De economische crisis blijft het nieuws domineren, hooguit even van de eerste plaats verdrongen door een instortende bibliotheek, een neerstortend vliegtuig, een moordende scholier of een terreurdreiging. Waar gaat het in deze crisis eigenlijk om: economie of psychologie?

Nu is economie nooit mijn sterkste kant geweest, terwijl ik van psychologie ooit mijn werk wilde maken. Dat verklaart mijn belangstelling. Maar is het ook de reden dat ik van de vorige economische crisis begin jaren 80 weinig heb gemerkt? Ik was een jonge tweeverdiener in de opkomende ICT-markt. Internet stond met de mobiele telefonie in de kinderschoenen. De media waren nog niet zo snel als nu en dat maakte de wereld een stuk kleiner. In mijn IJsselsteinse wereldje waren er ondanks de stagnerende economie, geen problemen van belang. Ik had een goede baan, verhuisde van een huur- naar een koopwoning en kreeg kinderen. Een psychologische blinde vlek of struisvogelpolitiek?

De jongeren van nu volgen de ontwikkelingen wel, maar lijken ook weinig last te hebben van de crisis. ‘Ze willen zorgeloos genieten van het leven en consumeren’, las ik ergens.

Terwijl in Den Haag al dagenlang koortsachtig wordt overlegd over maatregelen om de crisis te bezweren, zien de havo-eindexamenkandidaten Koen, Joro, Shava, Steffi en Robbert zelfs voordelen. Op 4 A4-tjes doen ze de crisis uit de doeken, compleet met analyse en suggesties vanuit de gewaagde stelling: ‘De economische crisis is goed voor ons’. De simpele logica: bedrijven kunnen nu grote schoonmaak houden onder slecht functionerend personeel. Oplichters worden ontmaskerd en hoge bonussen zijn verleden tijd. Bedrijven en banken worden klantvriendelijker en efficiënter omdat ze hun klanten willen behouden. Het bedrijfsleven gaat zich minder richten op winst, maar meer op duurzaamheid en dat is ook goed voor het milieu. De overheid wil investeren in infrastructuur, zorg en onderwijs. En dat laatste is handig voor de scholieren. “Nederland wordt een kenniseconomie, dus wij kunnen verder studeren”, legt mijn zoon uit. “Zelfs de files zullen verdwijnen als meer mensen thuis werken of uit bezuiniging de fiets of OV pakken.”

Geen zwartgalligheid in hun leventje. “Er zijn genoeg bedrijven die nog winst maken; minder winst dan vorig jaar is nog geen verlies”, rekent hij me optimistisch voor. “De aandelen die nu weinig kosten zijn straks weer veel meer waard.” Een en een is twee.

Of deze jeugdige logica ook oplossingen biedt? Daarvoor is meer nodig lijkt me. Maar creatief denken en optimisme is een begin waar het volwassenen wel eens aan ontbreekt. De jongeren gaan in ieder geval niet gebukt onder het loodzware gevoel dat de crisis nog jaren zal voortduren. Misschien zelfs tot 2012 - het einde van de wereld - zoals Nostradamus voorspelde. De jongeren hebben nog vertrouwen. Dus toch een psychologische component: jeugdige overmoed. Net als ik destijds? De jeugd heeft de toekomst, ook al moeten de volwassenen daar voor zorgen. Het is nooit anders geweest..

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.