Hulp aan kinderen die zonder ouders naar Nederland zijn gevlucht, stopt meestal nadat ze 18 jaar worden. Kinderombudsman Margrite Kalverboer trekt aan de bel, want deze jongeren raken vaak in de problemen. Zij wil dat ze langer ondersteuning krijgen.
Financiële en psychische problemen, het gebrek aan een sociaal vangnet en onvoldoende kennis van de taal. Het zijn een aantal problemen waar jonge vluchtelingen in ons land tegenaan lopen zodra ze volwassen worden.
Geen vaste lasten en naar school
Totdat ze 18 zijn, wordt in Nederland veel voor alleenstaande vluchtelingen geregeld. Stichting Nidos heeft de voogdij over deze jongeren en zorgt samen met het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) voor opvang.
Meestal wonen de jonge asielzoekers in een opvanggezin of in een kleinschalige woongroep waar begeleiding aanwezig is. Ze betalen geen vaste lasten, gaan naar school en leren de taal. Via Nidos ontvangen ze zakgeld. Ook kunnen ze een bijbaantje nemen.
Overgang lastig
Maar als ze 18 worden, stopt de hulp en staan ze er in principe alleen voor. Ze moeten zelfstandig gaan wonen, huur betalen en krijgen te maken met andere vaste lasten zoals verzekeringen, kosten voor water, gas en elektriciteit en een zorgverzekering. Die overgang is voor veel jongeren lastig.
De 22-jarige Dawit kan erover meepraten. Hij vluchtte op jonge leeftijd in zijn eentje weg uit Eritrea en kwam op zijn 15de aan in Nederland. Hij kreeg een verblijfsvergunning en woonde samen met andere minderjarige vluchtelingen in één huis. Maar toen hij 18 werd, moest Dawit daar weg.
Bekijk ook
Niet alleen slapen
Dat vond hij erg lastig, vertelt hij. "In Eritrea en tijdens mijn reis heb ik zoveel nare dingen gezien, zoals dode mensen. Als ik alleen ben, denk ik daar gelijk aan. Ik vind het niet fijn om alleen te slapen. Daarom woon ik nu bij een vriend. Mijn vrienden hebben ook veel problemen, maar we begrijpen elkaar en proberen elkaar te steunen."
Met zijn opleiding is Dawit 2 jaar geleden gestopt, zodat hij meer kon werken. "Het was moeilijk om rond te komen, mijn familie financieel te ondersteunen en een opleiding te volgen. Ik werkte dagenlang tot 1 uur 's nachts. De ochtend erna moest ik vroeg op om naar school te gaan. Dat was erg zwaar en lukte me niet meer."
Armoede en psychische problemen
Dawit is lang niet de enige alleenstaande minderjarige vluchteling met een verblijfsstatus. De Kinderombudsman en de nationale ombudsman onderzochten samen waar de knelpunten zitten bij de overgang naar volwassenheid bij deze groep. Daaruit werd duidelijk dat de overgang te groot is en bij veel van deze jongeren leidt tot schulden, armoede, schooluitval en psychische problemen.
Volgens de ombudsmannen hebben deze jongeren na hun 18de juist extra begeleiding nodig. Ze moeten zelfs tot hun 21ste extra begeleiding krijgen en, zo nodig, ook opvang. Om er zo voor te zorgen dat ze echt zelfstandig kunnen worden en een succesvolle toekomst in Nederland tegemoet gaan.
Bekijk ook
'Voor sparen of kleding kom je tekort'
Voor het onderzoek werd gesproken met een aantal jonge vluchtelingen. Een 18-jarige Eritrese jongen vertelt bijvoorbeeld over zijn financiële zorgen: "Eerst moet ik voor eten zorgen en huur. En dan heb je nog weinig om een beetje te sparen voor kleding. Eigenlijk is het geld alleen genoeg om eten van te betalen. Voor sparen of kleding kom je tekort."
Eén van de aanbevelingen uit het onderzoek is dat gemeenten samen met hulpverleners een toekomstplan maken waarin staat wat deze jongeren nodig hebben om zelfstandigheid te bereiken. Volgens Kinderombudsman Margrite Kalverboer is het vooral belangrijk dat er wordt gekeken naar naar opleiding, werk, gezondheid, wonen, inkomen en een netwerk.
Beroep op gemeente
Het is in theorie overigens niet zo dat er helemaal niets gedaan wordt voor deze groep jonge mensen. Zodra alleenstaande vluchtelingenkinderen volwassen worden kunnen ze een beroep doen op de gemeente waarin ze wonen en hulporganisatie VluchtelingenWerk. Maar of gemeenten inderdaad iets doen en op welke manier verschilt volgens het onderzoek sterk in de praktijk.
In een deel van de gemeenten wordt er vanuit gegaan dat de jongere vanaf 18 jaar alles zelf regelt en daarbij in de eerste periode hulp kan krijgen bij VluchtelingenWerk.
Bekijk ook
'Extra hulp onvoldoende en te versnipperd'
Andere gemeenten bieden extra ondersteuning aan op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Participatiewet. In een aantal gemeenten krijgen ze dus begeleiding, bijvoorbeeld van een wijkteam, participatiecoach of jongerencoach.
In sommige gemeenten is het zelfs zo geregeld dat de jongeren een half jaar langer worden opgevangen en daarbij intensief begeleid worden. Maar volgens de onderzoekers wordt deze variant niet vaak toegepast, omdat de gemeente het zelf moet betalen.
'Rijk is aan zet'
De ombudsmannen concluderen dat het Rijk al jaren op de hoogte is van deze problemen, maar tot nu toe onvoldoende in actie is gekomen. 'Niet de belangen van de jongeren lijken uitgangspunt van de vormgeving van de ondersteuning, maar discussies tussen ministeries en gemeenten over het wettelijke kader en wie (financieel) verantwoordelijk is.' Er moet een portefeuillehouder komen bij het ministerie van Volksgezondheid en Sport die verantwoordelijk wordt voor de zorg aan deze groep jongeren.
Kinderombudsman Kalverboer vindt het hoog tijd om ervoor te zorgen dat de begeleiding van alleenstaande vluchtelingen vanaf 18 jaar geborgd wordt. Op een manier die aansluit bij dat wat zij nodig hebben om als volwassene goed deel te kunnen nemen aan de maatschappij.
Aantal kinderen dat alleen naar Nederland vluchtte verdubbeld
In het onderzoek staat dat het afgelopen jaar het aantal kinderen dat alleen naar Nederland vluchtte flink toenam. Na recordjaar 2015, waarin bijna 4000 minderjarige vluchtelingen het land binnenkwamen, schommelde het aantal sinds 2017 rond de 1100.
In coronajaar 2020 daalde het aantal naar 986 kinderen, maar in 2021 verdubbelde dat naar 2.106. De kinderen komen vooral uit Syrië en Eritrea en zijn meestal 16 of 17 jaar oud als ze hier aankomen na een reis die soms jaren duurde.
Ze zijn vaak getraumatiseerd door wat ze hebben meegemaakt in land van herkomst en de zware vluchtroute die ze alleen hebben afgelegd. Tijdens de vlucht lopen ze kans op bedreigingen, martelingen, uitbuiting en geweld.
Het ontbreken van steun en bescherming van ouders maakt ze tijdens de vlucht extra kwetsbaar. Ook seksueel geweld is een groot risico. Vooral meisjes en vrouwen worden hiermee geconfronteerd, maar ook in Nederland zijn ze kwetsbaar voor misbruik en prostitutie.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.