De Wet Openbaarheid van Bestuur, ook wel WOB genoemd, ligt onder vuur. Deze wet is ooit gekomen om burgers toegang te geven tot documenten over besluitvorming of wetgeving. Vandaag de dag is het steeds moeilijker om nog documenten boven water te krijgen. En als het aan minister Donner ligt bijna onmogelijk.
Op 3 mei 2011, op de Internationale Dag van de Persvrijheid, sprak minister van Binnenlandse Zaken Piet Hein Donner een publiek van 200 journalisten toe. Hij beklaagde zich over het gebruik van de Wet Openbaarheid van Bestuur. Dit levert volgens Donner teveel werk op voor de ambtenaren die aan een informatieverzoek moeten voldoen. Ook verwijt hij journalisten te makkelijk en te ruim om te gaan met de WOB. Donner in zijn toespraak: “WOB-verzoeken zijn nu soms een ‘schot hagel’
in de hoop dat één korreltje raak is. Tientallen ambtenaren hebben een dagtaak aan de behandeling daarvan, dat is geen efficiente tijdsbesteding. Ambtenaren zijn er niet voor als het alleen maar gaat om een mogelijke ‘scoop’ van een journalist, het maken van een omroepprogramma of het schrijven van een wetenschappelijk stuk.”
Donner scheert hierbij alle journalisten over één kam. Daarbij vergeet de minister dat veel informatie dusdanig verstopt zit in soms enorme hoeveelheden documenten, dat het voor zijn eigen ambtenaren al moeilijk te achterhalen is, laat staan voor de burger. Als de overheid haar systeem beter op orde zou hebben (zie dit opiniestuk) dan zou het veel minder tijd kosten. Daarnaast is in 60% van de gevallen de overheid te laat met het reageren op een WOB-verzoek. Ook worden veel WOB-verzoeken te makkelijk afgewezen waardoor een gang naar de rechter noodzakelijk is. Het beperkte aantal keren dat een WOB-verzoek voor de rechter komt brengt minister Donner tot de conclusie dat ‘er blijkbaar al erg veel openbaar is’. Maar meneer Donner, u weet net als ik dat een bijna standaard afwijzing van een WOB-verzoek, voor velen voldoende is om af te haken. Simpelweg omdat de burger het daarvolgende traject niet ziet zitten. En dat weten uw ambtenaren ook, de uitzonderingen daargelaten.
U stelt in uw toespraak dat de persvrijheid en openbaarheid van bestuur weinig met elkaar te maken hebben. Ik ben benieuwd naar uw uitleg daarbij. Want met name hoe besluiten tot stand komen, welke kosten gemaakt worden, wie wat declareert, wie iets gegund wordt, dat zijn allemaal processen die controleerbaar moeten zijn. Dat wilt u onmogelijk maken. U haalt zelfs Bismarck aan die ooit over wetten opmerkte: ‘Wetten zijn als worstjes. Je kunt maar beter niet zien hoe ze gemaakt zijn.’ Mogen wij dat als burgers, journalisten, eigenlijk als werkgever van de overheid zelf bepalen?! De informatie waar u het over heeft is van de burger, van ons. U zit daar, de ambtenaren werken voor het volk, voor de burger. Datzelfde volk wil zien wat er gebeurt, of u het daar nu mee eens bent of niet. U gaat zelfs zover dat u dit alles ziet als een kwestie van wantrouwen richting de overheid. U gebruikt in uw speech zelfs de term ‘azijn pissen’,
waarbij u vragen van de burger en van journalisten als een permanent wantrouwen ziet richting de overheid en ‘alle instituties die nodig zijn om ons drijvend te houden in onzekere tijden’. Uw woorden.
Waar zou dat wantrouwen toch vandaan komen, meneer Donner? Misschien door het feit dat falend toezicht op banken en verzekeraars miljoenen burgers in de problemen hebben gebracht? Dat overheidstoezicht op vele gebieden faalt? Dat rapporten, eenmaal openbaar door een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (Catshuisbrand, Vuurwerkramp Enschede, Schipholbrand, Irak), nieuwe feiten boven water hebben gebracht die de gang van zaken in een heel ander daglicht plaatsen. U, meneer Donner, uw ambtenaren, de instituties, horen er voor de burger te zijn. En als de mogelijkheid om controle uit te oefenen verder ingeperkt wordt, dan roept u misschien iets over u af wat u nu zegt te zien in Noord Afrika en in het Midden-Oosten. U stelt over de openbaarheid en daaropvolgende acties in die regio dat we ‘het effect vooralsnog positief beschouwen, hoewel ter plaatse bestuurders dat ook anders zien.’ Daarmee neemt u een groot risico. Het volk zal het op een gegeven moment niet langer pikken onwetend gehouden te worden. Aan u om openheid van zaken te geven, en wel zoveel openheid dat we de hele WOB niet meer nodig hebben. Tot die tijd is het WOBBEN geblazen, zodat een ieder weet wat de overheid doet en hoe beleid tot stand komt, en belangrijker nog of dat met of zonder misstanden is.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.