Wie uit veel te kiezen heeft…voor die wordt het kiezen moeilijk. Een bekend gezegde nietwaar?

Mijn afgelopen weekend bracht ik door in het machtige Palaolimpico van Turijn. Het had ook het Olympisch Stadion van Amsterdam kunnen zijn, of Wimbledon, een plaats achter de tv om naar de zware zondagse Touretappe te kijken en tot slot zou ik, op zondagavond laat, na met vrienden gegeten te hebben, naar de finale van Euro 2016 hebben gekeken, ondanks veel en alles wat er tegen dit voetbaltoernooi in te brengen was. 

Om goed voorbereid in Rio de Janeiro uit te komen, koos ik voor Turijn. In Brazilië ligt straks een volle twee weken Olympisch basketbal voor me klaar en dus was dit de ideale voorbereiding; een “must” hoewel ik ook naar Belgrado of Manilla had kunnen reizen omdat in die plaatsen ook steeds één plaats voor Rio te vergeven was in gelijktijdig gespeelde toernooien.

In meer dan veertig jaar intensief “sport volgen” heb ik veel, heel veel meegemaakt, maar de zaterdagavond in Turijn verbrak vele ongeschreven records. De finalewedstrijd van het POT in de Italiaanse stad ging tussen Italië en Kroatië, met de Italianen als grote favoriet. Gesteund door bijna dertienduizend knettergekke fans, de gezichten beschilderd en allen in het Azzurro gekleed, heerste er een sfeer waarin de Kroaten wel ten onder moesten gaan; het lawaai was zo luid en vijandig, de sfeer enorm, er werd gezongen (ja, ook hier de Islandic Haka en de Seven Nation Army) en de wedstrijd eindigde in een trillende suspense-sfeer met een ongekende verlenging.

Die sfeer eerst. Dit was, en ik meen dat serieus, misschien nog veel moeilijker dan op Olympisch niveau te kunnen sporten, dit was de laatste en enige kans voor beide ploegen om in Olympisch Rio te kunnen komen en daarom werd deze wedstrijd gespeeld in een kolkende atmosfeer, vijandig tegenover de Kroaten die lang geen krimp gaven en een kleine voorsprong met leeuwenhart verdedigden.

Eerst was er het gezang, overgaand in een orkaan van geluid bij het meezingen van het Italiaanse volkslied; imponerend als je het alleen hoorde. Toen floten de scheidsrechters in anderhalve minuut de Kroatische ster Simon kapot, waarna de officiële tijdmeting en de scoreborden uitvielen en er een half uur oponthoud was, waarin de gezangen door de zaal geslingerd werden en de sfeer opliep tot koortsachtig.

Toen de Kroaten niet bleken te breken en de Italianen juist dat facet doorkregen, verwerd de wedstrijd tot een ware oorlog waarin fysieke kracht, toneelspel, intimidatie, aanstellerij en grof geweld dooreen geweven werden en de laatste halve minuut van de wedstrijd inging met een 4 punten voorsprong voor de Kroaten.

Kunt U zich het geluid voorstellen toen de Italianen gelijkmaakten, net voor tijd?

Dante’s hel moet er zo uitgezien hebben. Mannen in het publiek huilden, schreeuwden, links en rechts van me zaten collega’s te bidden, werden gek van nervositeit, sprongen op, ijsbeerden over de perstribune, vloekten, spraken het opperwezen aan, durfden niet meer te kijken en ik zat daar vrij rustig bij. Als partijloze, als toekijker, als mens.

Had ik het ooit van zo dichtbij gezien of gevoeld? Die complete gekte waarin mensen niet meer weten wat ze doen, waarin ineens ongecontroleerd schreeuwen, klappen, bidden en vloeken de enige vorm van sociaal gedrag waren?

In de verlenging, die op de hardste oorlog ooit bevochten leek en waarin de scheidsrechters drie Italianen op hun vijfde persoonlijke fout trakteerden, namen de Kroaten ineens afstand.

Ze speelden alsof ze in een stilte reservaat bezig waren; misten niet al te veel meer, bleven rustig terwijl ze intern kookten en toen duidelijk werd, vijftien seconden voor tijd, dat dit mirakel een feit werd, gebeurde er iets dat ik ook nog nooit meegemaakt had.

Het thuispubliek bedolf de thuisploeg onder een stomende douche aan verwensingen, onder snerpend gefluit en luid boegeroep schold men de spelers uit op een manier die ik nooit gezien of gehoord had. Hoerenjong, “cazzo”, klootzakken, luie parvenu’s, “rompipalle”, over het paard getilde eikels die het bestaan ons onze trots te ontnemen, “vaffaculo”…wie denken jullie wel dat jullie zijn? Lui hoerengebroed zonder ballen.

Twee minuten later werd het ineens stil. Toen muisstil en vervolgens liepen dertien duizend mensen de zaal uit, als ware het ineens een processie. Niemand sprak een woord. Schouder aan schouder liep men de zwoele avondlucht in, gelaten stilte overheerste. Er werd niet meer gezongen of geklaagd; de berusting lag in de voelbare, verpletterende stilte van de voortstappende duizenden tifosi rond me.

Ze voelden zich allen verliezer; ze mochten niet naar Rio. Het leven was als een zak stront. 

Deze angstig grote kans was verprutst door een stel falende basketballers. Angst, faalangst zelfs, onzekerheid, het gebrek aan koelbloedigheid, matig coachen, zenuwen, afschuiven…dat alles zat verpakt in deze sensationele uitslag: Kroatië versloeg Italië, in Turijn nog wel, na een episch gevecht met 84-78.

Later, op een terras in het centrum van de stad, met een koel biertje voor mijn neus, overdacht ik mijn sportkeuze van het weekend. Ik voelde me nog steeds een bevoorrecht mens en voor Rio had ik mijn verhaal bij welke wedstrijd van Kroatië dus al klaar. 

Hoe zouden de zondagse thuisfavorieten, Andy Murray en de Franse voetbalploeg hun finale gaan spelen?

Sport bleef een fabelachtig, soms zo mooi en ook onbeschreven blad voor me. Op zondag kon ik hoogstwaarschijnlijk in een hotel in het Franse Moissac Bellevue iets van tennis en de Tour gaan bekijken.

Inderdaad, het houdt niet op.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.