Wie kan zeggen dat je vader én je opa je zijn voorgegaan op de Olympische Spelen? Waterpoloster Lola Moolhuijzen (19) reist binnenkort af naar Parijs en is daarmee de derde generatie van olympiërs in de familie: "Het is bijna normaal."

Het zijn voor de bijna 20-jarige Lola weliswaar haar eerste Spelen, maar gelukkig weet ze al een beetje wat haar te wachten staat: het olympische bloed stroomt namelijk door haar familie. "Soms besef ik niet eens hoe bijzonder het is", lacht Lola. "Het is in mijn leven bijna normaal."

Drie deelnames, geen medailles

Vader Bas de Jong was er namelijk twee keer bij, in 1996 (Atlanta) en 2000 (Sydney). Beide keren zonder succes: de eerste keer eindigden de Nederlandse waterpoloërs op de 10de plek (bij 12 deelnemende landen) en 4 jaar later moest het nationale mannenteam het zelfs met een plekje lager doen.

Voor opa Ad Moolhuijzen - van de moederskant van de familie - gaat de olympische geschiedenis nog langer terug. Hij deed mee aan de Spelen van 1968 in Mexico-Stad, ondertussen alweer ruim een halve eeuw geleden. Zijn team had wat meer succes: Nederland werd dat jaar 7de op 15 deelnemende landen.

audio-play
Olympische families: waterpoloster Lola Moolhuijzen en vader Bas en opa Ad

Opa Ad was een amateur

De verhalen van Ad, Bas en Lola laten zien hoe het leven van een topsporter binnen drie generaties is veranderd. Zo deed Ad mee als amateur mee, pas in 1984 werden professionele sporters voor het eerst officieel toegelaten tot de Spelen. "Je moest echt amateur zijn om mee te doen", weet hij nog goed. "Ze waren heel streng, je mocht zelfs niet in een zwembad werken."

56 jaar later ziet de voormalig waterpoloër dat juist het tegenovergestelde van olympiërs wordt verwacht. "Je moet nu een prof zijn om mee te doen. Een baan of carrière ernaast hebben gaat niet", zegt hij. "Je moet elke dag trainen, dat deden wij echt niet."

'Wij hadden meer vrijheid'

Ad ziet bovendien veel verschillen in hoe je als sporter het toernooit beleeft. "De vrijheid was veel groter", vertelt hij over 'zijn' Olympische Spelen. "Omdat we er 5 weken waren, kregen we elke week ook een snipperdag. Dan huurden we een auto zodat we het land konden verkennen."

Zo'n snipperdag was voor Bas al moeilijk voor te stellen: "Wij hadden nog het schema dat je niet om de dag speelde, zoals dat nu het geval is, maar wij speelden acht wedstrijden in negen dagen met één rustdag", vertelt de oud-waterpoloër. "Dat was wel echt een veldslag. Zeker tijdens het toernooi in Sydney weet ik nog dat we er aan het einde wel echt doorheen zaten."

Van 'knokpartij' naar tactisch spel

Opa Ad weet nog dat de olympische finale van 1968 meer op een knokpartij dan op een waterpolowedstrijd leek. Iets wat in zijn optiek toen wel bij de sport hoorde. "Ik hield wel van een stevig spelletje en niet te veel piepen. Als je niet van je afbeet, had je echt geen schijn van kans", blikt hij terug.

Zijn kleindochter ziet dat de sport inmiddels is veranderd. "Het is nog wel fysiek, maar het is ook wat tactischer geworden. Mensen geven nu meer in hun slag een elleboogje of in een bepaald duel als de scheidsrechter niet lijkt", zegt Lola. Ook speelt de videoscheidsrechter (VAR) volgens haar nu een grotere rol: "Maar daar is wel discussie over."

Advies van vader Bas

Lola is blij dat ze met haar vader en opa de wedstrijden kan bespreken. Bas is vroeger ook haar coach geweest. "Hij kan altijd goede tips geven", vertelt de waterpoloster. Al kan de timing soms iets beter, voegt ze daaraan toe. Zo reden ze eens na een belangrijke wedstrijd samen naar huis. "We hadden in de laatste seconde verloren en toen zei hij dat 'ie nog wat kleine tips had. Ik vroeg toen of dat ook over een half uurtje kon."

Desgevraagd heeft Bas nu toch nog een laatste advies voor zijn dochter. "Waarschuwen is een groot woord, maar ik vind dat ze moet waken voor te veel afleiding", zegt hij. "In zo'n olympisch dorp zijn allerlei mooie dingen en je ziet veel bekende sporters. Je moet ervan genieten, want het is een fantastisch evenement, maar tegelijkertijd moeten zij ook de volle focus houden op het winnen van een medaille."

Een (gouden) medaille?

Met dat laatste komt wel goed, als het aan Lola ligt. In januari pakte het Nederlandse vrouwenteam de Europees titel en een maand later werden ze 5de op de wereldkampioenschappen. Een ploeg dus om straks rekening mee te houden in Parijs.

"Onze droom is niet alleen om naar de Spelen te gaan, we willen daadwerkelijk een medaille winnen en het liefst een gouden", zegt Lola zelfverzekerd. En dat doet ze dan zeker niet alleen voor haarzelf. "Ik zeg altijd: 'Ik wil hetzelfde doen als papa, maar ik wil wél een medaille winnen'", lacht ze tot slot. Of dat ook daadwerkelijk lukt, weten we over een paar weken.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.