radio LIVE tv LIVE
meer NPO start

Sam stelt genderkliniek aansprakelijk voor verkeerde diagnose: 'In transitie gaan was niet de oplossing voor mijn problemen'

Sam stelt genderkliniek aansprakelijk voor verkeerde diagnose: 'In transitie gaan was niet de oplossing voor mijn problemen'
Sam
Bron: EenVandaag

Is het onvrede over zijn biologische geslacht of is Sam ongelukkig door andere oorzaken? Hij krijgt de diagnose genderdysforie, maar vindt achteraf dat er voor zijn andere problemen te weinig oog was bij de behandelaren van de genderkliniek.

Sam* stelt het Amsterdam UMC, waar de genderkliniek van het VU Medisch Centrum onder valt, daarom nu aansprakelijk, omdat hij vindt dat er geen goede diagnose is gesteld. En hij is niet de enige: zijn advocaat behandelt nu tien zaken rondom transgenderzorg, waarvan er twee gaan over het stellen van een verkeerde diagnose.

Geobsedeerd met vrouw-zijn

De afgelopen jaren gaat Sam, inmiddels 25 jaar, in transitie van man naar vrouw en wordt behandeld met vrouwelijke hormonen. Hij raakt geobsedeerd met zijn lichaam en is alleen nog bezig met ervoor zorgen dat hij er overtuigend genoeg uitziet als vrouw en dat anderen niet zullen merken dat hij als jongen is geboren. Hij ondergaat daarvoor meerdere cosmetische ingrepen.

Maar door het leven gaan als vrouw brengt hem niet meer zelfvertrouwen, zelfwaardering of geluk. Sterker nog: het maakt zijn depressieve klachten eerder erger. Zo ontstaat bij Sam twijfel of dit leven als vrouw wel de oplossing kan zijn voor zijn sombere gevoelens. En of genderdysforie wel zijn meest wezenlijke probleem is, want er speelt namelijk meer.

'In de knoop met mezelf'

Sam worstelt flink met zichzelf als hij op zijn 16de denkt dat hij transgender is. "Er was toen een uitzending op televisie met een transjongen die zijn verhaal deelde", blikt hij terug. "En dat was in een periode waarin ik me al heel ongelukkig voelde, ik zat heel erg in de knoop met mezelf."

In die tijd komt Sam er ook achter dat hij op mannen valt. Het is iets waar de tienerjongen het erg moeilijk mee heeft en wat hij 'absoluut niet' wil. "Ook had ik heel veel moeite met mezelf als persoon: ik vond mezelf walgelijk, ik haatte mezelf en ik dacht dat ik een verschrikkelijk persoon was."

Een nieuw persoon worden

"Ik had ook het idee dat iedereen mij zo zag en daardoor ben ik heel erg op zoek gegaan naar wat er mis met mij zou kunnen zijn, wat ik moest veranderen", legt hij uit. "Het zien van die transjongen op tv gaf mij het idee dat dit een kans was om een nieuw soort persoon te worden. Iemand die wél goed was en wél leuk was."

Sam zoekt daarom hulp bij het genderteam van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Er volgen een aantal gesprekken, waarna de diagnose genderdysforie wordt gesteld: een sterk gevoel van onvrede met het geslacht waarmee iemand is geboren en opgegroeid. Wel wordt besloten om nog niet met behandeling te starten.

Bekijk ook

'Jij bent transgender, punt'

Dat verandert als Sam naar Amsterdam verhuist en bij de genderkliniek van het VU Medisch Centrum (VUmc) terechtkomt. "De bedoeling was dat de diagnostiek daar opnieuw zou plaatsvinden, maar ik heb niet echt het idee dat dat is gebeurd", blikt hij terug.

"Eigenlijk vanaf het begin al toen ik bij het VU rondliep, was het van: 'Oh, jij bent transgender, punt.'" Of genderdysforie wel zijn belangrijkste probleem is, wordt volgens Sam niet meer onderzocht tijdens de behandeling. "Van meet af aan is het proces in Amsterdam gericht op het voldoen aan de voorwaarden voor transitie."

Geen oog voor andere zaken

Terwijl er meer zaken zijn die op de achtergrond spelen bij Sam: zo vindt hij bijvoorbeeld moeizaam aansluiting bij leeftijdgenoten en gaan zijn ouders in die periode uit elkaar. Maar de impact van al deze dingen op hoe Sam zich voelt, lijkt volgens hem nauwelijks een rol te spelen in de gesprekken met behandelaars.

"Ze zeiden bijvoorbeeld wel: 'We zien niet zozeer dat je veel lijdt onder man-zijn.' Dan zei ik dat ik dat inmiddels redelijk van mij af kon zetten, omdat ik uitzicht had op een behandeling in de vorm van een transitie. In mijn hoofd dacht ik namelijk dat er daarmee een oplossing zou komen voor mijn problemen", legt Sam uit. "Hier hebben ze vervolgens nooit op doorgevraagd. Er is nooit op een of andere manier tegengas gegeven."

Bekijk ook

Zelf beslissen vanaf 16 jaar

Sam erkent dat hij de transitie zelf wilde en daar ook duidelijk over was tegen zijn behandelaars. En volgens de Wet op de Geneeskundige Behandel Overeenkomst (WGBO) mag iemand vanaf 16 jaar zelf beslissen om een behandeling wel of niet te ondergaan.

Maar volgens hem doet dat niet af aan het feit dat de psychologen in het genderteam tegengas hadden kunnen geven. "Ze hadden me moeten helpen om naar het hele plaatje te kijken en niet alleen die transitie." Hij vindt bovendien dat zijn ouders te weinig zijn betrokken en dat zijn moeder niet genoeg gehoord is toen zij haar twijfels uitte over het proces.

Weer gestopt met transitie

Als Sam op zijn 22ste op het punt staat om opnieuw een cosmetische ingreep te laten doen, komt hij tot de conclusie dat zijn transitie naar vrouw niet de oplossing is. Hij besluit te stoppen met het gebruik van vrouwelijke hormonen en zegt 'nee' als hij later door het ziekenhuis wordt opgeroepen voor de geslachtsbevestigende operatie.

Inmiddels leeft Sam alweer 3 jaar als man en gaat het stukje bij beetje beter met hem. "Het had niet veel gescheeld of ik had de geslachtsoperatie gehad. Als ik daarover nadenk, kan ik daar heel naar van worden. Ik ben echt door het oog van de naald gekropen, heb ik het idee."

Genderkliniek Amsterdam UMC aansprakelijk gesteld voor verkeerde diagnose

Richtlijn voor transgenderzorg

Of de ervaringen van Sam vaker voorkomen, is niet duidelijk. In de richtlijn, de zogenoemde Kwaliteitsstandaard Medische Transgenderzorg, is afgesproken dat de diagnostiek van genderdysforie bij kinderen en jongeren moet worden uitgevoerd door een psycholoog, psychiater of orthopedagoog.

Er staat ook dat tieners en jongvolwassenen alleen in aanmerking komen voor een genderbevestigende hormoonbehandeling als 'nevenproblemen op psychologisch, medisch of sociaal vlak (...) voldoende onder controle zijn, zodat de situatie en het functioneren van de adolescent stabiel genoeg zijn om met behandeling met cross-sex hormonen te starten en te overzien'.

'Problemen omdat je trans bent'

Sam betwijfelt of dat laatste bij hem het geval is geweest. Bovendien laat zijn ervaring volgens hem zien dat de behandelaars er vaak van uitgaan dat de (mentale) problemen van patiënten veroorzaakt worden door het feit dat iemand zich niet identificeert met zijn of haar geslacht en door de reactie van de omgeving hierop.

"Iemand wordt gepest, mishandeld, verwaarloosd, etcetera omdat hij of zij trans is. Of iemand heeft een ongezonde obsessie met zijn of haar uiterlijk of geslachtsdelen omdat hij of zij trans is. Andere mogelijke oorzaken worden niet bekeken of onderzocht", stelt Sam vast.

Bekijk ook

Procedures voor zorgvuldigheid

Robert Vermeiren is kinderpsychiater in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en behandelt zelf geen kinderen met genderproblematiek, maar wel kinderen met andere psychische kwetsbaarheden als autisme en eetstoornissen. Hij wijst erop dat er in Nederland procedures zijn die de zorgvuldigheid bij dit soort behandelingen moeten waarborgen.

Hij benadrukt dat het belangrijk is om mogelijke genderdysforie serieus te nemen. "Als een kind of jongere met een intens verhaal naar ons komt, zijn wij als behandelaars natuurlijk geneigd daarnaar te luisteren en er rekening mee te houden. Als we dat niet zouden doen, zouden we heel veel jongeren in de kou laten staan."

'Nadenken over waar de grens ligt'

"Tegelijkertijd, horende dat er verhalen zijn van jongeren die achteraf zeggen: 'Jullie hebben te veel naar mij geluisterd', vind ik dat ook belangrijk", voegt hij daaraan toe. "En denk ik dat we wel moeten gaan nadenken over: waar ligt de grens en hoe gaan we dat dan doen?"

Voor Sams gevoel is er bij hem wel een grens overschreden. Hij vindt dat er fouten zijn gemaakt. "Als zij voorzichtiger waren geweest, en mij niet alleen maar hadden aangemoedigd en bevestigd, dan was ik zelf ook veel kritischer geweest en had ik het misschien wel nooit gedaan." Samen met een lotgenoot - die in transitie ging van meisje naar jongen, maar ook weer terugging - stelt hij het ziekenhuis aansprakelijk voor het stellen van een verkeerde diagnose.

Kinderpsychiater Robert Vermeiren van het Leids Universitair Medisch Centrum
Bron: EenVandaag
Kinderpsychiater Robert Vermeiren van het Leids Universitair Medisch Centrum

Schadevergoeding én erkenning

Ze willen een schadevergoeding, maar vooral ook erkenning. Zodat er iets verandert en anderen niet hetzelfde kan overkomen, legt hij tot slot uit. "Want jongeren die niet zo'n transitie in moeten, omdat ze daar helemaal geen voordeel mee hebben en het hun problemen alleen maar erger maakt, kunnen er nu toch in belanden."

Amsterdam UMC zegt in een schriftelijke reactie niet op individuele casussen in te kunnen gaan, maar laat weten zorgvuldig en volgens de medisch professionele standaard te werken. Het ziekenhuis heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Dat betekent dat Sam en zijn advocaat op zoek moeten naar een medisch deskundige die voor beide partijen aanvaardbaar is en onafhankelijk onderzoek kan doen naar hoe de behandeling is verlopen.

*Sam is een verzonnen naam. Zijn echte naam is bekend bij de redactie.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Chirurgen in vier kinderhartcentra voeren te weinig operaties uit, waardoor centra niet aan de norm voldoen

Chirurgen in vier kinderhartcentra voeren te weinig operaties uit, waardoor centra niet aan de norm voldoen
Oud-minister Ernst Kuiper en chirurgen aan het werk
Bron: EenVandaag

De vier ziekenhuizen die complexe hartoperaties bij pasgeboren baby's uitvoeren, doen dat te weinig. Dat blijkt uit nieuwe cijfers. Kinderhartchirurgen maken dus te weinig vlieguren. Oud-minister Ernst Kuipers: "We gaan tekort schieten in kwaliteit."

Uit nieuwe cijfers van de de Wetenschappelijke Vereniging voor cardio-thoracaal chirurgen (NVT) blijkt dat het Erasmus MC in Rotterdam in 2023 38 ingrepen bij pasgeboren baby's deed. Het LUMC in Leiden 51, het UMC Groningen 20 en UMC Utrecht 39. Terwijl de zogenoemde 'volumenorm' (hoeveel operaties een ziekenhuis moet uitvoeren per jaar) voor deze operaties op 60 per centrum ligt.

'Geen enkel centrum haalt de norm'

Dit schreven de kinderhartchirurgen in 2021 zelf in een rapport: 'In de volumecriteria is bekend dat uitkomsten bij kinderen die binnen 30 dagen na hun geboorte geopereerd worden, verbeteren als het centrum er meer dan 60 per jaar doet.'

Later ontstond er discussie over die 60 operaties en bepleitte de beroepsgroep dat die norm ook wel naar 40 kon. Maar toenmalig minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) hielden vast aan 60. "Geen enkel centrum haalt de norm. Dat betekent dat we tekort gaan schieten", zegt Kuipers over de laatste cijfers.

Verantwoordelijkheid op je schouders

Ook zorgeconoom Marco Varkevisser van de Erasmus Universiteit Rotterdam reageert fel op de cijfers: "Als je als medische beroepsvereniging tot volumecriteria komt, dan rust er ook een verantwoordelijkheid op je schouders om te zorgen dat je aan die criteria voldoet", vindt hij.

"Niet alleen voor de medisch professionals is dat een verantwoordelijkheid, maar ook voor de ziekenhuisbestuurders en voor de zorgverzekeraars die uiteindelijk die zorg gaan inkopen."

Bekijk ook

Concentratie goed idee

In 2021 nam het kabinet het besluit om de kinderhartchirurgie te concentreren naar twee ziekenhuizen: het Erasmus MC in Rotterdam en het UMC Utrecht. Door op minder plekken te opereren, zou de kwaliteit van de zorg omhoog gaan, was de gedachte. Een meer dan logische gedachte, volgens Ernst Kuipers, die voor zijn ministerschap bestuursvoorzitter was van het Erasmus MC.

"Je weet zeker dat als je dit concentreert en de volumes per centrum omhoog brengt, dat de kwaliteit ook verbetert. Dat is keer op keer bewezen. Niet alleen in de kinderhartzorg, maar in de volle breedte in de zorg."

Strijd tussen ziekenhuizen

Maar ondanks dat eigenlijk iedereen het erover eens was dat concentratie goed zou zijn voor de zorg voor jonge patiënten met een aangeboren hartafwijking, barstte de strijd los. Artsen en bestuurders gingen pal achter hun eigen centrum staan. Ouders van patiëntjes voerden actie en de verhoudingen tussen de ziekenhuizen raakten ernstig verstoord.

"Er werd echt met modder gegooid", zegt zorgeconoom Varkevisser, die stelt dat de kwaliteit in de ziekenhuizen nog steeds hoog is. "Het gaat om een handvol chirurgen die dit soort ingewikkelde operaties met hun ziel en zaligheid doen. Ze zijn daar hun hele carrière al mee bezig. Het zijn allemaal zeer toegewijde medisch professionals. Als jouw ziekenhuis dat kwijtraakt, dan voelt het voor een aantal mensen ook alsof ze hun levenswerk uit hun handen zien wegvloeien."

info

Geen reacties van ziekenhuizen en patiëntenorganisaties

Voor dit onderzoek heeft EenVandaag veel mensen op achtergrondbasis gesproken. Geen van de bestuurders van de universitaire ziekenhuizen wilden op camera reageren. Ook de patiëntenorganisaties wilden dat niet.

Streep door de plannen

Ondertussen gebeurde er nog van alles. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) kwam met een uiterst kritisch rapport, waarna Ernst Kuipers ook nog eens een ziekenhuis inwisselde: Groningen werd aangewezen als ziekenhuis om de kinderhartchirurgie te behouden, in plaats van Utrecht.

In januari 2024 zette de rechter een streep door de concentratieplannen. Kuipers en zijn voorganger Hugo de Jonge hadden weliswaar het recht zo'n concentratie op te leggen, maar onderbouwden die onvoldoende, vond de rechter.

Veel fouten gemaakt

Varkevisser vindt dat er veel fouten zijn gemaakt in het proces. "In mijn ogen is een belangrijke, misschien wel de belangrijkste, les dat aan de Kamerbrief, waarin de concentratie werd aangekondigd, een veel grondiger analyse ten grondslag had moeten liggen. Die had openbaar moeten zijn."

Want dan had de discussie over de feiten kunnen gaan, zegt Varkevisser. "Nu is er een te lange periode geweest tussen de beslissing en het hele traject, waarbij sentimenten en emoties de bovenhand hebben kunnen kunnen krijgen. En dat heeft het proces van meet af aan in de wielen gereden en ervoor gezorgd dat het ook ontspoord is."

Bekijk ook

'Gemiste kans'

Ernst Kuipers noemt het niet doorgaan van concentratie in de kinderhartchirurgie 'een gemiste kans'. "Ouders en patiënten weten gewoon dat het beter kan. En dit dossier loopt al 30 jaar. De eerste rapportage van de Gezondheidsraad destijds dateert uit 1993 met een heel helder advies: je moet concentreren en het aantal operaties en hartkatheterisaties naar minder centra brengen."

Ook na die tijd verscheen rapport op rapport met telkens dezelfde conclusie, vertelt Kuipers. "Voor veel mensen is dit echt een hoofdpijndossier."

'Nieuwe kleren van de keizer'

Maar is er dan helemaal niets gebeurd, sinds de uitspraak van de rechter? Jawel, er is een samenwerkinsgverband opgestart tussen de UMC's van Groningen, Utrecht, Leiden en Amsterdam.

Daarnaast is er een samenwerking tussen Rotterdam en het Radboudumc in Nijmegen. Kuipers is absoluut niet onder de indruk en noemt het 'de nieuwe kleren van de keizer'. "Ik vind het een beetje triest om te constateren, maar dat is feitelijk wat we in het verleden ook deden."

Bekijk ook

'Wat als er een complicatie ontstaat?'

Groningen, Utrecht, Leiden en Amsterdam zijn van plan om straks de artsen te laten reizen in plaats van de patiënten. Iets wat eerder nog werd bekritiseerd door de kinderhartchirurgen zelf, zegt Kuipers, die dat zelf ook een slecht idee vindt.

"Wat gebeurt er straks als er een complicatie ontstaat, terwijl dat team dan al weer is teruggereisd?"

'Terug bij af'

Varkevisser wacht de definitieve plannen van de ziekenhuizen af en vindt dat we op dit moment 'terug bij af' zijn: "Je kunt constateren dat we na drie, vier jaar heel veel ruzie, waarbij heel veel verhoudingen op scherp zijn komen te staan, uiteindelijk niet veel zijn opgeschoten. Waar we destijds mee begonnen in 2021 is eigenlijk de situatie waar we nu weer staan."

Kuipers is dat met de zorgeconoom eens: "De situatie is onveranderd met het oude. En je kunt straks al die oude rapporten met aanbevelingen om te concentreren er weer bij pakken, want die gelden nog steeds."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Heeft het nut als ik geen Amerikaanse producten meer koop? En andere vragen over boycots beantwoord

Heeft het nut als ik geen Amerikaanse producten meer koop? En andere vragen over boycots beantwoord
Amerikaanse Bourbon, beeld ter illustratie
Bron: ANP/AFP

Soms laat je een product in de winkel liggen. Niet om de prijs, maar uit protest tegen het bedrijf of land erachter. Nu Trump importheffingen oplegt, merken we in de chat discussie over Amerikaanse producten. We beantwoorden jullie vragen over boycots.

Jullie vragen worden beantwoord door hoogleraar Internationale Economie Harry Garretsen (Rijksuniversiteit Groningen) en historicus Maartje Janse (Universiteit Leiden).

1. Heeft het nut als ik als consument producten niet meer koop?

"Ja, een spontane consumentenboycot kan bedrijven of landen wel degelijk raken: in reputatie en in de portemonnee", begint hoogleraar Garretsen. "Je ziet dat nu bijvoorbeeld gebeuren met Tesla. Omdat sommige consumenten het niet eens zijn met het gedachtegoed van Elon Musk, keldert de verkoop van Tesla-auto's in Europa."

"Consumenten hebben een bijzonder soort macht", antwoordt historicus Janse. "Als individuele consument heb je niet zoveel invloed, maar als collectief wel. Zeker wanneer een overtuiging om producten niet te kopen breed gedeeld wordt, in Europa of zelfs wereldwijd."

Het idee achter een boycot is simpel, vervolgt ze: "Als wij samen onze krachten bundelen door dit product niet meer kopen, dan kan het bedrijf of land daar zoveel last van hebben dat ze hun strategie wijzigen. Het is een manier om invloed proberen te krijgen op beleid. En de geschiedenis laat zien dat dit kan slagen."

Janse doet als historicus onderzoek naar protesten, waaronder boycots. Ze wijst op het oudste voorbeeld dat bekend is van een grootschalige boycot. "In 1791 besloten een half miljoen Britten geen suiker meer te kopen die afkomstig was van plantages waar tot slaaf gemaakten onder dwang werkten. Mensen realiseerden zich: 'Als ik suiker koop die in zulke omstandigheden is geproduceerd, ben ik medeverantwoordelijk.' Het parlement wilde niet luisteren, dus namen burgers zelf het initiatief," vertelt ze. "Het was best een succesvolle actie: de verkoop van deze suiker daalde met een derde."

info

Waar komt de term 'boycot' vandaan?

"De term komt uit 1880, toen de Ierse Charles Boycott slachtoffer werd van een collectieve actie", weet historicus Janse. "Meneer Boycott moest huren innen, en wilde die niet verlagen. Daarom keerde het hele dorp zich tegen hem, en negeerde hem."

"Tegenwoordig boycotten we niet meer één persoon. Het kan dat iemand geen zaken weer wil doen met een ander, maar dit noemen we geen boycot meer. Een boycot is nu gericht tegen een product of land."

2. Hoeveel consumenten moeten een product boycotten voordat die zinvol is?

"In hoeverre een bedrijf of land precies geraakt wordt, hangt af van het type boycot", zegt econoom Garretsen. "In principe is een boycot een actie vanuit consumenten die het niet eens zijn met beleid, en daarover zeggen: 'Dit willen we niet meer.' Als zij besluiten producten niet meer te kopen, kan dit bedrijven of landen zeker raken."

"Daarvoor is het niet per se nodig dat miljoenen mensen stoppen met het kopen van een bepaald product", zegt hij. "Vaak blijken lagere percentages al genoeg. Net als bij protesten en demonstraties, kunnen kleinere groepen al iets in beweging zetten."

"Een kleinere groep kan de reputatie van een bedrijf of land al beïnvloeden", verklaart de hoogleraar. "Social media spelen hierin natuurlijk een rol. Daar verspreiden acties zich snel. Zelfs wanneer de omzet van een bedrijf nog niet gekelderd is, kan een bedrijf dan toch al angst voelen voor imagoschade. Het voelt zich aangesproken of genoodzaakt om beleid te veranderen, zeker wanneer het bedrijf veel concurrentie heeft."

Toch is een boycot nog effectiever als die niet alleen gebaseerd is op de vrijwilligheid van consumenten, maar ook formeel via politiek en wetgeving wordt afgedwongen, legt Garretsen uit. "Wanneer een overheid zegt: dit product mag het hele land niet meer in. Dat gebeurt bijvoorbeeld met Russische producten. Daar trekt de overheid een grens in hoe we met die producten omgaan. En is er in feite een formele boycot."

Bekijk ook

3. Is een boycot niet gewoon om jezelf beter te voelen?

"Consumenten boycotten inderdaad omdat ze zich daar beter bij voelen. Als je iets doet waarvan jij denkt dat het zin heeft, dan voel je je daar goed over", zegt Janse. Maar dit vindt ze geen reden om boycots af te schrijven. Integendeel.

"Het is wat simplistisch enkel te kijken naar het directe effect van een boycot op beleid. Want het heeft ook een grote waarde voor individuen en groepen, en die is ook belangrijk. In plaats van je machteloos te voelen, heb je het idee dat je gedrag ertoe doet."

"Een boycot gaat ook over ergens voor staan, laten zien wat je waarden zijn. Het is een expressie van wie jij als consument wil zijn", licht ze toe. "Ook kan het het groepsgevoel versterken. Een beweging om meer Europees te kopen, versterkt bijvoorbeeld niet alleen de economie, maar versterkt ook het Europese wij-gevoel."

info

Wat vinden panelleden van Amerikaanse producten?

De importheffingen die de Amerikaanse president Donald Trump wil invoeren, maken dat het imago van de Verenigde Staten een stuk slechter is geworden in Nederland. Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder bijna 24.000 leden van het Opiniepanel, gepubliceerd op 8 april 2025.

De helft (51 procent) kijkt negatiever naar Amerikaanse supermarktproducten dan een jaar geleden. Het boycotten van Amerikaanse producten doen een stuk minder mensen. 1 op de 5 (20 procent) zegt geen Amerikaanse producten meer te kopen.

4. Hoe moeilijk of makkelijk is het om een volledige boycot van de Verenigde Staten te realiseren?

Een volledige boycot lijkt Garretsen moeilijk te realiseren. "Oproepen om te boycotten richten zich vaak op de typisch Amerikaanse producten, zoals whiskey. Maar er zijn natuurlijk heel veel dingen die we uit de Verenigde Staten halen. Bijvoorbeeld halffabrikaten die in producten verwerkt zijn, of diensten van Google of Apple. Een volledige boycot zou ook daarover moeten gaan, maar dat wordt al snel ingewikkelder. En dan rijst de vraag of we dat wel willen."

"Een volledige boycot is bovendien niet alleen economisch, maar gaat ook over sport en cultuur", zegt Janse. Ze geeft het voorbeeld van de anti-apartheidboycots van Zuid-Afrika in de jaren 70 en 80. "Dat waren niet alleen economische acties om bijvoorbeeld geen Zuid-Afrikaanse sinaasappelen meer te consumeren."

Al vanaf 1964 mocht Zuid-Afrika niet meer meedoen aan de Olympische Spelen. "Later drongen de Verenigde Naties erop aan om alle culturele en sportieve banden met het land te verbreken. Artiesten traden er niet meer op."

"Je ziet dat er nu ook zo'n oproep tot culturele boycot is tegen Israël. Mensen zeggen: ook daar is een apartheidsregime aan het ontstaan. Universiteiten moeten niet meer met het land samenwerken. Het land moet niet meer mee mogen doen aan het Songfestival. Dit gaat dus ook verder dan het niet meer kopen van Israëlische producten."

"Ik zie Amerika nog niet zo snel in die hoek van Zuid-Afrika en Israël belanden", vervolgt ze. "Maar Amerika is zichzelf wel aan het isoleren. En de vraag is of dit ook invloed gaat hebben op culturele uitwisseling. Je hoort bijvoorbeeld al wel van mensen dat ze niet meer naar Amerika op vakantie willen gaan. Dat is ook een vorm van boycot."

Bekijk ook

5. Gaan winkels aangeven uit welke landen producten komen, bijvoorbeeld met stickers?

"Traditioneel is een boycot gericht op een product of bedrijf. Maar je ziet ook dat een boycot breder gericht kan zijn op een land: er wordt dan wel een product gekozen, maar het is eigenlijk niet om dat specifieke product te doen. Dat product staat symbool voor iets groters." Dit zie je nu met Amerikaanse producten gebeuren, volgens Garretsen.

"Het is consumenten niet per se te doen om bijvoorbeeld Amerikaanse whiskey, of McDonalds, maar dit soort producten of bedrijven symboliseren hun opvatting over waar Amerika onder Trump mee bezig is", zegt hij. "Consumenten willen een signaal afgeven tégen Trump: 'Er zijn grenzen, we pikken niet alles.'", zegt Janse hierover.

Er zijn landen waar labels op producten worden geplakt om hun herkomst aan te geven. Zo heeft Denemarken stickers die wijzen op Europese herkomst, en wordt in Canada opgeroepen om Canadian First - producten gemaakt in Canada - te kopen. "Dit zijn eigenlijk voorbeelden van een soort omgekeerde boycots, om producten uit eigen regio te kopen."

Een meerderheid van de deelnemers aan het Opiniepanel-onderzoek wil dat Nederlandse supermarkten labels plakken op Europese producten. Twee derde van de deelnemers (68 procent) lijkt dat een goed idee.

Bekijk ook

Supermarktbranche: 'Consument moet weloverwogen kunnen kiezen'

Vermelding van het land van herkomst is niet op elk product verplicht. Volgens Europese en Nederlandse regels moet de herkomst op het etiket staan in een paar situaties, bijvoorbeeld bij onbewerkt vlees, eieren, vis en zeevruchten, groente en fruit, olijfolie en honing. Ook geldt deze verplichting wanneer het ontbreken van herkomstinformatie de consument kan misleiden, bijvoorbeeld bij producten met geografische aanduidingen zoals vlaggen.

Volgens supermarktbranchevereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) moeten consumenten 'weloverwogen kunnen kiezen welk product met welke herkomst zij kopen. Het juist en volledig etiketteren van producten is daarom van belang'.

Het CBL laat weten dat supermarkten zelf verantwoordelijk zijn voor de juiste etikettering van huismerkproducten. Bij A-merken ligt die verantwoordelijkheid bij de fabrikant. Het CBL heeft verder geen informatie over individuele assortimentskeuzes en voorkeuren van consumenten in het koopgedrag wat betreft herkomst van producten.

info

EenVandaag Vraagt

Bij EenVandaag heb je de mogelijkheid om vragen en ideeën in te sturen. Dat kan altijd in onze chat, of je kunt meedoen aan de gerichte EenVandaag Vraagt-oproepen die wij zo'n twee keer per week plaatsen in de Peiling-app. De Peiling-app is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.

6. Hoe raakt een boycot een land anders dan tegenheffingen?

"Importheffingen zijn minder moreel geladen dan een boycot", zegt Garretsen. "Die hoeven niet per se iets goeds of fouts te betekenen. Landen kunnen gewoon blijven handelen. Alleen maakt een van de twee, of beide, het duurder. Het is van een andere orde wanneer een land zegt: 'Ik wil jouw producten helemaal niet meer.'"

"De laatste stand van zaken is dat het voor Europa misschien toch lijkt mee te vallen met de Amerikaanse importheffingen. Maar wat Amerika en China nu onderling doen - steeds hogere en hogere importheffingen - gaat op den duur in de praktijk over in een boycot. Dan kunnen Chinese producten niet meer naar Amerika geëxporteerd worden, en Amerikaanse producten niet meer naar China. Als dat doorgaat, escaleert een handelsoorlog in een handelsboycot."

"De impact van boycotacties tegen Amerika lijkt op de korte termijn misschien gering", zegt Janse. "Maar als je het bredere plaatje bekijkt, dan besef je dat een boycot onderdeel is van het grotere fenomeen dat een land z'n status verliest. Amerika verliest een deel van de invloedsfeer die het na de Tweede Wereldoorlog heeft gekregen. En mensen zien Amerika niet langer vanzelfsprekend als een betrouwbaar land."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant