radio LIVE tv LIVE
meer NPO start

Ondanks excuus Defensie blijven ex-medewerkers boos om Chroom-6

Luisteren

Woedend zijn ze, op het ministerie van Defensie: ex-medewerkers die ziek zijn geworden van het werken met Chroom-6 verf. “Ik voel me een kind dat wordt weggestuurd met een flesje Fanta”, aldus Giel Blom. Maandag werd de compensatie-regeling bekend en bood het ministerie excuses aan.

Het ministerie van Defensie erkent dat er fouten zijn gemaakt met het werken met Chroom-6 en biedt excuses aan alle (oud-)medewerkers die daardoor schade hebben geleden of lijden. “Defensie is tekortgeschoten. Dat spijt mij. Maar ik kan dat niet terugdraaien'', zei staatssecretaris Barbara Visser van Defensie in Den Haag bij de presentatie van een rapport over de kwestie. Het ministerie neemt alle aanbevelingen over.

Visser biedt de voormalige medewerkers een regeling aan. Zo komt er een collectieve schaderegeling. Betrokkenen kunnen aanspraak maken op bedragen tussen de 5.000 en 40.000 euro netto. Daarbovenop kunnen betrokkenen of hun nabestaanden een uitkering krijgen van 3.850 euro.

'Defensie heeft mij ziekgemaakt' 

Ook Giel Blom uit Brunssum komt in aanmerking voor de regeling. Blom werkte jarenlang met de gifverf en is het oneens met de vergoeding. Hij vindt dat hij met een fooi naar huis wordt gestuurd. “Het excuus doet me des te meer pijn omdat ik me met deze karige regeling als een kind voel dat wordt weggestuurd met een flesje Fanta.”

Hij en zijn collega’s van de NAVO-site in Brunssum gaan dan ook zeker doorprocederen. “Ik ben al sinds 1999 arbeidsongeschikt. Twee ton is nog niet genoeg als je uitrekent wat ik door niet te werken ben misgelopen. Ik kan niets aan mijn kinderen geven. Ze hebben me ziekgemaakt.”

Defensie wist van gevaren Chroom-6  

Onderzoek van het RIVM, Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu wijst uit dat het ministerie van Defensie wist van de schadelijke effecten van Chroom-6 verf. Maar ze troffen geen maatregelen of gaven voorlichting. Ook arbo-artsen en geneeskundige diensten werden door het ministerie niet op de hoogte gebracht van het gevaar van de verf. 

Het RIVM-onderzoek richt zich op de werkplaatsen van de NAVO. Hier werden Amerikaanse tanks schoongemaakt en gespoten. Tussen 1984 en 2006 werd daar gewerkt met de kankerverwekkende chroom-6-verf, die roestvorming tegengaat. Volgens de onderzoekers verschilt de blootstelling aan het spul per functie en per persoon. Van een aantal ziektes is wetenschappelijk bewezen dat ze kunnen worden veroorzaakt door blootstelling aan Chroom-6. 

Het onderzoek duurde drie jaar. Dat had te maken met de zorgvuldigheid en onderzoeksmethoden die nodig waren om alle feiten boven tafel te krijgen en zo weg te blijven van elke schijn van partijdigheid. Later komt het RIVM ook nog met rapporten over blootstelling aan coatings (CARC) en chroomverf op andere Defensielocaties. 

‘Ik hoop dat ik de conclusies van het onderzoek haal’

Wiel Hager dacht dat hij het onderzoek naar Chroom-6 verf niet meer zou halen. Hager kreeg te maken met kwaadaardig longvocht, tongkanker en uitgezaaide prostaatkanker. Hij vertelde zijn verhaal in Eenvandaag. 

Destijds vond Hager dat de conclusies van het RIVM-onderzoek naar Chroom-6 veel te lang op zich lieten wachten. Dit terwijl hij alleen maar wilde dat het ministerie van Defensie zou toegeven dat ze werknemers ‘willens en wetens’ bloot hadden gesteld aan gevaarlijke stoffen. Hij krijgt nu dus gelijk, maar is ook boos.

Hij en zijn ex-collega’s van de NAVO-werkplaats in Brunssum kwamen regelmatig bij elkaar om te praten over juridische stappen tegen het ministerie van Defensie. En nu gaat door het lage bedrag van de regeling hun gang naar de rechter door.

In 2016 sleepten slachtoffers van de giftige Chroom-6 verf Defensie voor de rechter. Wiel Hager vertelt zijn verhaal.

Bij welke ziektes kun je schadevergoeding krijgen?

Het ministerie van Defensie belooft een betere arbo-cultuur te creëren waarin medewerkers worden beschermd. Ook komt er een nazorgloket voor medewerkers die ziek zijn geworden door hun werk.

De schadevergoeding is er voor mensen die denken longkanker, neuskanker en neusbijholtekanker, contacteczeem en astma en rhinitis te hebben opgelopen. Ook staan chronische longziekten op het lijstje zoals bijvoorbeeld COPD. En het rapport vermeldt perforatie van het neustussenschot en chroomzweren. Met maagkanker kun je ook aanspraak maken voor een schadevergoeding. De staatssecretaris gaf ook aan dat het aan iedereen vrij staat om zelf ook een procedure te starten als je denkt te zijn ziek geworden van Chroom-6.

info
clock 04-06-2018 13:19

Wat zijn POMS-sites? (Prepositioned Organizational Material Set)

Dit waren plaatsen waar Amerikaans leger materieel zoals tanks werden opgeslagen en onderhouden. Deze sites vielen onder de Combat Equipment Group Europe. Het personeel dat Nederlands was, viel onder Defensie en wel de Landelijke Landmacht. De NAVO depots lagen in Brunssum, Coevorden, Ter Apel, Eygelshoven en Vriezeveen. Bij de POMS-locaties hebben 2.000 tot 3.000 mensen gewerkt.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

In gesprek gaan over het oorlogsverleden van je familie: waarom dat moeilijk is en hoe je daar hulp bij kunt krijgen

In gesprek gaan over het oorlogsverleden van je familie: waarom dat moeilijk is en hoe je daar hulp bij kunt krijgen
Bron: ANP

Op 4 mei herdenken we oorlogsslachtoffers. Ook komen pijnlijke erfenissen van oorlog naar boven. Hoewel de Tweede Wereldoorlog 80 jaar geleden eindigde, werkt de nasleep in veel families nog altijd door. Maar daarover praten, kan moeilijk zijn.

Begin 2025 werden historische dossiers openbaar over mensen die na de Tweede Wereldoorlog werden verdacht van collaboratie. Sindsdien krijgt EenVandaag berichten van mensen die worstelen met het oorlogsverleden van hun familie. Een verleden dat soms beladen is door stilte en schaamte, en dat generaties lang kan doorwerken.

Oorlog werkt door in volgende generaties

"Je kan oorlog zien als een serie schokkende gebeurtenissen in een context zonder ruimte om daarvan te herstellen. Het is zo heftig om mee te maken dat mensen het de rest van hun leven meedragen en vaak doorgeven aan volgende generaties", vertelt psycholoog Anne Marthe van der Bles.

Van der Bles houdt zich bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum bezig met de psychosociale impact van oorlog, vervolging en geweld.

In de opvoeding

"Oorlogservaringen kunnen doorwerken in families op een manier die niet meteen problematisch hoeft te zijn. Zo leren mensen die de Hongerwinter meemaakten hun kinderen soms om zuinig te zijn met eten", vertelt Van der Bles verder.

"Maar oorlogservaringen kunnen ook negatieve sporen nalaten in de opvoeding. Ouders met trauma's zijn vaak minder emotioneel beschikbaar voor hun kinderen. Ik hoor van mijn behandelende collega-psychologen bijvoorbeeld dat Holocaustoverlevenden emotioneel vlak kunnen zijn. Niks is voor hen meer zo erg als dat wat ze hebben meegemaakt. Dus als een kind dan bijvoorbeeld een knie stoot, kunnen ze niet meer invoelen dat dat voor het kind erg is."

Bekijk ook

'Mijn ouders hebben het al zo zwaar, ik moet niet teveel zijn'

"Kinderen van oorlogsgetroffenen gaan soms zorgen voor hun ouders, vanuit het idee: er moet geen aandacht naar mij uit gaan, want mijn ouders hebben het al zo zwaar. Ik moet vooral niet teveel zijn."

"Het lastige is alleen dat een kind zelf niet doorheeft dat het zich zo gedraagt, en waar dat vandaan komt. Vaak komen kinderen in de naoorlogse generatie er pas later in hun leven achter dat hun gedrag in relatie tot de ouders gevormd is door het oorlogsverleden waar de ouders mee worstelden."

Identiteit: wie ben ik in relatie tot mijn ouders?

"Niet iedereen uit de naoorlogse generatie krijgt psychische klachten, maar veel mensen uit de naoorlogse generatie worstelen met vragen over hun identiteit: wie ben ik in relatie tot mijn ouders? Het verschilt dan per persoon of en in hoeverre die identiteitsvragen leiden tot bijvoorbeeld angst, depressieve gevoelens of psychosomatische klachten."

"Het is daarbij ook belangrijk om te beseffen dat het best een diverse groep is die last kan krijgen van het oorlogsverleden van de ouders", gaat de psycholoog verder. "Het gaat om mensen die zelf kind waren in de oorlog en daar ervaringen hebben, maar ook om wie decennia later is geboren en zich op een andere manier tot dat verleden moest verhouden."

Bekijk ook

'Fout zijn'

Onlangs onderzocht Van der Bles samen met collega-psychologen en historici hoe een familiegeschiedenis van collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog doorwerkt op kinderen en kleinkinderen van (vermeende) collaborateurs. Zij hielden interviews, en namen vragenlijsten af bij een panel van bijna 6.000 Nederlanders.

"Het grote verschil in hoe oorlog bij hen doorwerkt: het gaat om mensen die 'fout' waren of zo werden gezien. Een kind is niet verantwoordelijk voor de daden van de ouders, maar worstelt wel met het gevoel zelf ook 'fout' te zijn. Hoe verhoudt je je tot je ouders als zij dingen hebben gedaan waar jij moreel niet achter kunt staan?"

Verzwegen familiegeschiedenis en angst om veroordeeld te worden

"In gezinnen werd vaak gezwegen over de collaboratiegeschiedenis. Kinderen groeien dan op mét de ervaring van emoties - angst, boosheid of stress - maar zónder kader om te verklaren waar die emoties vandaan komen. Een kind internaliseert dan de gedachte: het zal wel aan mij liggen, er is iets mis met mij. En draagt dat gevoel met zich mee."

Je ziet ook dat veel kinderen van collaborateurs - zodra ze hun familiegeschiedenis weten - een angst houden om veroordeeld of buitengesloten te worden, vertelt Van der Bles. "Die angst is niet geheel onterecht, want in onderzoek zagen we dat 18 procent van de deelnemers zich niet prettig voelt bij het idee dat mensen in publieke functies, zoals politici of burgemeesters, het kind van een collaborateur zouden zijn. Dat is een minderheid, maar wel een met een sterk oordeel."

Meer begrip voor ingewikkelde last

Toch is er in de maatschappij meer begrip gekomen voor de ingewikkelde last die kinderen van collaborateurs ervaren. "Wij zijn al jarenlang welkom bij de Nationale Dodenherdenking", vertelt bestuurslid Hulpverlening bij de Stichting Werkgroep Herkenning José van de Kerkhof. Die stichting zet zich in voor nakomelingen van personen die verdacht werden van collaboratie met de bezetter.

"Er zijn mensen die niet aan ons gelieerd willen zijn, want dan erkennen ze dat ze deel uitmaken van die groep", vertelt Van de Kerkhof. "Het opengaan van de archieven heeft ook tot veel onrust geleid: oude pijn en ervaringen komen naar boven. Toch komen er sinds die opening wel veel verhalen naar buiten en is er meer aandacht."

info

Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR)

Sinds januari 2025 kunnen dossiers van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) worden bekeken in de studiezaal van het Nationaal Archief. De digitale openbaarheid van archief is voorlopig uitgesteld, na dwingend advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).

"Als stichting zijn wij van mening dat openbaarheid goed is", zegt Van de Kerkhof hierover, "want het archief geeft inzicht in de geschiedenis en naoorlogse rechtspraak. Wel zetten wij ons in voor zorgvuldigheid in het digitaal beschikbaar maken van informatie: zonder enige bescherming en voorwaarden is dat verre van wenselijk."

Dubbel gevoel

Tegelijkertijd blijft er een dubbel gevoel, zeggen Van de Kerkhof en Van der Bles. Hoe kan het praten over de last die kinderen van (vermeende) collaborateurs ervaren, samengaan met het herdenken van de slachtoffers in de oorlog en met het verdriet van hún kinderen?

"Sommige kinderen van collaborateurs voelen die spanning zeker", zegt Van der Bles. "Ze vragen zich af: heb ik wel recht op hulp, want het zou eigenlijk moeten gaan om de slachtoffers en hun kinderen. Maar leed vergelijken, helpt niet. Op een maatschappelijke dag als 4 mei is dat ingewikkeld, maar psychologisch gezien kun je ieder mens als individu benaderen en aandacht geven aan diens pijn zonder die steeds af te zetten tegen het leed van anderen."

Leed niet vergelijken, maar dialoog aangaan

"De nabestaanden van onder meer Joodse mensen hebben ontzettend veel pijn, en dat is heel evident", zegt Van de Kerkhof hierover. "En ook de nabestaanden van mensen die in het verzet zaten, kunnen een grote psychologische last ervaren. Je kunt en mag leed niet vergelijken maar je kunt wel naar elkaar luisteren en elkaar zien."

"Juist daarom proberen we een dialoog te starten in de samenleving", gaat ze verder. "Zo organiseerden we in het najaar een symposium, waar naast wijzelf ook mensen uit de Joodse gemeenschap en mensen met een familiegeschiedenis in het verzet aanwezig waren. We stoken de hand uit naar elkaar."

info

Wie herdenken we op 4 mei?

De Nationale Dodenherdenking is zowel een aanjager van discussies, als onderhevig aan discussie over wie herdacht moet worden en welke verhalen verteld moeten worden. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft de taak om hier richting aan te geven.

Volgens de officiële tekst herdenken wij 'tijdens de Nationale Herdenking alle burgers en militairen die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord; zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog en de koloniale oorlog in Indonesië, als in oorlogssituaties en bij vredesoperaties daarna.'

Praten zet dingen in beweging

"Praten over het oorlogsverleden kan spannend zijn, zeker binnen de familie", zegt Van der Bles. "Toch raden we het vanuit ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum sterk aan. Er is zoveel gezwegen: praten zet iets in beweging."

Algemene tips zijn er niet, want elke familiegeschiedenis is anders. "Maar luisteren zonder oordeel is altijd belangrijk", zegt ze. "We zien ook dat kleinkinderen het gesprek vaak makkelijker openen. De afstand helpt: het is toch anders als je opa 'fout' was dan je vader. Zij voelen meer ruimte om nieuwsgierig te vragen: wie staat er op deze foto? Of: wat weet u over dat NSB-verleden?"

Hulplijnen

Lukt praten met familie niet meteen, dan zijn er verschillende plekken waar je terechtkunt, zegt Van der Bles. "De Luisterlijn is 24/7 bereikbaar. Het Contactpunt Naoorlogse Generaties kent de historische context goed. En bij de Stichting Werkgroep Herkenning zit veel ervaringsdeskundigheid."

Van de Kerkhof van die stichting: "Mensen kunnen bij ons terecht met algemene vragen, wij bieden een luisterend oor. Over je gevoelens en ervaringen praten helpt. Als kinderen van collaborateurs advies zoeken hoe ze met hun ouders kunnen praten, dan vraag ik bijvoorbeeld of ze al precies weten wat er destijds gebeurd is. We geven ook altijd het advies het dossier te lezen, zodat je zo min mogelijk verrast wordt."

Bekijk ook

Doorverwijzen en gespreksgroepen

"Wij kunnen geen therapeutische behandeling bieden, maar als in het telefoongesprek blijkt dat je meer hulp zoekt, kunnen we je verwijzen naar de juiste plekken", gaat Van de Kerkhof verder. Bij behoefte aan meer zorg en hulp, kan dit ook besproken worden met de huisarts.

Ook organiseert de stichting gespreksgroepen en contactmiddagen. "Daar is steeds meer behoefte aan. Vaak kunnen kinderen moeilijk praten met ouders die collaboreerden of daarvan verdacht werden. Families vallen ook uit elkaar: de een wil het er wel over hebben, de ander niet. Dan is het fijn om je schaamte, schuld en andere gevoelens te kunnen delen met andere lotgenoten. Dan krijg je herkenning in elkaar."

Waarom het zwijgen doorbreken

"Ik hoor dat mensen het onwijs spannend vinden om te praten over het oorlogsverleden met familie, maar weet ook dat veel mensen die het tóch hebben gedaan daar heel blij mee zijn", zegt Van der Bles. "Zij zeggen dat het veel rust geeft om de feiten te kennen, dat het puzzelstukjes op zijn plek kan laten vallen."

Van de Kerkhof: "Kinderen van collaborateurs vinden het heel erg als er in de familie nooit over gesproken is, en ze er dan pas na overlijden van de ouders achterkomen wat er is gebeurd. Dan blijf je met vragen achter, die je niet meer kunt stellen. Als je dus nu al met vragen zit, kan het toch fijn zijn om daar antwoorden op te zoeken."

Dichter bij elkaar komen

"Wat je soms ook ziet gebeuren, en wat je ook hoopt, is dat mensen dichter bij elkaar komen", zegt Van der Bles tot slot.

"Dat ze begrijpen waarom dingen zo gelopen zijn, waar bepaalde houdingen of gedrag vandaan komen. En op een groter maatschappelijk niveau: dat we lessen kunnen leren uit het samen praten over verschillende ervaringen met de oorlog."

Bekijk ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ruilen van woning als vakantie? Annemarie doet het al jaren: 'Ik vind dat sociale gewoon heel leuk'

Ruilen van woning als vakantie? Annemarie doet het al jaren: 'Ik vind dat sociale gewoon heel leuk'
Bron: Eigen foto

Ruilen van woning om uit de alledaagse sleur te komen? Annemarie doet dat regelmatig. Het voelt voor haar als vakantievieren. Thuis komt ze niet tot rust, tijdens zo'n een woningruil wel. "Ik vind het leuk om even in iemand anders leven te stappen."

"Ik ben er eigenlijk al 38 jaar geleden mee begonnen", vertelt Annemarie Oppedijk (68). Ze was net gescheiden en moest samen met haar zoontje van 2 jaar het leven opnieuw opbouwen. Geld voor een vakantie naar het buitenland was er niet. "Ik was echt superarm, had niets meer. Maar ik dacht: ik laat het hier niet bij zitten."

Geen geld voor vakantie

Annemarie wilde niet in een slachtofferrol kruipen en toch een leuke vakantie voor zichzelf en haar zoontje plannen, vertelt ze. "Ik had zoiets van: dit zijn mijn omstandigheden. Maar ik laat me er niet onder krijgen."

Ze kwam na het lezen van een advertentie in contact met het Interkerkelijk Woningruil Bureau (IWB). Een organisatie die mensen die graag een paar weken op vakantie willen verbindt met mensen die geen leegstaand huis willen achterlaten wanneer ze er voor langere tijd niet zijn.

'Dit is te gek'

"Dat ging toen nog allemaal via de telefoon, maar zo is het dus begonnen. De eerste keer was in een heel mooi huis bij een park in Dronten. We waren er 2 weken", blikt Annemarie terug op die woningruil van meer dan 30 jaar geleden.

"Die mensen hadden kippen en dat vond mijn zoontje natuurlijk geweldig. Zelf dacht ik van: joh, van een flatje naar zo'n prachtig huis met een mooie tuin eromheen, dit is te gek. Ik vond het ook zo bijzonder dat ze hun huis aan mij toevertrouwden."

Bekijk ook

Een 'nieuw' huishouden

Naast het genieten van de locatie, de dieren, wandelingen in het dorp en praatjes met buren en anderen uit de omgeving, nam Annemarie in die 2 weken ook het huishouden van de huiseigenaars over. Ook dat hoort een klein beetje bij een woningruil, vertelt ze.

"Het is niet zo dat ik hele dag stond te poetsen en te boenen. Tijdens zo een woningruil ben ik weinig binnen, maar je houdt het wel allemaal een beetje bij. Je laat het huis achter zoals het was toen je erin kwam."

Kleine flat

In de tussentijd zat er niemand in Annemarie's huis. Echt ruilen deed ze toen nog niet, omdat ze het idee had dat haar woning geen 'ruilmateriaal' was. "Het was maar een klein flatje. Dus daarom ben ik toen alleen op woningen gaan passen."

Maar na twee keer oppassen, en door in gesprek te gaan met andere oppassers en ruilers, merkte ze dat er toch animo was voor haar 'kleine flatje' in Amersfoort. "Mensen zeiden van: 'Nee joh dat is juist fijn. Wij hebben een heel groot huis, maar wij vinden het juist leuk om een keer in een appartementje te verblijven.'"

Perfecte eerste match

Dus ze probeerde het. Het derde huis waar ze voor een paar dagen introk was om te ruilen, niet alleen om op te passen. "Die eerste keer was wel heel spannend", vertelt Annemarie. "Want je laat gewoon een wildvreemde in je huisje."

Ze ruilde met een andere moeder, ook net gescheiden. Het bleek een perfecte match. "Zij deed het ook voor de eerste keer. Dus zo hebben we elkaar een beetje kunnen helpen. En tijdens het ruilen bleven we met elkaar in contact." De twee moeders belden met elkaar. "Want er was nog geen WhatsApp."

Bekijk ook

'Ik vind het gewoon zo leuk'

En wat dus ooit begon als een noodgreep, groeide uit tot een levensstijl. Want 3 decennia later woont Annemarie in een groter huis en zijn haar kinderen de deur uit, maar ruilt ze nog steeds met veel plezier meerdere keren per jaar van woning. "Ik vind het gewoon zo leuk dat, zelfs toen ik financieel meerdere keren op vakantie kon, ik het bleef doen."

"Het is heel anders dan een gewone vakantie. Je komt in een kant-en-klaar huis en stapt even in iemands leven", legt ze uit. "Je hebt hun buren, je zit op hun fiets, je ziet hun boeken. Ik vind het mooi, ik vind dat sociale gewoon heel leuk."

Afstand van druk leven

Annemarie geniet ervan om de nieuwe dorpen, steden én mensen te ontdekken en ontmoeten. In haar eigen huis komt ze moeilijk tot rust, er is altijd iets te doen.

"Ik ben een actief type en thuis is er van alles. Maar als ik ergens anders ben, dan neem ik letterlijk afstand", vertelt ze.

Ruilen met leeftijdsgenoten

"Maar ik ruil niet met iedereen en ik wil het nooit voor korter dan 1 week doen", vervolgt Annemarie stellig. Met behulp van verschillende Facebookgroepen zoekt ze nu zelfstandig naar mensen om mee te ruilen. Haar voorkeur gaat uit naar echtparen of vrouwen van haar leeftijd.

"Omdat die zelf ook nog op de ouderwetse manier bezig zijn met het huishouden. Vroeger leerde je echt hoe je moest poetsen en schoonmaken." Het geeft haar het gevoel dat ze haar huis achterlaat voor mensen die er goed mee om zullen gaan.

Goed overleggen

"Ik vind het ook altijd fijn om eerst kennis te maken in het huis van de ruilers of die van mij. En dan daarna, wanneer de ruilperiode echt ingaat, de sleuteloverdracht te doen in het huis waar de kennismaking niet was", legt Annemarie verder uit.

"Je kunt dan met elkaar door het huis lopen, tips geven, vragen stellen. Want elk huis heeft zijn eigen eigenaardigheden. Het is goed om met elkaar te bespreken hoe je dat (de woningruil, red.) graag wil doen."

Bekijk ook

Inspiratiebron voor een ander

Komt ze dan altijd terecht in een gezellig huis? "Het gaat eigenlijk bijna altijd goed", vertelt Annemarie. "Een keer was er een huis dat minder schoon was. Maar dat was zo'n klein huisje dat ik zelf even een stofzuiger en emmer met sop heb gepakt."

Wel maakte ze zich ondertussen zorgen om de staat van haar eigen huis, geeft ze toe. "Uiteindelijk zei die mevrouw: 'Wat netjes en wat schoon bij jou.'" Ook was ze erg blij om in haar eigen, en nu schone, huis terug te zijn. "Ze zei: 'Dit is echt zo'n inspiratie, zo ga ik het voortaan ook doen. Ik ga het nu bijhouden.'"

Vaak een spontane actie

Wat betreft locaties heeft Annemarie minder eisen want de woningruil doet ze, nu ze het helemaal zelf kan regelen, veelal spontaan. Heel soms combineert ze het met haar werk. "Ik werk als buikspreker, maar ook in het muziektheater en geef circusworkshops. Ik ben heel breed in wat ik aanbied en denk soms: oh het lijkt mij wel leuk om naar Friesland te gaan."

Ze gaat dan op zoek naar een huis. Heeft ze dat gevonden, dan zoekt ze er passend werk bij. "Ik bel dan bijvoorbeeld een school of een festivalorganisator om te vragen of ze het leuk vinden als ik langskom om een les of voorstelling te geven."

'Stap uit je comfortzone'

Waar en wanneer de volgende woningruil zal zijn, weet Annemarie nog niet. "Ik ga eerst nog op vakantie naar Griekenland."

Maar intussen kan ze anderen wel aanraden om het ook een keer te proberen. "Stap even uit je vertrouwde wereldje, uit je comfortzone. Zo zie je of je ondernemend bent, of je flexibel bent en hoe je omgaat met tegenslagen." En verwacht dan ook niet te veel, geeft Annemarie tot slot mee. "Je komt ergens waar mensen wonen, niet in een opgepoetste hotelkamer."

Bekijk ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant