Door Özcan AkyolDe laatste keer dat ik in Istanbul was, ongeveer twee maanden geleden, ging ik op pad voor het blad Hard Gras, dat van mij een verhaal over Wesley Sneijder wilde hebben. Meteen raakte ik verliefd op die grote imposante stad, hoe bombastisch dat ook mag klinken. Bovendien waren de mensen relax, vriendelijk en vooral ontzettend wereldlijk, heel anders dan het geboortedorp van mijn ouders, waar – met alle respect – veelal primitieve dorpelingen wonen, die met een hoop vastgeroeste opvattingen door het leven gaan.
Toen vorige week de eerste berichten over de onrust in Turkije mij bereikten, ben ik meteen alles op de voet gaan volgen, voor zover dat mogelijk was natuurlijk, want de Turkse media deden amper verslag van wat zich op dat moment in het land afspeelde.
We waren hier in Nederland overgeleverd aan tweets en Facebookberichten uit Turkije. Maar daar zaten een hoop cowboyverhalen tussen, bijvoorbeeld toen men suggereerde dat de politie Agent Orange zou gebruiken, een middel dat Amerikanen inzetten in de Vietnam-oorlog om door bebost gebied te geraken. Ik was daarom erg blij dat EenVandaag mij belde om met een cameraman en verslaggever zelf poolshoogte te gaan nemen in Istanbul, want ik wilde nu wel eens met mijn eigen ogen zien wat daar allemaal aan de hand was.
De taxichauffeur in Turkije dropte ons ongeveer vijfhonderd meter van het hotel, vlak voor een barricade, die betogers hadden gebouwd om de politie buiten Taksim te houden. ‘Verder kan ik niet rijden,’ zei hij verontschuldigend. ‘Als jullie nog vijfhonderd meter rechtdoor lopen, komen jullie vanzelf bij het hotel.’ We namen onze koffers uit de auto en volgden zijn instructie. Het wemelde van de demonstranten op straat. De meeste mensen zaten op de grond, omringd door pakjes sigaretten en alcohol, alsof het een statement was. Premier Erdogan is immers fel tegen roken en drinken.
We vonden het hotel, checkten in en togen daarna meteen op pad. Taksim was al volgestroomd, maar er was geen politie, alleen een heleboel betogers met allerlei soorten gasmaskers. Veel mensen hadden duikbrillen op. We keken elkaar aan en lachten een beetje, want van charges met traangas was geen sprake, er was vannacht immers geen politie. Het leek erop dat de mensen zich een beetje aanstelden, of misschien waren ze gewoon op hun hoede, wat logisch is, want afgelopen zaterdag was bescherming tegen traangas absoluut geen overbodige luxe. Toen was er wel politie op de been.
Mij vielen twee dingen ontzettend op. Ten eerste liep geen enkele vrouw met hoofddoek tussen de demonstranten. De meeste dames zagen eruit als onverzorgde hippies, schreeuwerige types met ingestudeerde leuzen die, als je even doorvroeg, vooral wisten wat ze niet wilden (Erdogan), maar over oplossingen hadden ze nog niet echt nagedacht. Ten tweede zag ik tot mijn grote verbazing supporters van Fenerbahce, Galatasaray en Besiktas gebroederlijk over straat lopen. Wie een beetje bekend is in de Turkse voetbalwereld weet dat deze partijen normaal gesproken elkaars bloed wel kunnen drinken.
Dat is wel kenmerkend voor de betogers. De groep bestaat uit verschillende stromingen uit de samenleving: Koerden, seculieren, anarchisten, rijken, armen en ook veel homo’s deden mee aan de opstand. Want dat is het vooral. Een opstand. De mensen zijn het zat dat Erdogan met ijzeren hand regeert. Goed, hij is democratisch gekozen - al zijn de meningen daarover verdeeld - maar dat geeft hem geen vrijbrief om zonder overleg elke week weer een nieuwe wet of regel door te drukken die mensen in hun vrijheid beperken. En dat laatste is wel interessant.
Ik was op zoek naar de drijfveren van de betogers. Zijn ze tegen het islamiseringsbeleid van hun premier, of speelt er meer? Gek genoeg sprak niemand die ik tegenkwam negatief over de islam. Het ging men vooral om de dictatoriale trekjes van Erdogan. Hij zou niet naar andere meningen luisteren, maar gewoon al zijn wetten doordrukken, zonder ruggespraak, dus. De betogers roemden het Turkije van Ataturk, en hekelden de potentaat Erdogan, die ook wel ‘de sultan’ werd genoemd.
Hoe verder we liepen, hoe grimmiger de sfeer werd. Veel mensen waarschuwden ons voor Besiktas, daar zouden betogers slaags zijn geraakt met de politie. Toen we een paar barricades passeerden, werden we ineens overvallen door een enorme gaslucht. In eerste instantie had ik er heel erg last van, later werd Roel de cameraman ook overvallen door de geur. Gelukkig kwam al snel een meisje met een zelf gefabriceerd middeltje aanzetten, iets met melk en azijn, dat het brandende gevoel in mijn ogen ontnam. Links en rechts zagen we kotsende mensen, maar echt heel spectaculair werd het niet.
We spraken nog een paar demonstranten, wandelden rond en besloten om 02.00 uur plaatselijke tijd huiswaarts te keren. In bed dacht ik na over wat ik allemaal had gezien. Ik ben blij dat het volk zich niet serviel laat onderdrukken door iemand met conservatieve plannen voor Turkije. Tegelijkertijd vraag ik me af of al deze opschudding nu werkelijk zin heeft. Ik denk van niet. De partij van Erdogan is ondanks alles nog steeds de grootste in alle peilingen. Het is te hopen dat hij zich nu meer aantrekt van andere geluiden in het land. Maar om eerlijk te zijn, geloof ik daar niet in.
De Nederlands-Turkse schrijver Özcan Akyol debuteerde vorig jaar met Eus, een schelmenroman over het leven in Deventer. Volg hem hier op Twitter.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.