Voor het CDA is verhoging van de AOW-leeftijd als crisismaatregel weer bespreekbaar. Oud fractievoorzitter Elco Brinkman waarschuwde tijdens het CDA-congres op 21 maart jl. dat het weer verkeerd kan gaan. Hij kan het weten; ik ook trouwens.

Zijn gedachten gaan ongetwijfeld terug naar 28 januari 1994, toen hij als lijsttrekker in het NOS Journaal voorstelde om de AOW-uitkeringen te bevriezen. Het was vrijdag, 18.15 uur... Zijn uitspraak leverde het CDA een historische verkiezingsnederlaag van 20 zetels op, een verschuiving naar de oppositie en het kostte Brinkman zijn kop. Míj leverde het een levensgevaarlijke hartritmestoornis op, waardoor ik – gereanimeerd en wel – enkele uren later op de hartbewaking van het ziekenhuis lag. De AOW en ik zijn wat dat betreft - toevallig - onlosmakelijk met elkaar verbonden, ook al was ik toen pas 35. Ik wond me tijdens dat historische journaal enorm op: “AOW-ers kunnen hun positie niet meer verbeteren. Daar moet de regering vanaf blijven.”

Brinkman heeft wat geleerd. Hij maant nu tot voorzichtigheid. De oude dag broeit in de maatschappij. Als ouderen denken dat ze de klos zijn kan het verkeerd gaan.

Ik heb óók wat geleerd in 15 jaar, want die hartkwaal is gebleven én progressief, belemmert mijn functioneren en ik ben nog maar 15 jaar verwijderd van de – nu nog geldende – pensioenleeftijd. Met mijn ‘conditie van een 75-jarige’ weet ik wel hoe het voelt om te werken na de pensioenleeftijd; en dat nog zonder AOW ook! Daar is niets zieligs aan, want mijn werk is mijn leven. Maar makkelijk is het niet.

Nog een leerpunt: ik wind me niet meer ongelimiteerd op over de huidige AOW-discussie. Het argument dat we allemaal ouder worden en daarom later met pensioen kunnen raakt me wel. Dat is relevant voor mensen die gezegend zijn met een goede gezondheid en werk wat ze ook op oudere leeftijd kunnen doen. Want: we worden wel ouder, maar branden ook sneller af onder de druk van deze maatschappij. Ik gun professor Smalhout met zijn 82 jaar van harte zijn 70-urige werkweek waar hij zelf voor kiest en happy mee is. Ik moet nog maar zien of ik überhaupt mijn pensioen haal, op welke leeftijd dan ook. Werken na je 65ste: prima: op vrijwillige basis. Er zijn genoeg mensen die dat nu al willen, maar die geen mogelijkheden krijgen. Want oud is oud, teveel ervaring is te duur. En hoe moet het eigenlijk met al die onmisbare vitale oudere vrijwilligers? En met de oppasoma’s en -opa’s?

Mijn professionele nieuwsgierigheid leef ik uit op de mensen om mij heen. Dat levert en scala van meningen op over het optrekken van de AOW-leeftijd.

De schooldirecteur kijkt terug tropenjaren en vindt ‘opa’s en oma’s’ voor de klas een slechte ontwikkeling. Over het verleggen van de ‘eindstreep’: “Die veerkracht kun je als 55+er na het afschaffen van de VUT niet nog eens opbrengen.”

De IJsselsteinse ondernemer: dat varieert bij de vijftiger van ‘Ik ga door tot ze me dood achter de toonbank vinden’ tot de dertiger (M/V) die niet zover vooruit wil denken: “Ik leef nu.” De beeldend kunstenaar gaat door tot het eind; dat is bijna vragen naar de bekende weg. Maar de chauffeur: “De lange dagen, de onregelmatigheid, dat hou je niet vol.” En omscholen? “Ik zit mijn hele leven al achter het stuur.”

De reactie van een plaatselijke politicus: “Vrijwillig doorwerken, solidariteit, gedeelde verantwoordelijkheid en geen (financiële) problemen doorschuiven naar de toekomst.” Niet écht duidelijk, maar Ieder zijn mening. Daar wind ik me niet meer over op: voor mij even geen ziekenhuisopname op cardiologie.

 

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.