Twintig jaar lang wist de Utrechtse serieverkrachter te ontkomen aan politie en justitie. Ondanks een massale inzet van politiemensen ontsprong hij telkens de dans en kon opnieuw toeslaan. 

Tot een DNA-spoor hem definitief koppelde aan de reeks gruwelijke verkrachtingen eind  jaren ’90. De ‘ onvindbare dader’ Gerard T. werd alsnog veroordeeld en moet 16 jaar de cel in.

Na twintig jaar onduidelijkheid kwam afgelopen vrijdag de ontknoping in de geruchtmakende zaak van de Utrechtse serieverkrachter Gerard T. De rechtbank is ervan overtuigd dat T. de langgezochte dader is die verantwoordelijk is voor de serie verkrachtingen en aanrandingen die de Utrechtse bevolking eind jaren ’90 in de greep hield. Het maakte een einde aan de jarenlange onzekerheid voor de slachtoffers en het betekent het einde aan het omvangrijke onderzoek van politie en justitie Midden-Nederland.

Achter de schermen

EenVandaag kreeg een blik achter de schermen bij het opsporingsonderzoek. Vanavond een uitgebreide terugblik op de zoektocht naar de ‘onvindbare dader’ die in 1995 begon en afgelopen vrijdag eindigde. Hoe werd een van de grootste strafzaken in decennia uiteindelijk opgelost? Wat zijn de lessen? En waarom duurde het zo lang voordat de dader kon worden gepakt? 

Van september 1995 tot 2001 raakt de regio Utrecht in de ban van de Utrechtse serieverkrachter. Op de mountainbike dwingt de vadsige blonde man jonge, fietsende vrouwen mee te gaan naar een afgelegen plek, waar hij ze gruwelijk misbruikt. Een slachtoffer weet te ontkomen en heeft zich minutenlang in een sloot schuilgehouden. Een 16-jarig meisje wordt urenlang vastgebonden aan een boom en voor dood achtergelaten in het bos.

Het opsporingsonderzoek loopt telkens dood. Miljoenen worden geïnvesteerd, arrestatie-teams graven zich in op de plekken waar de dader toeslaat. Als Cold Case werd de zaak een aantal keer heropend, maar een doorbraak volgt pas in 2014. Gerard T., steelt een lokfiets, die bij toeval blijkt te matchen met de DNA-databank. De verdachte zwijgt sindsdien over zijn rol. Justitie zet een politie-informant in, aan wie T. bekent dat hij de serieverkrachter is.

Opluchting en frustratie

We kijken terug op het jarenlange onderzoek met rechercheur Wim Perlot, chef van het Cold Case Team Midden-Nederland. Hij is teamleider als in 1995 de politie een onderzoek start om de serieverkrachter te ontmaskeren. Op diezelfde dag slaat Gerard T. opnieuw toe. Als de dader in 2014 tegen de lamp loopt door een DNA-match leidt Perlot opnieuw het onderzoek, ditmaal met het Cold Case Team Midden-Nederland. Ook spreken we officier van justitie Daphne van der Zwan, die met een collega-officier het bewijs moest zien rond te krijgen. In de studio reageert hoofdofficier Jet Hoogendijk.

Perlot en van der Zwan zijn opgelucht dat de zaak die hun professionele leven beheerste, eindelijk is opgelost. Perlot: “Het was een gruwelijke zaak die grote impact had op de slachtoffers. Dat het dan toch is opgelost is ook voor hen heel belangrijk.” Het opsporingsteam gebruikte alle middelen om uiteindelijk voldoende bewijs te verzamelen, zoals de inzet van een informant in de gevangenis waar T. zat. Vraagtekens zijn er ook. Achteraf vraagt het rechercheteam zich af of ze Gerard T. eerder hadden kunnen pakken. De man kwam meerdere keren in beeld, werd herkend aan de hand van een compositietekening, maar stond niet bovenaan de lijst van de speurders. “Er zijn zeker lessen te trekken uit deze zaak. Maar destijds was er onvoldoende reden hem vast te houden of te dwingen DNA af te staan. Dat is frustrerend.” Tot twee keer toe weigerde Gerard T. vrijwillig zijn DNA af te staan.

Verruiming DNA-mogelijkheden

De leider van het Cold Case Team vindt dat er opnieuw gekeken moet worden naar de wettelijke mogelijkheden die er zijn om DNA af te nemen bij verdachten en die op te slaan in de DNA-databank bij het Nederlands Forensisch Instituut. Nu gebeurt dat bij veroordeelden van strafbare feiten waarop een celstraf van vier jaar staat. Als het aan politieman Perlot ligt wordt die grens verder verlaagd.

Achtergrond. Het opsporingsonderzoek: de jacht op T.

    •    In 1995 komt T. voor het eerst in beeld. Twee mensen herkennen hem van zijn compositietekening en melden zich bij de politie. T. wordt gehoord, maar kan niet worden vastgehouden. De politie duikt bovenop de zaak: ze installeert beveiligingscamera's op strategische punten, observeert en probeert de serieverkrachter uit de tent te lokken, onder meer met politieagenten die zich verkleden als vrouw. De politie bewaakt een tijdlang het gebied rond de Uithof met ME'ers en stelt leden van arrestatieteams verdekt op in de omgeving.

    •    1996 - eerste DNA onderzoek: vanaf februari lijkt de serieverkrachter van de aardbodem verdwenen. Rechercheurs onderzoeken of hij is opgenomen in een psychiatrische inrichting, maar de instellingen willen niet meewerken aan het onderzoek. Justitie vraagt 288 mannen vrijwillig DNA af te staan. Er is geen match.

    •    2001 - onderzoek stopt: justitie moet het onderzoek naar de serieverkrachter staken en brengt dat naar buiten. Er zijn op dat moment bijna 4.000 tips nagetrokken, meer dan 1.000 zedendelinquenten gescreend en nog eens 2.000 namen onderzocht. Kort daarna slaat de verkrachter opnieuw toe. Een 16-jarig meisje wordt op de Kees Boekelaan in Bilthoven verkracht door een man op een scooter. Hij laat haar vastgebonden en onderkoeld achter in het bos. Het meisje herkent de omschrijving van de man en neemt contact op met de politie. Die probeert aan de hand van de nieuwe incidenten een geografisch profiel te maken. De Utrechtse serieverkrachter zou rond stadion Galgenwaard wonen. Daarna wordt het opnieuw stil.

    •    Het OM organiseert op 26 oktober 2012 een DNA-verwantschapsonderzoek. Het DNA van 2500 mannen wordt vergeleken, maar dat levert geen resultaat op.

    •    In juli 2014 volgt een doorbraak. Bij het NFI wordt een ‘match’ gevonden in de DNA-databank met sporen uit het onderzoek naar de Utrechtse serieverkrachter. Aanvankelijk slaan de opsporingsdiensten niet meteen aan bij Gerard T., maar een eerste analyse wijst uit dat hij wel in het onderzoek is voorgekomen.

    •    Op 16 juli 2014 wordt Gerard T. in zijn woning in Nieuwegein opgepakt. Hij is eerder dat jaar veroordeeld voor twee fietsendiefstallen. Een van die fietsen heeft de politie bewust op straat gezet om fietsendieven in de val te lokken. T. moet zijn DNA afstaan, waardoor hij tegen de lamp loopt. Zijn DNA wordt gematcht met drie verkrachtingen: twee in 1995 en één in 2001. De politie onderzoekt nog veertien andere zaken waar mogelijk een hit volgt. Op 18 mei doet hij een mislukte zelfmoordpoging. Uit onderzoek van de politie blijkt dat de Nieuwegeiner op internet heeft gezocht naar informatie over 'DNA', 'serieverkrachter', 'uitkering tijdens detentie' en 'zelfmoord'.

    •    Tijdens een regiezitting wordt duidelijk dat T. al langer in beeld was. Zijn naam werd al genoemd nadat de politie signalementen had verspreid. T. had zich een aantal keer ziek gemeld op zijn werk op dagen dat de verkrachter toesloeg. In 1995 bekeken agenten zijn huis en schuur. In 2002 werd hij weer verhoord. Dat leverde destijds onvoldoende bewijs op.

    •    Het politieonderzoek dat aan de rechtszaak vooraf ging was het grootste onderzoek naar één persoon sinds de ontvoering van Gerrit Jan Heijn. Op het hoogtepunt werkten er tweehonderd agenten aan de zoektocht naar de Utrechtse serieverkrachter.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.