meer NPO start

Wonen in 'tiny house' met het hele gezin? Voor Erik en Parel is het de ultieme droom

Wonen in 'tiny house' met het hele gezin? Voor Erik en Parel is het de ultieme droom
Wik, Erik, Parel en Lennie Poldevaart voor hun tiny house
Bron: EenVandaag

Een huis met een oppervlakte van 25 vierkante meter en een hoogte van 4 meter? Dat noem je een 'tiny house'. Voor de gemiddelde Nederlander, die groter wil wonen, klinkt dat als een nachtmerrie. Maar Parel (41) en Erik (42) willen niets anders.

Het is alweer 4 jaar geleden dat het stel samen met hun twee kinderen Lennie (10) en Wik (11) hun ruime koopwoning in de Rotterdamse vinexwijk Nesselande gedag zei en inruilde voor een tiny house. "Wonen in een wijk was heel fijn. Maar als we dan in Frankrijk met onze tent op vakantie waren, zagen we al het groen en merkten we dat het lukte om als gezin minimalistisch te leven. Het ging allemaal prima", vertelt Erik.

Dromen van een tiny house

'Waarom zouden we ook niet zo gaan wonen?', vroeg het stel zich elke keer na thuiskomst van een vakantie af. Ze realiseerden zich dat ze met een tiny house minder woonlasten zouden hebben én op een mooie plek met veel groen konden gaan wonen.

"Ik vond het ook wel tof om een keer mijn eigen huis te bouwen", zegt Erik. "En toen kwam 5 jaar geleden een beetje de tiny house-beweging op gang in Nederland en besloten we om dit echt te gaan doen."

Bekijk ook

Weinig plek, veel behoefte

Maar wonen in een tiny house is zo makkelijk nog niet. Vooral het vinden van een stuk grond waarop de kleine en vrijstaande woning - met toestemming van de gemeente - mag staan, kan een opgave zijn. De droom die Erik en Parel hadden, kwam dus niet gelijk in vervulling.

Ook zij moesten, net als veel andere liefhebbers van een tiny house, wachten op een plekje. "Er is minder plek dan dat er mensen zijn die dit willen", legt Erik uit terwijl hij tussen de struiken en bloemen loopt op het erf van de tiny house community De Kleine Burg in Rotterdam.

De Kleine Burg

De community, ofwel het dorpje, waar het gezin nu woont is een initiatief van de gemeente. Sinds 2021 stellen zij deze grond beschikbaar voor een tijdelijk woonproject van 10 jaar voor minimaal vijf en maximaal vijftien huisjes gebouwd door bewoners, maar wel met een aantal richtlijnen. Verschillende groepen konden zich samen inschrijven om mee te doen aan het project.

Nog voor de aankondiging van De Kleine Burg hadden Erik en Parel al voorbereidingen getroffen. Ze hadden zelfs al hun eigen groep met mensen opgebouwd die ze tegenkwamen op verjaardagsfeesten of via appgroepen die allemaal hetzelfde wilden: wonen in een tiny house.

Bekijk ook

Voorbereiden op de toekomst

"Eigenlijk waren we al een gemeenschap in wording", leggen ze uit. Ook werden er al vergaderingen gehouden, zonder dat er sprake was van een staplaats. "Om te kijken hoe we gemeenten in onze omgeving konden benaderen, wat we belangrijk vonden en wat voor gemeenschap we dan zouden willen zijn", gaat Parel verder. "Sommigen waren zelfs al begonnen met het bouwen van hun huis."

Deze voorbereidingen bleken een goede zet. "Want toen de gemeenten die aanbesteding uitschreef, waren wij de enige die al een groep waren. Anderen melden zich later ook aan, maar wij dachten dat we echt een goede kans maakten. We hadden al zoveel met elkaar besproken, informatie verzameld en we kenden elkaar al goed."

Bouwen in een aardappelloods

Die zelfverzekerdheid betaalde zich uiteindelijk uit. Na een aantal rondes en het schrijven van twee gedetailleerde plannen van aanpak werd het stuk grond toegekend aan de groep waar Erik en Parel deel van uitmaakten. Het bouwen van hun huisje kon beginnen.

"We hebben eerst in een loods van een boer gebouwd. Dat was in 2020, tijdens de pandemie", vertelt Erik. Hij zegde zijn baan op zodat hij zich helemaal kon storten op de bouw. "Ik ging elke dag op de fiets naar de loods om te bouwen." Na vijf maanden was het nog niet af, maar ze moesten wel al weg uit de loods. "De boer zei: 'in september moeten de aardappels erin, dus dan moet jij eruit'."

'Van groot, naar heel klein, naar weer iets groter'

In de tussentijd woonde de familie van vier met hun caravan op de camping. En de bouw ging verder, nu in Dordrecht. "Vanuit die caravan gingen we hier naartoe", vertelt Erik. "De overgang van het huis naar de caravan was uiteindelijk het grootst", zegt hij. Het tijdelijke onderkomen was nog kleiner dan hun tiny house nu.

Ze omschrijven de verhuizing als 'van groot, naar heel klein, naar weer iets groter'. Hun huidige woning heeft alles wat een gezin nodig heeft: een keuken, woonkamer, drie slaapkamers, badkamer én een schuur. "We hebben ook de veranda en de buitenruimte die heel groot is, dus het voelt ook niet klein."

Drinkwater

Behalve klein is het huis van Erik en Parel - samen met de tien andere huisjes die op het terrein staan - ook grotendeels zelfvoorzienend. Stroom vangen ze in de zomer met zonnepanelen en in de wintermaanden via hun twee gezamenlijke elektrische auto's. Deze laden op in de buurt, en de energie wordt via batterijen weer teruggeleverd aan de huisjes. "Het is een beetje smokkelen", grapt Parel. "Maar in Nederland red je het niet met zonne-energie."

Ook het water wordt geregeld door de bewoners. "We vangen regenwater op via het dak, dat gaat dan via de dakgoot in de regenpijp naar twee grote watertanks die hieronder liggen. Dat is in totaal 6.000 liter", legt Parel uit. "Het water wordt uiteindelijk gefilterd tot drinkwater. We vinden het heel lekker, het is zacht en zoet." Maar de tanks beginnen langzamerhand, door de droogte van de afgelopen weken, leeg te raken. "We moeten er nu ook wel zuinig mee doen."

'Fijner om alleen te zijn'

Toch komen er bij de droomwoning van Erik en Parel ook nadelen kijken. Zo deelden Lennie en Wik de eerste paar jaar een kamer. Dat was niet altijd even leuk, vertellen de twee kinderen. Ze zijn blij dat ze dankzij een kleine aanpassing in het bouwplan nu wél een eigen kamer hebben.

"Het is gewoon fijner om alleen te zijn", vertelt Lennie, terwijl haar broer knikt. "Want soms hebben we dat we boos zijn op elkaar. En dan wilde ik ook op de kamer, maar dat kon niet, want dan gingen we elkaar zitten uitdagen. En nu kan ik gewoon de deur achter me dichtslaan."

Bekijk ook

Nog niet klaar

Dat 'probleempje' is nu opgelost, maar dan is er nog een andere: er wonen, naast twee kleine baby's, geen andere kinderen van hun leeftijd op het terrein. "Dat hebben we echt onderschat", bedenkt Erik zich. "Maar goed, gelukkig hebben ze dezelfde leeftijd, dus dan kunnen ze met elkaar spelen."

Verder kan Erik zich ook nog wel eens ergeren aan wat er nog moet gebeuren aan het huis. Het is nog niet helemaal af, en op sommige plekken al toe aan onderhoud. "Ik heb er ook mijn werk van gemaakt, het bouwen van huisjes, dus daardoor weet ik ook wel wat nog beter en anders kan."

'Geen reden om terug te gaan'

Voor Parel is juist de modder op het terrein een van de grootste uitdagingen. "In een woonwijk is alles betegeld en heb je daar geen last van. Maar hier is het heel moeilijk om in de herfst zonder vlekken op je broek naar het hek te lopen. Dan kom je aan op kantoor, en wil je niet tot je knieën onder de modder zitten. Dus dat noemen we vaak wel als de grootste 'uitdaging'."

"Maar verder vind ik dat wij het als community echt heel goed doen. We werken heel goed samen, daar hebben we ook geluk mee." En wat ze gaan doen wanneer het project in Rotterdam afloopt? "Op zoek naar een nieuwe plek. We hebben nu geen reden om terug te gaan naar een groter huis", zegt Parel.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Annelien (42) is verzekeringsarts met parkinson en laat zien dat je met chronische ziekte nog prima kan werken

Annelien (42) is verzekeringsarts met parkinson en laat zien dat je met chronische ziekte nog prima kan werken
Annelien Oosterbaan
Bron: eigen beeld

Schrijf iemand met een chronische ziekte niet af. Dat is de boodschap van Annelien Oosterbaan, die parkinson heeft. Als verzekeringsarts ziet ze veel chronisch zieke mensen die nog kunnen en willen werken, maar daarin niet gesteund worden.

Stel je voor: je hebt een chronische ziekte, parkinson bijvoorbeeld of migraine. Tegelijk ben je nog jong en kun je hartstikke veel. Zij het met wat aanpassingen.

Niet aangenomen

Je wil graag werken en begint vol goede moed met solliciteren. Je hebt immers veel te bieden, weet je van jezelf. En er zijn hard mensen nodig met de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Wat kan er nu helemaal misgaan, zeg je tegen jezelf.

Toch word je niet aangenomen. Ook niet bij het tweede bedrijf waar je solliciteert, en het derde. Je zelfvertrouwen van eerst, wordt steeds minder.

Afgekeurd

Of je hebt wel een baan, maar komt er op een gegeven moment achter dat je een chronische ziekte hebt. Om je werk goed te kunnen uitvoeren, heb je wat extra hulp nodig van je werkgever.

Maar in plaats van die hulp te bieden, laat je werkgever op een gegeven moment weten dat je contract niet wordt verlengd. Of stelt die zich niet flexibel op, waardoor je het werk niet kan volhouden en je ziek uitvalt.

Bekijk ook

Te groot risico

Het gebeurt bij veel mensen met een chronische aandoening. Werkgevers zien deze groep nog altijd als een groot risico. Volgens onderzoeksinstelling TNO zijn ze bang dat het ze veel geld kost wanneer deze mensen op een gegeven moment uitvallen. En ze zijn vaak niet bekend met iemands aandoening, of wat dit betekend voor de inzetbaarheid.

Annelien Oosterbaan (42) weet daar alles van. Zij kreeg de diagnose parkinson op haar 33ste. "Het ligt natuurlijk aan de fase waarin je zit in je carrière. Hoe oud je bent en hoe ziek. Maar als je bij wijze van spreken nog moet beginnen, dan is aan een baan komen, of aan het werk blijven erg lastig met zo'n diagnose. Alleen maar omdat je een stempel hebt", vertelt ze.

'Dit is wie ik ben'

Je hoeft in Nederland niet te vertellen hoe het gesteld is met je gezondheid, als je gaat solliciteren. Maar Annelien wil open zijn over haar diagnose. "Dit is wie ik ben en ik wil ergens werken waar daar normaal mee wordt omgegaan. Waar ik niet hoef te liegen over mijn ziekte. Of het moet verbloemen. Dat kan ook helemaal niet", vertelt ze.

Dat dat niet vanzelfsprekend is, ontdekte ze na haar diagnose.. "Waar eerst veel mogelijkheden waren, liep ik ineens tegen een muur op. Ik kon alles nog, voelde me niet ziek, was fitter dan veel anderen. En toch werd ik buitengesloten. Bijvoorbeeld omdat het niet meer mogelijk was om een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten. Je wordt veel te vroeg afgeschreven. Echt heel pijnlijk."

Bekijk ook

Omgeschoold tot verzekeringsarts

Annelien, die van huis uit gynaecoloog is, veranderde van koers en liet zich omscholen. Ze is als hoofdonderzoeker verbonden aan het Radboud UMC, waar ze zich bezighoudt met vrouwen en parkinson. En ze werkt als verzekeringsarts bij het UWV.

In haar werk bij de uitkeringsinstantie ervaart zij haar ziekte juist als meewaarde, vertelt ze. Omdat ze zich vanwege haar eigen diagnose goed kan verplaatsen in de mensen die ze tegenover zich heeft. Vaak zijn dat mensen met een chronische aandoening, die worstelen met de (on)mogelijkheden in hun werk.

'Werkgever wil van ze af'

Annelien ziet regelmatig mensen voor een beoordeling voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ze merkt dan dat het vooral de werkgever is, 'van ze af wil'. "Veel mensen hebben al zoveel meegemaakt aan afwijzing en onbegrip, dat ze daardoor zelf ook opgeven. Hier aandacht voor hebben in het gesprek is het minste wat je kunt doen", zegt ze.

"Ik denk dat het voor werkgevers vooral de angst is voor het onzekere bij zo'n diagnose. In plaats van je erin te verdiepen, wijs je dan maar iemand de deur.

'Dan moet je wel de kans krijgen

"Dit terwijl mijn ervaring vaak is dat hoe zieker iemand is, hoe meer motivatie diegene heeft om zich in te zetten en te bewijzen wat die nog wel kan. Maar dan moet je wel de kans krijgen "

Zelf maakte ze ook van alles mee, in de ziekenhuiswereld nota bene. "En dat vind ik niet eerlijk. Want niet iedereen met een chronische ziekte is er al aan toe om niet meer te werken. Soms kan het niet anders, maar vaak ook wel."

Bekijk ook

Steeds meer mensen met chronische aandoening

Dat vindt onderzoeker Lidewij Renaud van TNO ook. "De groep mensen met een chronische aandoening is enorm groot en blijft groeien. Bijna 60 procent van alle Nederlanders heeft er minstens een. Binnen die groep mensen zit een enorm arbeidspotentieel, ruim 400.000 banen", vertelt ze.

"We blijven met z'n allen een beetje steken in de gedachte dat deze groep alleen bestaat uit mensen die heel erg ziek zijn. Mensen die niet kunnen werken, niet mee kunnen doen. Maar dat klopt niet", benadrukt Renaud.

Van rugklachten tot parkinson

De variatie aan aandoeningen is groot, vervolgt ze. Dat gaat van rugklachten tot zware hooikoorts en parkinson. "Dat zijn heel verschillende aandoeningen, die je inzetbaarheid kunnen beïnvloeden, maar waarmee je in veel gevallen nog prima kunt werken. Al moet je werkgever daar misschien wat aanpassingen voor doen."

Natuurlijk zijn er ook mensen die zo ziek zijn dat ze echt niet meer kunnen werken, zegt ze. Bijvoorbeeld mensen met een vergevorderde vorm van kanker. "Maar dat gaat lang niet over iedereen."

'Laat me alsjeblieft wat doen'

Annelien zou graag zien dat de maatschappij verandert. Dat mensen met een chronische ziekte - die dat kunnen en willen - zo lang mogelijk kunnen blijven werken. Daar ondersteuning bij krijgen van hun werkgever. "Er gaat nu enorm veel arbeidspotentieel verloren."

"Al moet ik de krant rondbrengen, of ergens koffie inschenken, het maakt me niet uit. Maar laat me alsjeblieft wat doen. Dat is voor mij van heel veel waarde", zegt Annelien. Waarom? "Je gaat ergens naartoe, je wordt daar verwacht, je doet mee in de maatschappij, je voelt dat je van belang bent, mag meedoen", legt ze uit.

Bekijk ook

Buiten de maatschappij

"Op het moment dat je thuis komt te zitten, word je voor je gevoel toch voor een groot deel buiten de maatschappij geplaatst", vervolgt ze. "Het is al pittig om zo'n diagnose te krijgen, en als je dan ook nog wordt uitgesloten van het werkende leven, dan is dat gewoon best wel hard."

"Als het moment daar is dat het echt niet meer kan, dan is dat pijnlijk maar dan is het ook wat het is", legt ze uit. "Maar als je te vroeg wordt weggezet, terwijl je eigenlijk veel dingen nog wel kan, dan is dat bikkelhard. Al kosten ze misschien wat meer moeite."

'Liever voor elkaar zijn'

"We moeten allemaal wat toleranter worden en wat liever voor elkaar zijn, het zou niet alleen om geld moeten draaien", geeft Annelien mee. "De waarde van mee kunnen doen is niet in geld uit te drukken."

Onderzoeker Renaud raadt werkgevers, maar ook werknemers aan om het gesprek met elkaar aan te gaan. "Dan kun je in kaart brengen wat iemand nodig heeft om zo lang mogelijk goed inzetbaar te blijven."

Lastig voor kleine ondernemers

Maar de onderzoeker begrijpt ook dat dat lastig is. "Het is een taboe en dat werkt twee kanten op: aan de ene kant durven mensen er niet eerlijk voor uit te komen, omdat ze bang zijn voor een negatieve reactie van de werkgever. Aan de andere kant durven werkgevers mensen minder makkelijk aan te nemen als ze weten dat iemand ziek is, of ziek is geweest."

"In Nederland kunnen de kosten voor de werkgever hoog oplopen als iemand langdurig uitvalt. Zeker voor kleinere ondernemers kan dat lastig zijn", erkent Renaud. Een bedrijf betaalt een ziek gemelde werknemer in het eerste jaar 100 procent door en in het tweede 75 procent. Daarna komt iemand terecht in de Ziektewet. "Het dubbele is: het doorbetalen van de loonkosten is juist bedoeld om de werknemer te beschermen."

Bekijk ook

Systeem veranderen

Het zou volgens de TNO-onderzoeker helpen als in het systeem rondom de arbeidsmarkt de mens meer centraal zou komen te staan. Ze ziet dit als een gezamenlijke opdracht van werkgevers, brancheorganisaties en de overheid.

"Nu wordt heel erg gedacht vanuit het werk, van: dit is mijn vacature en ik zoek iemand die daarbij past. Maar als je meer gaat denken vanuit de persoon die op gesprek komt, welk werk diegene zou kunnen doen. Dan kun je veel passender werk creëren." Door creatiever te denken, kunnen werkgever veel oplossen, is haar conclusie.

'Schrijf iemand niet direct af'

Wat er volgens Annelien anders zou moeten? "Ik vind dat werkgevers die het financieel gezien kunnen leien zich verantwoordelijker op zouden moeten stellen, door mensen duurzaam aan het werk te houden. Dan zullen ze ook zien dat dat iets oplevert."

Ze raadt werkgevers aan om zich te verdiepen. "Als je kijkt naar parkinson, iemand die dat heeft, gaat langzaam geleidelijk achteruit. De een sneller dan de ander maar. Het is niet zo dat iemand van de ene op de andere dag ineens niks meer kan. Het is in die zin best een voorspelbare ziekte. Er valt dus wel een plan te maken, en als het niet haalbaar blijkt, dan stel je die toch gewoon weer bij?"

Positief gevoel

Zelf kijkt Annelien positief naar de toekomst van haar werkende leven. "Ik heb gelukkig nog geen cognitieve problemen, geen mist in mijn hoofd, geen moeite met dubbeltaken en focussen. Daar ben ik heel gelukkig mee, want ik heb ken genoeg jonge mensen met parkinson die daar al wel last van hebben. Het merendeel valt binnen 5 tot 10 jaar uit van werk. Ik ben intussen 9 jaar verder."

"Het gaat goed met me. En hoe lang dat zo blijft: geen idee. Maar ik ben super gemotiveerd om zo lang als mogelijk aan het werk te blijven. En ik denk wel dat ik, juist door bezig te blijven, langer goed blijf."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Moet de chemische industrie in Nederland bewaard blijven? 'Overal zijn chemicaliën voor nodig'

Moet de chemische industrie in Nederland bewaard blijven? 'Overal zijn chemicaliën voor nodig'
Chemiefabriek LyondellBasell gaat na 21 jaar sluiten in Nederland
Bron: EenVandaag

De chemische industrie in de Rotterdamse haven heeft het zwaar door hoge energieprijzen en belasting op CO2. Moet het kabinet extra geld uittrekken om bedrijven tegemoet te komen? "Een complete waardevernietiging als we dit weggooien met z'n allen."

Veel producten die we dagelijks gebruiken komen uit de chemische industrie. Denk bijvoorbeeld aan shampoo en schoonmaakmiddelen, maar ook isolatiemateriaal en leidingen voor in huis. Die industrie heeft het nu dus heel moeilijk in Nederland.

Na 21 jaar sluiten

In de Rotterdamse haven sluit binnenkort de Amerikaanse chemiefabriek LyondellBasell. "21 jaar geleden hebben we deze fabriek met trots opgestart. Dit kostte ons een miljard euro", vertelt vicepresident Ronald van Klaveren.

Vijf jaar geleden werd nog eens 250 miljoen euro geïnvesteerd om de fabriek te vergroenen. "En nu komt er helaas een einde aan. Dit is een fabriek die je normaal 80 tot 100 jaar laat draaien. Nu moeten we die al na 21 jaar sluiten. Financieel komen we er gewoon niet uit."

Vier keer hogere energieprijzen

Ook chemiebedrijf Huntsman Holland merkt dat het moeilijk is om chemische producten te blijven maken in Nederland. De Amerikaanse directie heeft besloten alleen nog maar het minimale te produceren en geen investeringen meer te doen. "We zitten hier meer dan 50 jaar, maar het is gewoon heel moeilijk om hier geld te verdienen", vertelt directeur Kal Khogali.

Dat komt vooral door onze hoge energieprijzen vergeleken met andere landen, zegt hij. "De energieprijs in Nederland is drie tot vier keer duurder dan in de rest van Europa." Daar komt voor hem ook nog een extra toeslag voor groene energie bovenop: de fabriek draait daar volledig op.

Bekijk ook

'Niks dat niet uit chemicaliën bestaat'

De vraag is of Nederland meer moet doen om de chemie-industrie hier te behouden. Beide bedrijven hameren in elk geval op het belang ervan. "Er is niks om je heen dat niet uit chemicaliën bestaat", zegt Khogali.

"Dat is de naïviteit in Nederland en andere landen in Europa: dat we alles in de toekomst kunnen doen met nieuwe technologie. Maar dan vergeten we dat daar chemicaliën voor nodig zijn." Van Klaveren benadrukt dat: "Zonder chemische industrie is er geen defensie en verduurzaming mogelijk."

Hoge energieprijzen verjagen industrie uit Rotterdamse haven, maar hoe erg is dat?

Niet aantrekkelijk

Hoofdeconoom Marieke Blom van ING vertelt dat Nederland altijd aantrekkelijk was voor de chemie. Vroeger werd energie voor grote energieverbruikers goedkoop gehouden met regelingen, maar die zijn in de afgelopen jaren afgeschaft.

"Daarnaast komt er ook een extra CO2-heffing aan", zegt Blom. Dit is een belasting die industriële bedrijven moeten betalen per ton CO2 dat wordt uitgestoten. "Dat maakt de kostprijs voor bedrijven hoger."

Europese onafhankelijkheid

Toch weet ze niet of geld investeren in de industrie, om deze in Nederland te behouden, zich uiteindelijk gaat uitbetalen. "Op lange termijn verwacht ik dat deze industrie kleiner wordt. Ik verwacht dat steun die je nu geeft aan de industrie, uiteindelijk niet rendeert", zegt Blom.

"Ik kan daar ook geen zekerheid over geven, want er zullen ook delen van de chemische industrie wel blijven bestaan."

Bekijk ook

Afhankelijkheid

Ronald van Klaveren noemt het vooral onverstandig dat Nederland zichzelf afhankelijk maakt van landen buiten Europa. Bijvoorbeeld China heeft een gigantische chemie-industrie. "Het is een complete waardevernietiging als we dit weggooien met z'n allen en daarmee afhankelijkheid creëren elders."

"We hebben laten zien dat we hier concurrerend kunnen produceren. Als de energiekosten omlaag gaan, hebben we nog steeds een heel goed waardemodel om hier industrie te behouden. Daarmee houden we een stukje onafhankelijkheid in stand voor Europa."

Minister wil industrie behouden

Minister Hermans van Klimaat en Groene Energie ziet ook dat chemische bedrijven het in Nederland moeilijk hebben. "Ik ben samen met andere collega's in het kabinet voor de voorjaarsnota van volgende maand aan het kijken wat we kunnen doen om de druk te verlichten."

Hermans wil de industrie graag in Nederland houden. "We hebben de bedrijven keihard nodig voor een sterke, veilige en weerbare economie. Waarin we producten hier maken en we die niet uit andere landen moeten halen."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant