niet meer wonen. "Zeker niet met de huidige politiek. Het is een foute regering", zegt hij. "Niet alleen door Netanyahu, maar de hele regering. Ze hebben de meerderheid in het parlement en kunnen doen wat ze willen, terwijl veel Israëliërs juist vrede willen en naast een Palestijnse staat willen leven."
Diklah voelt soms de druk om zich te verantwoorden voor het handelen van Israël, ook al staat ze er niet achter. "Wat er in Gaza gebeurt vind ik verschrikkelijk. Leed is leed, of het nu Palestijnse of Israëlische kinderen betreft." Michael noemt 7 oktober "barbaars" en zegt dat de verkeerde mensen worden aangevallen. "Ga maar een militaire basis aanvallen, maar niet een leefgemeenschap waar mensen juist vrede willen."
Tussen twee werelden
Leven in Nederland betekent soms ook tussen wal en schip vallen. Michael: "In Amsterdam voelde ik me meteen thuis, maar er zijn momenten dat je als Israëliër moet opletten wat je zegt." Diklah merkt hoe mensen soms op slot gaan zodra ze horen dat ze uit Israël komt. "Dan wordt het gesprek ineens heel anders. Dat vind ik jammer."
Toch waarderen ze de kansen die Nederland biedt. Michael noemt het nog steeds 'hemel op aarde' vergeleken met veel plekken in de wereld. Diklah voelt zich hier professioneel thuis, maar blijft via haar kunst en reizen verbonden met Israël.
Hoop en realisme
Of er ooit vrede komt? Beiden zijn sceptisch maar hopen op verandering. "Elk volk heeft het recht zichzelf te definiëren. Het zou mooi zijn als Palestijnen en Joden in vrede konden leven. Misschien ben ik naïef, maar ik geloof dat het kan", zegt Diklah. Michael eindigt liever met humor, zoals met zijn mop over God die zegt dat er ooit vrede komt: "Maar ik maak het niet meer mee."
In hun verhalen klinkt de liefde voor Israël én voor Nederland, maar ook de pijn van een conflict dat hun identiteit dagelijks raakt. Ze wonen hier, maar een deel van hun hart blijft daar. Zoals Michael het zegt: "Life is good. Geen klachten. Maar Israël laat je nooit los."