ABN Amro, de NS en TenneT: dit zijn bedrijven die (deels) in handen van de staat zijn. Ze zijn genationaliseerd. Maar andere grote bedrijven, zoals Tata Steel, blijven in private handen, zelfs als de overheid miljarden investeert in hun verduurzaming.

Er lijkt geen einde te komen aan de problemen rondom Tata Steel. Zou het daarom geen goed idee zijn om bedrijven zoals Tata Steel te nationaliseren? Dat vroegen jullie ons in de chat. Er wordt nog niet serieus gesproken over het nationaliseren van Tata Steel, zegt hoogleraar internationale economie aan Rijksuniversiteit Groningen Steven Brakman. Hij legt uit wat er komt kijken bij nationaliseren.

Redenen voor nationaliseren

Nationalisatie van een bedrijf betekent kort gezegd dat de overheid een bedrijf in bezit heeft, vertelt Brakman. Hij maakt een onderscheid tussen twee type overheidsbedrijven: bedrijven die sinds de oprichting in handen zijn van de Staat en bedrijven die later zijn overgenomen.

Volgens de hoogleraar kunnen er verschillende oorzaken zijn voor het nationaliseren van een bedrijf. "Dit kunnen goede of slechte motieven zijn", zegt hij. "De overheid kan bijvoorbeeld een bedrijf willen overnemen met als doel om dan zeggenschap te krijgen over het productieproces, het eindproduct en over de opbrengsten."

Water en veiligheid

Brakman noemt dit ook wel strategische redenen. "Zo heeft de overheid een aantal strategische sectoren waarvan ze het voorbrengen van de producten zeker willen stellen. Denk bijvoorbeeld aan water of aan defensie. Water is een zodanig essentieel product dat je niet wil dat bedrijven daar winst mee gaan maken en jou dwingen om idiote prijzen te betalen voor een liter water."

Maar ook veiligheid valt onder het kopje 'essentieel eindproduct', gaat hij verder. "Je wil dat de bescherming die defensie biedt, iedereen ten goede moet komen. En niet alleen aan mensen die daarvoor betalen. Je wilt veiligheid niet overlaten aan een private partij. Denk bijvoorbeeld aan de Wagner-groep die als private partij actief was in Rusland."

Voorkomen van faillissement

Een andere reden waarom de overheid kan overgaan tot nationalisatie, is om het bedrijf te redden van een dreigend faillissement. "In tijden van de financiële crisis waren bijna alle banken private bedrijven. Zij maakten winst en concurreerden onderling met elkaar waardoor de rente op leningen binnen de perken bleef, en de spaarrente op een acceptabel niveau lag", weet Brakman.

"Maar bepaalde banken hebben een dusdanig groot effect op het Nederlandse betaalverkeer dat toen de financiële crisis uitbrak, de Staat overging tot nationalisatie van bijvoorbeeld ABN AMRO. Dat is een systeembank en een dreigend faillissement zou een bankrun hebben veroorzaakt en een desastreus effect hebben gehad op het betalingsverkeer. De angst was toen dat het hele betaalverkeer in elkaar zou zakken als de overheid niet overging tot nationalisatie."

Een halve overname

Volgens Brakman komt actief nationaliseren, dus volledige overname, in Nederland haast niet voor. "Er zijn wel bedrijven die - voor een deel - in staatshanden zijn, bijvoorbeeld de Nederlandse Spoorwegen. Transport is weer een dusdanig essentieel element in de Nederlandse economie dat de Staat wil dat de voorzieningen daarvan goed georganiseerd zijn."

"Stel je laat een volledige marktpartij erop los, dan zou het kunnen gebeuren dat de spoorlijn tussen Utrecht en Amsterdam en Den Haag goed zou functioneren. Maar de verliesgevende lijnen die zouden mogelijk verdwijnen. De staatsinvloed zorgt er dus voor dat ook afgelegen plekken bereikbaar blijven", legt hij uit.

Vinger in de pap bij KLM

Brakman noemt nog 'een tussenvorm' van nationalisering waar Nederland bekend mee is. "Hoewel KLM is geprivatiseerd, wil de staat daar wel een vinger in de pap hebben, omdat het vliegverkeer ook belangrijk is."

Hij gaat verder: "Zo heeft de overheid een minderheidsbelang in KLM, maar is haar macht dusdanig groot dat ze invloed kunnen uitoefenen op beslissingen."

Nationaliseren is niet zonder risico's

In communistische landen was het heel gebruikelijk dat bedrijven plotseling werden genationaliseerd, vertelt Brakman. "Dit was aan de orde toen Fidel Castro in Cuba aan de macht kwam. Zo'n staat grijpt dan in, omdat de eigenaar ze niet aanstaat of omdat ze het land in kwestie waar zo'n bedrijf vandaan komt, een hak willen zetten.

"Een aantal jaar geleden ervaarde olie- en gasbedrijf Shell hetzelfde in Rusland. De Russische staat dwong Shell toen om het belang in Sachalin-2, het grote olieveld dat zij exploiteerde, voor een veel te lage prijs af te staan", geeft hij als voorbeeld.

Lang verliezen vergoeden

Landen met een sociale markteconomieën nationaliseren in feite pas in noodgevallen, gaat hij verder. "Om te voorkomen dat in één klap een groot aantal mensen op straat komt te staan, kan de overheid overwegen om grote bedrijven te subsidiëren of over te nemen. In de jaren 80 heeft Nederland de scheepsbouw willen redden met grote negatieve gevolgen."

Hij ziet een probleem bij het ingrijpen in dit soort situaties. "Als de Staat het bedrijf dan overneemt betekent dat ze tot het einde der dagen verliezen moet vergoeden. En wil de belastingbetaler dat?"

'Normaal fenomeen'

"De overheid zou moeten nagaan wat de reden is dat de zo'n bedrijf niet op eigen benen kan staan", voegt Brakman eraan toe. En dat gaat ook op voor Tata-steel.

"Want dat bedrijven failliet gaan, is eigenlijk een normaal fenomeen in een markteconomie. Sommige bedrijven redden het en andere bedrijven redden het niet. En dat is vervelend voor de mensen die het treft. Bij Tata Steel is het natuurlijk de vraag waarom het bedrijf in moeilijkheden zit. Komt dat door aangescherpte en kostbare milieu regels? Is het bedrijf verouderd? Of komt het door dumping van goedkoop Chinees staal op de Europese markt? In het laatste geval is overheidsactie gewenst, bijvoorbeeld door in Europees verband naar de Wereld Handels Organisatie te stappen."

Buitenlandse eigenaren

Wat gebeurt er met de eigenaren van een buitenlandse moederbedrijf? Het korte antwoord: die hebben het nakijken, zegt Brakman. "Als een bedrijf dan genationaliseerd wordt of over moet gaan tot een gedwongen verkoop tegen een te lage prijs - wat Shell in Rusland is overkomen- , dan pikt de overheid een bedrijf gewoon in. Dan hebben de eigenaren pech."

Dat laatste zou onverstandig zijn, volgens de hoogleraar. "Je vernietigt dan in een klap het investeringsklimaat. Op korte termijn is dit misschien winstgevend voor de overheid, maar op lange termijn denkt een volgend bedrijf wel twee keer na om te investeren in zo'n land. Ik zie Shell niet snel weer investeren in Rusland ook al zou de oorlog met Oekraïne beëindigd worden. Beleggers willen niet dat er nonchalant wordt omgegaan met hun eigendom", zegt hij tot slot.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.