'Vandaag is het Grote Rekendag.' Het eerste nieuwsfeit van de vroege woensdagochtend 8 april dringt langzaam door in mijn nog sluimerende brein. 'Kinderen op de lagere scholen gaan zich bezighouden met speciale rekenactiviteiten. Ze hebben vooral moeite met breuken', klinkt het uit mijn wekkerradio. 'Ik niet! Ik reken me regelmatig een breuk om de eindjes aan elkaar te knopen. Breken, breuk,…. gebroken', mompel ik terug, na weer een gebroken nacht.

Een stapel boeken naast mijn bed moet me helpen om - bijna - elke nacht de spoken uit mijn hoofd te verdrijven als ik wakker word. Even lezen om de zinnen te verzetten en weer slaap te krijgen. Niet piekeren over deadlines, rekeningen die ik moet betalen en teruglopende inkomsten uit mijn journalistieke werk. Ik ben nog niet failliet, maar cijfers liegen niet: de teruggang ten opzichte van vorige jaren is elke maand pijnlijk zichtbaar op mijn bankrekening. Nederland houdt de hand op de knip, ook de adverteerders in de krant, met minder redactionele pagina’s voor mij als gevolg. Elke week moet ik op de rem; ik mag niet onbeperkt schrijven. Een dubbele frustratie door een creatieve en een financiële beperking. Er blijft nog genoeg over, maar toch… Voorzichtigheid in het uitgavenpatroon is geboden. Gelukkig heb ik een heerlijk vak, dus met het enthousiasme zit het wel goed.

Dat geldt ook voor André, met wie ik tijdens mijn werk in gesprek kwam. Hij werkt al jaren in de bouw en begon een paar jaar geleden voor zichzelf. "Op die manier kon ik meer verdienen." In de goede tijden detacheerde hij twintig man in de bouw. Die tijden zijn voorbij; hij werkt weer alleen en op zaterdag heeft hij nu zelfs een tweede baantje. Het is flink aanpakken, maar somber is hij niet. "Als je kwaliteit levert zijn er altijd opdrachten. Ik hoop dat het straks beter gaat en dat ik over een paar jaar de logistiek in de bouw weer kan oppakken om mijn pensioen te halen."

Op weg naar huis overdenk ik de simpele aanpak van deze harde werker en de tegenstelling met de wereld van politici en bankdirecteuren, die aan hun vergadertafels met verzorgde lunches hun hoofd breken over de crisis en hun bonussen. Bestuurders die er nu achter komen dat burgers klanten zijn die als ‘koning’ behandeld moeten worden om de economie op gang te houden. Ik verheug me op de dag dat de bank de rode loper voor me uitlegt. Niet meer wachten in een lange rij en een behandeling als ‘de zoveelste klant die wat wil’, maar koffie op een zachte bank en alle aandacht. 'Mevrouw wil een lening? Een hypotheek? We zullen uw mogelijkheden eens bekijken'. Geen arrogante medewerker die met een (te) snelle blik op het inkomen van een vriendin van mij haar kortaf meedeelt dat ze geen schijn van kans maakt op een hypotheek, terwijl ze wel haar dure vrije sector huurwoning kan betalen. Weer een koper weggejaagd van de instortende huizenmarkt met noodlijdende huizenbezitters, makelaars en notariskantoren. ‘De klant staat centraal.’ Tot nu toe inhoudsloze woorden. Misschien kunnen de heren een voorbeeld nemen aan de Grote Rekendag. Die had dit jaar als motto ‘Waar voor je geld’. Tijdens die Rekendag leren de kinderen nog gewoon 1 + 1 = 2. Altijd. En niet alleen als de bank het wil…

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.