Het kabinet wil de woningnood onder statushouders en starters oplossen met flexwoningen. Sinds 2016 experimenteert de gemeente Amsterdam met achttien gemengde wooncomplexen. Dat is met wisselend resultaat.
Elke dag zien we schrijnende beelden uit een overvol Ter Apel. Daar zitten onder anderen statushouders die recht hebben op een woning, maar woningen zijn er niet. Daardoor houden ze onbedoeld plekken van asielzoekers bezet in azc's. Ondertussen kunnen ook Nederlandse jongeren geen woonruimte vinden.
Starters en statushouders gekoppeld
Samen met woningcorporaties nam de gemeente Amsterdam al in 2016 het initiatief om statushouders en jongeren met elkaar te mengen in een woongroep. Met een buddysysteem worden Nederlandse jongeren aan een statushouder gekoppeld.
Een aantal van hen worden als community builder aangesteld om de sociale cohesie te handhaven en de integratie te bevorderen. Woningcorporatie Stadgenoot beheert vier van dit soort locaties.
Stalking en diefstal
Volgens directeur Jacqueline van Ham loopt het op het merendeel van de complexen goed, maar is het op locatie Stek Oost onveilig. Jongeren maakten melding van meerdere statushouders die zich schuldig maakten aan stalking, diefstal en grensoverschrijdend gedrag.
"Stek Oost was ons eerste experiment. Daar woonden 125 statushouders en 125 jonge bewoners. Dat liep mis", vertelt ze. "Er zijn statushouders uitgezet en jongeren deden aangifte. Vrouwen die zich bedreigd voelden zijn verhuisd."
Culturele verschillen
Juul is één van de vrouwen die zich bedreigd voelde en uiteindelijk na 2 jaar verhuisde. Zij begon gemotiveerd aan dit woonexperiment. Ze woonde er niet alleen, maar zette ook een taalcafé op en was buddy voor een statushouder. Haar enthousiasme verdween binnen 1 jaar.
"Er zijn culturele verschillen. Als iemand seksueel intimiderend is en stenen naar een deur van een vrouw gooit, dan kan ik daar niets mee. Ook kreeg ik ruzie met een statushouder die dacht dat vrouwen eigenlijk baarden hadden, die ze afgeschoren hadden." Met Juul verlieten veertien andere Nederlandse vrouwen het project.
Oplossing zoeken in nieuwe verdeelsleutel
Directeur Van Ham heeft inmiddels met de wethouder gesproken over de problemen. In 2016 heeft Stadgenoot met de gemeente een bestuurlijke afspraak gemaakt over Stek Oost. Toen is er een verdeelsleutel afgesproken: 125 statushouders en 125 jongeren.
"In het begin leek het alsof de gemeente daar geen verandering in wilde aanbrengen, maar nu merken we dat daar wel voorzichtig een opening voor is. Wij willen die verdeelsleutel wijzigen. We willen 70 procent Nederlandse jongeren en 30 procent statushouders."
Te weinig opvangplekken
De gemeente is volgens Van Ham met handen en voeten gebonden omdat er een doelstelling ligt als het gaat om de huisvesting van statushouders. "Er zijn te weinig opvangplekken. Daarom is het niet gemakkelijk om zomaar die verhouding los te laten. De druk op de gemeente is groot."
"We hebben gemerkt dat als er te grote aantallen zijn, dat dat niet bijdraagt aan de leefbaarheid en veiligheid. Ook is de samenstelling van de groep statushouders van belang. In Stek Oost is dat een homogene groep statushouders. Dat helpt ook niet met de verdere integratie in de omgeving, omdat ze elkaar opzoeken. Het COA bepaalt de mix die we aangeleverd krijgen, daar hebben wij nu geen regie over. We zouden daar graag meer invloed op hebben."
Mannencultuur
Dat zo'n mix in sommige gevallen onveilig aanvoelt, merkte ook Juul. "Bij ons woonden een grote groep Eritreeërs, voornamelijk mannen. Het was een echte mannencultuur waar de weinige vluchtelingenvrouwen niets zeiden", vertelt ze.
"Je voelt je niet veilig. De oplossing hiervoor is een meer gemengde groep statushouders met een betere verhouding tussen mannen en vrouwen."
Selectie van groepen moet strenger
De jongeren en statushouders vormen samen een community, waarin regels gemaakt moeten worden over samen leven, koken en schoonmaken. Volgens Van Ham betekent dat geven en nemen. "Je ziet dat jongeren er bewust voor kiezen, maar de statushouder niet. Dat is een essentieel verschil. Ze hebben ook geen dagbesteding, terwijl jongeren werken of studeren. Dat moet je goed begeleiden."
Juul merkte dat de statushouders 'eigenlijk niet wilden meedoen', maar dat ook bij sommige jongeren de motivatie ontbrak. "Veel wilden eigenlijk alleen een kamer, maar zetten zich helemaal niet in. Sommige buddies spanden zich 8 tot 20 uur in en anderen deden niets. De selectie van beide groepen zou dus veel strenger moeten."
Brief met noodkreet
Ook bij de gemeenteraad zijn de signalen van de onveilige situatie bij Stek Oost binnengekomen. Bewoners hebben een brief 'Noodkreet Stek Oost' naar de raad opgestuurd.
Er hebben inmiddels gesprekken met de bewoners plaatsgevonden en de gemeente is een onderzoek gestart om de opzet van de gemengd huisvestingsprojecten tegen het licht te houden. In het najaar zal de raad hierover geïnformeerd worden.
Overlastgevers uitplaatsen
Bewoners klaagden dat woningbouwvereniging Stadgenoot te weinig actie ondernam bij incidenten. Volgens Van Ham heeft Stadgenoot, als er sprake was van een melding, wel altijd opgetreden. Toch is het uit de groep halen van iemand die zich misdraagt of crimineel gedrag vertoont lastig.
"Wij kunnen bij een ernstig geweldsincident de statushouder niet zomaar uitplaatsen, maar dat geldt voor alle overlastgevers in Nederland. Wij zijn hierin gebonden aan de wet", zegt ze. De directeur vindt dat deze vorm van woningverhuur zeer kwetsbaar is en niet te vergelijken met bestaande woningverhuur. Ze roept de politiek op om met regels te komen die deze kwetsbare opvang meer kans van slagen biedt.
'Laat crisisopvang niet aan jongeren over'
Juul vindt vindt dat er te veel van een community builder verwacht wordt. "Er moet specialistische hulp en een crisislijn beschikbaar zijn. Dan kun je misschien de grootschalige woonvormen nog handhaven. Veel mensen hier hebben trauma's en paniekaanvallen. Ik moest zaken oplossen waar ik zelf nog nooit mee te maken had gehad. Als Nederlandse jongere kan je niet de angst en pijn van gevluchte mensen oplossen."
"Onze jongeren zijn inderdaad geen hulpverleners", zegt Van Ham. "Ze kunnen de statushelpers helpen bij het vinden van een plekje in de maatschappij als het gaat over het vinden van werk, sport, uitgaan, enzovoort. Wij kunnen als corporatie zorgen voor een stukje veiligheid en leefbaarheid. Maar als het echt gaat om het omgaan met getraumatiseerde statushouders, is het samenspel met het COA, gemeente en hulpverleningsinstanties essentieel."
Op andere plekken gaat het goed
Bij latere projecten heeft Stadgenoot het anders aangepakt. Daar is gelet op de verdeelsleutel en een meer heterogene groep statushouders. Op de locatie Stek Noord wonen 17 jongeren en 17 statushouders uit 7 verschillende landen. Community builder Maxime Hübner en Syrische statushouder Ammar Alhendi wonen er met heel veel plezier. "Juist doordat het zo klein is, werkt het", vertelt Maxime. "De drempel is veel lager."
"Gelukkig zit ik in een klein project. Anders zou ik alleen met mijn landgenoten omgaan, dan word ik lui", vertelt Ammar. Hij spreekt na 4 jaar goed Nederlands en studeert nu in Amsterdam. Ook heeft hij een couture bedrijfje opgezet met behulp van zijn Nederlandse bovenbuurvrouw. "Zij is als een soort zus voor mij, ze stimuleerde me om door te zetten."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.