Komt de ziekte aids eigenlijk uit een laboratorium? In elke aflevering van de serie 'Complot or not' duiken we in de argumenten van een onbewezen en een bewezen complot.
Onbewezen complot: aids. Er worden op internet en daarbuiten nog steeds theorieën verspreid die zeggen dat aids in een laboratorium is ontwikkeld en expres dan wel per ongeluk is verspreid door de Amerikaanse overheid. Er zijn meerdere varianten waarvan niet duidelijk is waarom dit zou zijn gebeurd. Maar dat de ziekte vooral homoseksuele mannen treft is volgens deze redenering geen toeval.
Bewezen complot: In de jaren zeventig werd bekend dat in de Amerikaanse staat Alabama wetenschappers die onderzoek deden naar het verloop van syfilis onder zwarte mannen, slachtoffers hebben laten lijden aan de ziekte, terwijl een medicijn inmiddels beschikbaar was: penicilline. De studie was opgezet in de jaren 30. Om het onderzoek te voltooien wilden de wetenschappers ook het eindstadium van syfilis bij de bestudeerde populatie bestuderen. Dit kwam uit, het werd een groot schandaal en zorgde lange tijd voor een cultuur van wantrouwen tegen de medische wereld met name onder de zwarte bevolking in het zuiden van de VS. In de jaren negentig heeft president Clinton officieel excuses aangeboden voor deze roemruchte doofpot-affaire.
In EenVandaag een gesprek met Roel Coutinho, epidemioloog en viroloog Ab Osterhuis.
Bekijk hieronder de beide items:
De andere afleveringen uit deze serie en extra materiaal zijn hier te bekijken.
Het is nog niet duidelijk hoe het gisteravond uit de hand heeft kunnen lopen in Scheveningen. Honderden jongeren raakten in gevecht met elkaar en keerden zich tegen de politie toen die ingreep.
Ter illustratie: Statiegeldmachine bij de ingang van een supermarkt
Bron:
ANP
Statiegeld Nederland opent deze maand twee winkels waar mensen hun blikjes en flessen kunnen inleveren. De winkels moeten het makkelijker maken om de lege verpakkingen weg te brengen. Dat gaat met het huidige systeem in grote steden niet altijd goed.
Vooral in supermarkten staan nog lange wachtrijen voor statiegeldmachines. Dit zorgt soms voor irritaties tussen klanten en 'statiegeldverzamelaars'. De twee winkels in Rotterdam en Amsterdam moeten het begin zijn van een oplossing voor dit probleem. Maar hoe realistisch is die?
'Niet genoeg'
"Die twee statiegeldwinkels zijn een mooie service voor de supermarkten. Die worden zo ontlast. Maar verder lossen ze helemaal niks op van het probleem waar we nu mee zitten", zegt Dirk Groot, die met zijn stichting Zwerfinator zwerfafval probeert te verminderen. Hij vindt de nieuwe winkels een 'stap in de juiste richting', maar merkt op dat er nog veel moet gebeuren.
Volgens hem zijn er vooral in de grote steden te weinig inleverpunten. En dat is hét grote probleem. "Je kunt overal blikjes en flesjes kopen, maar je kunt ze bijna nergens inleveren. En voor een zo'n winkel ga je niet van Amsterdam-West naar het centrum lopen om je blikje in te leveren", denkt hij.
Het kleine aantal innamepunten waar hij zo kritisch over is, zou vooral komen doordat er geen innameplicht is. Mensen zijn het namelijk niet verplicht om gebruikte blikjes, flesjes en kratten in te leveren. Het wordt niet gestimuleerd, zegt Groot.
"De verhouding tussen statiegeld en het product dat je koopt is helemaal zoek. Heel veel mensen vinden het gewoon niet de moeite waard." Juist doordat die stimulans uitblijft, wordt er weinig gedaan om meer innamepunten te creëren. En de drukte echt onder controle te krijgen.
'Hoe slechter ze het doen, hoe meer ze verdienen'
Bedrijven als Statiegeld Nederland maken winst op elk blikje en flesje dat niet wordt ingeleverd, legt Groot uit. "Ze doen niet meer dan nodig is. Ze verdienen er juist aan als er minder wordt ingeleverd."
"Al die miljoenen aan statiegeld die niet worden ingeleverd, dat blijft gewoon bij statiegeld Nederland", vervolgt hij. "Ze zeggen dat ze investeren in allerlei nieuwe innamepunten, verbetering van het systeem, enzovoort, maar daar zien we weinig van. Hoe slechter ze het doen, hoe beter ze verdienen."
Overlast en ongedierten
Een gevolg van dit systeem is dus dat de groep mensen die niet in een lange rij in de supermarkt wil staan, de statiegeldproducten in een normale prullenbak in huis of op straat gooit.
Bij dat laatste komen vervolgens 'verzamelaars' of 'jagers' kijken, die de afvalbakken op straat niet altijd even netjes achterlaten wanneer ze klaar zijn, volgens Groot. In grote steden zoals Rotterdam en Amsterdam zorgt dat voor overlast en soms ongedierten.
Ook stevige hulp van de politiek om dit probleem op te lossen blijft uit, zegt Groot. Hij vindt dat er meer kan worden gedaan. "Een statiegeldplicht en innameplicht, dat kun je gewoon wettelijk afdwingen. In Duitsland doen ze dat ook. Daar hebben ze het zelfs op zuivelverpakkingen."
"Er worden steeds redenen verzonnen waarom het niet kan", gaat hij verder. "Maar dat is als je iets niet wil. Als je iets wel wil, dan zoek je naar oplossingen."
'Ze hebben de kennis niet'
Wat zouden de bedrijven zelf dan moeten doen om dit op te lossen? "Meer inleverpunten", herhaalt Groot. "Maar ook moet het statiegeldbedrag omhoog en moeten platte blikjes en flessen zonder etiket worden geaccepteerd. Die mag je nu niet inleveren."
Groot roept dit vanuit zijn expertise al langer, maar volgens hem is dit nog niet doorgevoerd omdat er vaak aan de verkeerde knoppen wordt gedraaid. "Ze hebben niet de kennis van de straat, maar alleen de kennis van kantoor."
In Rotterdam en Amsterdam openen binnenkort statiegeldwinkels, waar je lege blikjes en flessen kunt inleveren