Moeten gemeenten voortaan zelf kunnen bepalen waar een flitspaal komt? De vier grote steden willen van wel, om met de opbrengsten van de boetes de verkeersveiligheid te verbeteren. Toch zijn er twijfels over de effectiviteit. "Het wordt een verdienmodel."
Zo voelt het Openbaar Ministerie (OM) - dat nu beslist waar flitsplaten worden neergezet - niets voor het plan. Volgens justitie zal er een wildgroei aan flitspalen komen als gemeenten dat zelf gaan regelen. Ook verkeerspsycholoog Matthijs Dicke denkt dat het niet verstandig is. "Het lijkt me goed om dat bij het OM te laten."
Op eigen houtje regelen
Dicke is bang dat er anders geen ontkomen meer is aan flitspalen. "Als iedere gemeente op eigen houtje gaat bepalen waar ze willen gaan handhaven, maar verder niet zo heel veel kennis hebben over hoe handhaving precies in het werk gaat, dan loop je het risico op een wildgroei aan allerlei flitspalen. En ik denk niet dat we in een land willen leven waar we overal maar gecontroleerd willen worden."
Bovendien ligt dat de verantwoordelijkheid voor de verkeersveiligheid nu al bij gemeenten, legt de verkeerspsycholoog uit. Hij betwijfelt of het extra geld rechtstreeks daarnaartoe gaat. Daarnaast zit er vaak een private partij tussen die de boetes int en het geld doorstuurt. "De vraag is of er dan uiteindelijk wel voldoende aan die verkeersveiligheid wordt gedaan."
Gat in begroting dichten?
Extra geld innen door meer flitspalen neer te zetten zou uiteindelijk ook een drijfveer voor gemeenten kunnen zijn om de boetes te verhogen. En dat is volgens Dicke een groot risico: "Dan gaat het uiteindelijk niet meer over verkeersveiligheid, maar over het dichten van gaten in de begroting. Dat is natuurlijk niet wat mensen accepteren en gaat het draagvlak naar beneden."
De verkeerspsycholoog benadrukt dat gemeenten in de eerste plaats moeten denken aan de verkeersveiligheid en niet aan het geld dat flitspalen opleveren. "Je moet handhaving met mate gaan toepassen. Op de lange termijn is handhaving namelijk niet de oplossing om verkeersveiligheid te verbeteren", legt hij uit. "En het risico ontstaat dan dat je je daardoor maar op één ding aan het richten bent in verkeersveiligheid, namelijk die snelheid."
'Helft van probleem opgelost'
Toch ziet Dicke dat Nederland het in vergelijking met andere landen goed doet wat betreft verkeersveiligheid. Zo noemt de deskundige als voorbeeld het verlagen van de maximumsnelheid in Amsterdam naar 30 kilometer per uur. "We hebben natuurlijk veel campagnes en voorlichting. Dat zijn allemaal middelen die op de langere termijn veel effectiever zijn dan handhaving."
Volgens hem is handhaving vaak het laatste redmiddel. "Voordat je daar komt, wil je het op allerlei positieve manieren doen, omdat je dan eigenlijk op iedere plek het effect hebt in plaats van alleen maar heel lokaal waar een flitspaal staat." Er zijn namelijk nog veel andere gevaren in het verkeer. Dus met het neerzetten van flitspalen heb je misschien maar 'de helft van het probleem opgelost, benadrukt hij.
Inzetten op bewustwording
Een oplossing om de verkeersveiligheid te verbeteren in plaats van het neerzetten van flitspalen, is mensen op jonge leeftijd al bewust te maken van het onderwerp, vertelt Dicke. "Om mensen meer kennis te geven over de gevolgen van onveilig gedrag", legt de verkeerspsycholoog uit.
Toch denkt hij ook wel dat handhaving, bijvoorbeeld door middel van flitspalen, nodig zal blijven om de verkeersveiligheid te garanderen. "Maar met mate", zegt hij tot slot.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.