De woningnood is nog altijd hoog in ons land. Hoewel veel mensen een huis voor zichzelf willen, is dat niet altijd mogelijk. Maar er zijn ook mensen die juist samen willen wonen, in een groep. Dat doen ze in verschillende vormen.

Pink uit Hoensdiep, Rachid uit Heest, Paulien uit Amsterdam, Arne uit Nijmegen en Wieteke uit Wormer vertellen hoe zij dat doen.

Pink in Hoendiep, Groningen

Pink voor zijn 'hut'

In het Groningse Hoendiep, tegen het bos aan, vind je een plek die nog het meeste weg heeft van een camping met verschillende soorten houten huisjes. Een van de bewoners is Pink. "Het zijn een soort woonwagens, tiny houses." Hij woont er nu al 21 jaar. Hij voelt zich er vrijer dan in bijvoorbeeld een rijtjeshuis.

"Je kan hier veel meer dingen. Niet dat ik dat doe", geeft hij toe. "Maar zo voelt het wel. Je woont tussen het groen, hebt beter contact met de buren dan gemiddeld. Je kunt je hier wat meer ontplooien." Hoewel het niet groot is, is hij er wel erg gelukkig. En hij ziet steeds meer nieuwsgierige mensen die het eigenlijk ook wel willen.

Daarom hoopt hij ook dat gemeenten het beter kunnen faciliteren. "Je woont best bescheiden, dus het lijkt me ook wel wat ecologischer." Daarnaast is het een gedeelde manier van wonen. De 25 à 30 bewoners van het perceel vergaderen één keer in de 2 maanden. "En als er iemand ziek is doe je boodschappen voor ze. Je leent elkaar wat. Het is heel verbindend", zegt Pink.

Benauwend vindt hij het nooit. "In het begin wel, toen was er nog niks en hadden we veel met elkaar te maken. Er werd veel vergaderd en overlegd, dus dat was af en toe wel iets te veel voor mij. Maar daar moet je doorheen, dat hoort erbij", zegt hij. "Bijna iedere dag denk ik nog dat het toch fijn is om hier te kunnen zijn."

Rachid in Heest, Nijmegen

Rachid

Samen met een paar anderen wil Rachid (50) een huis laten bouwen. "Met zes huishoudens hebben we een kavel gekocht, waar we uiteindelijk met tien huishoudens een appartementencomplex gaan bouwen", vertelt hij. "Samen willen we op een duurzame manier, toekomstbestendig samenleven. Waarbij we naar elkaar om kunnen kijken."

Hoe hij daarbij kwam? "De kinderen gingen het huis uit. Toen dachten we: wat willen we dan gaan doen? We hebben een aardig huis staan met een paar etages, maar die zijn straks leeg. We willen dat ook doorschuiven naar de mensen die de ruimte nodig hebben." En zo sloten ze zich aan bij dit plan.

Om mee te mogen doen is het ook belangrijk dat je echt samen wil gaan leven, zegt Rachid. "Er wordt wel van elkaar verlangd dat we iets gaan bijdragen." Hij en zijn vrouw zijn de jongste deelnemers aan het plan. De oudste is iets boven de 70.

"Maar dat betekent niet dat we iets in de zin van mantelzorg gaan doen. Wel boodschappen voor elkaar, of een klusje. Dat contact is straks ook makkelijker gelegd als we een gezamenlijke ruimte hebben", legt hij uit. "Het gaat in ieder geval een mooie ontdekkingstocht worden." Hij hoopt over 2 jaar de sleutel in handen te hebben.

Paulien, in de buurt van Amsterdam

Paulien

Aan de rand van de snelweg in Amsterdam woont een aantal mensen samen in een woongemeenschap die een boeddhistische beweging aanhangen. Een van hen is Paulien. "Qua luchtvervuiling is het niet ideaal, maar het is wel een mooie plek met vijf slaapkamers en een grote woonkamer met een open keuken."

"Dit is huur van een woningbouwvereniging. Je mag er als gezin niet wonen, maar als een woongroep wel", vertelt ze. "Het huis bestaat nu 10 jaar, en is verbonden aan Triratna, een boeddhistische beweging. Het is vooral belangrijk dat je elkaar helpt op je boeddhistische pad." Op het moment zijn er wat plekken leeg en zoekt de groep nieuwe bewoners.

"Het is moeilijk om mensen binnen de beweging te vinden, want veel zijn getrouwd, wat ouder of vinden het fijn om op zichzelf te wonen. We hebben reacties gehad op een advertentie, en nu is er ook iemand aan het proeflogeren", zegt Paulien. "Het is vooral belangrijk dat diegene aardig en lief is. En dat je het leuk vindt om samen te eten, koken en mediteren."

De proeflogé is Daphne. geen lid van de beweging. "Ik denk dat het gezonder is en mij gelukkiger zou maken om mijn leven meer te delen met mensen", vertelt zij. "Ik merk meteen de verbinding en het samen eten en thuiskomen van werk, even met elkaar kletsen, ontbijt samen, het praten over het leven. Dat is anders dan in een leeg huis komen."

Arne in Nijmegen

Arne (rechts) en een andere bewoner

In Nijmegen staat het grootste strogebouw van Nederland. Dit complex van 24 sociale huurwoningen is opgetrokken uit stro, leem en hout. "We wilden ecologisch, sociaal wonen in de stad. Dus dan moet je wel in de hoogte bouwen", vertelt Arne, die al 8 jaar in Strowijk Iewan woont. Dat staat voor Initiatief Ecologisch Wonen Arnhem-Nijmegen. Er wonen nu zo'n 54 mensen.

"Als het gebouw ooit op is en moet worden afgebroken, blijft er zo min mogelijk afval over", zegt hij. Niet dat de bewoners verwachten dat het snel 'op instorten' staat, ze gaan er vanuit dat het tenminste 35 jaar blijft staan. Iedereen die er woont, leeft met elkaar. "Je hebt wel allemaal je eigen woning, eigen postvak en huisnummer. Maar we delen wel veel samen", legt Arne uit.

"We hebben een gezamenlijk gastverblijf, een werkplaats met gezamenlijk gereedschap. En zelfs een kleine coöperatieve winkel. Niet alleen voor ons, maar voor de hele buurt." Die is twee keer per week open, en dan kan iedereen zijn spullen komen halen, zoals biologische droogwaren. "Eigenlijk een grote inloopvoorraadkast waar je altijd terecht kan."

Voor wie er bij wil komen, is er wel een hele procedure. "Je moet goed weten waar je aan begint", vertelt Arne. "Er wordt wat van je verwacht, want we moeten samen het hele project runnen. Wie dat wil, kan een profiel schrijven over zichzelf aan de hand van een aantal vragen. Wanneer er een plekje vrijkomt, kijken we daarnaar." En dan wordt er samen met de rest gekozen.

Wieteke en haar moeder in Wormer

Wieteke en haar moeder

In Wormer woont Wieteke 'gewoon' in een woonwijk uit de jaren 70. Maar toch is het net wat anders dan anders. Zij, haar man Frank en hun dochters wonen samen met Wietekes moeder. "We hebben een aanbouw voor haar gemaakt. Ze heeft wel alles apart; eigen ingang, eigen keuken. Ze woont niet echt bij ons in huis", vertelt ze.

"Mijn vader overleed 14 jaar geleden en toen hadden we het er wel eens over, als grapje. Maar uiteindelijk kwam mijn man toch met het idee om samen te wonen. Dan kunnen we elkaar toch over en weer helpen. En dat vond mijn moeder ook gezellig", zegt Wieteke. "Het heeft van twee kanten voordeel", zegt haar moeder (74).

"Voor mij op de lange termijn, maar het is voor hen fijn dat er altijd wel iemand is. Als ze wat later zijn, kan ik alvast het eten klaarmaken", legt Wietekes moeder uit. "Dat is niet elke dag, maar wel fijn om soms dingen op te vangen." Wieteke voegt toe: "En als we het niet willen, hoeven we elkaar niet te zien. Maar dat gebeurt weinig, we lopen wel een keer per dag bij elkaar naar binnen."

Nu kan haar moeder soms oppassen, en later kunnen zij als gezin ook voor haar moeder zorgen. "Maar we hebben er nog niet over nagedacht hoe het is als ze straks 96 of zo wordt. "Dan zou ik hier nog 22 jaar blijven, dan is de jongste alweer 36. Ik weet niet of ik hier dan nog zelf wil wonen", zegt Wieteke. "Maar dat zien we dan wel weer. Misschien schoppen we haar dan naar de overkant, daar is het bejaardentehuis", grapt ze.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.