Het Academisch Medisch Centrum en het VU Medisch Centrum gaan vanaf 7 juni 2018 officieel samen. Op die datum tekenen de twee Amsterdamse ziekenhuizen een fusie-overeenkomst. Daarmee is een belangrijke stap gezet in een traject dat al jaren in voorbereiding is – en ook nog lang zal duren.

Het gaat echt gebeuren

Op 7 juni 2018 worden in een plechtige ceremonie de handtekeningen onder een fusieovereenkomst gezet én de naam van het nieuwe ziekenhuis bekendgemaakt. Het ingewikkelde proces om tot een gemeenschappelijke organisatie te komen is echter al jaren gaande en nog lang niet afgesloten. Maar de symboliek van de dag liegt er niet om: dit gaat echt gebeuren.

Verschillen in werkcultuur en klinische protocollen zorgen voor rompslomp

Een fusie lijkt niet meer dan logisch gezien het feit dat de twee ziekenhuizen maar enkele kilometers van elkaar liggen. Samengaan kan verbetering betekenen op veel terreinen: efficiëntere zorg, meer kennis bij elkaar, beter onderzoek en hopelijk ook besparingen.

Aan de andere kant komt er een enorme hoop administratieve en organisatorische rompslomp bij kijken, onder meer door het verschil in de bestuurlijke opbouw van de twee ziekenhuizen, maar ook vanwege verschillen in werkcultuur en klinische protocollen. Een andere vraag is welke zorg er straks geboden wordt en op welke locatie.

Fusieplannen kregen te maken met stevige oppositie

Er was stevige oppositie tegen de fusieplannen, onder andere van artsen uit de desbetreffende ziekenhuizen die van mening waren dat een duidelijke visie rondom de fusie ontbrak. Ook de Nederlandse Zorgautoriteit en gezondheidseconomen plaatsten vraagtekens bij het nut van deze fusie. Uiteindelijk kregen Vumc en AMC in 2016 toch een 'go' en kon men de plannen definitief doorzetten.

Zes kinderlongartsen in plaats van twee 

Hans van Goudoever, hoofd van het kinderziekenhuis van zowel het VUmc als het AMC windt er geen doekjes om: "Ik had een geweldige baan bij het Erasmus MC als hoofd neonatologie. Toen ik werd gevraagd om naar Amsterdam te komen, stelde ik als voorwaarde dat ik mee mocht werken aan de komst van een groot, gemeenschappelijk universitair centrum.”

Van Goudoever denkt dat de fusie een grote stap vooruit zal betekenen op het gebied van patiëntenzorg en expertise. "Waar je voorheen twee gespecialiseerde kinderlongartsen op een afdeling had, zijn dat er in de toekomst vijf of zes. Je hebt dus meer expertise en meer uitwisseling van kennis op één plek."

Valkuilen van een fusie

Van Goudoever ziet echter ook de valkuilen van een fusie en is er dagelijks mee bezig: "Je hebt twee totaal verschillende culturen en organisaties. Mensen draaien al jaren lang dienst met hun maatjes, kennen elke hoek van de afdeling en opeens moet alles anders worden. En dan moet ik uit kunnen leggen waarom we van een fusie allemaal beter worden."

Op de Intensive Care-afdeling van kinderen mag niets mis gaan

Anton van Kaam is hoofd van de Intensive Care Neonatologie- afdelingen van beide ziekenhuizen. Hij bevindt zich midden in een langdurig traject: de twee relatief kleine en hooggespecialiseerde afdelingen zullen niet voor 2021 samengaan. "Het heeft veel voordelen als we straks met meer mensen zorg kunnen leveren, je hebt dan alle expertise bij elkaar. Maar in het transitieproces naar een gemeenschappelijke neonatologie-afdeling mag helemaal niets mis gaan. We behandelen baby’s die heel kwetsbaar zijn, die letterlijk voor hun leven vechten."

Anton van Kaam geeft een concreet voorbeeld uit de praktijk: voor te vroeg geboren kinderen met longproblemen hanteren VUmc en AMC verschillende protocollen wat betreft tijdstip van ingrijpen, de manier waarop en de verschillende materialen die daarbij worden gebruikt. Deze protocollen moeten gelijkgetrokken worden voordat de afdelingen veilig kunnen fuseren. Maar elke ‘kant’ vindt zijn eigen protocol eigenlijk prima werken. Hoe bepaal je dan als afdelingshoofd welke van de twee het wordt zonder dat mensen zich gepasseerd voelen of de indruk krijgen dat hun oude werkwijze niet goed genoeg was. Bestaat er een gulden middenweg? En zo zijn er duizenden voorbeelden op de tientallen afdelingen van beide ziekenhuizen.

Fusie creëert ook onzekerheid en frustratie op de werkvloer

Susanne Heijmenberg werkt al twintig jaar in het AMC Amsterdam. Ze begon als verpleegkundige en specialiseerde zich vervolgens in de complexe hematologie-en oncologiezorg. Inmiddels is Heijmenberg hoofdverpleegkundige en heeft ze 75 medewerkers onder haar hoede. Dagelijks is ze op de werkvloer te vinden, waar ze merkt dat een groot deel van haar collega’s weinig voelt voor een fusie en het nut ervan ook niet inziet.

'Deze fusie is echt een hele kluif’, zegt Heijmenberg. "Ik vraag me soms af of men zich realiseert hoeveel onrust dit op de werkvloer creëert en met hoeveel details er rekening moet worden gehouden om het hoge niveau van de zorg te blijven waarborgen. Ik zie echt veel voordelen en we krijgen geweldige nieuwe mogelijkheden voor kennisgroei. Maar de fusie creëert ook wel onzekerheid op de werkvloer." Als we fuseren dan spelen we wél mee met de andere spelers

Hoe ingewikkeld het in de praktijk ook is, voor VUmc bestuursvoorzitter Wouter Bos blijft een fusie de beste optie: "Wil je aan geld komen voor onderzoek en de nieuwste geneeskunde beschikbaar kunnen stellen, ook in Nederland, dan moet je internationaal gezien worden. Anders krijg je het geld niet om je onderzoek te financieren. Het VUmc en AMC zijn eigenlijk allebei te klein om op dat internationale terrein mee te doen. Als we fuseren dan spelen we wél mee met de andere spelers."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.