Kinderen van anonieme spermadonors zetten steeds vaker dna-technologie in om hun verwanten te vinden, en niet alleen uit nieuwsgierigheid. Met mogelijk honderden halfbroers en -zussen vrezen ze erfelijke aandoeningen en onbedoelde incest. "Het zou mij niet verbazen als het er in totaal meer dan 200 zijn."
Martijn, zelf vader van twee kinderen, is een van de vele donorkinderen die bezig is zoveel mogelijk halfbroers en -zussen op te sporen. “Ik wil er zo veel mogelijk vinden”, zegt hij. De teller staat inmiddels op 44 broers en zussen.
Lees ook:
In 2004 verbood een nieuwe Donorwet het anoniem doneren van sperma. Zodra die wet van kracht was, vernietigden donorklinieken massaal hun archieven om de anonimiteit van de donors te verzekeren. Maar technologie en internationale samenwerking halen de klinieken in.
Kijk & lees ook
Zelf onderzoek doen
Volgens Ties van der Meer (39), voorzitter van de Stichting Donorkind, zijn zeker zeven groepen donorkinderen bezig hun verwanten op te sporen. Dat doen ze door zich in te schrijven in zoveel mogelijk dna-databanken in binnen-en buitenland. Familiedetective en dna-deskundige Els Leijs vertelt dat vijf internationale databanken, zoals Familytree en Myheritage het mogelijk maken om zelf onderzoek te doen en je stamboom samen te stellen. "Je stuurt wangslijm op, maakt een profiel van jezelf dat dan wordt vergeleken met andere profielen. Daar rolt een lijstje uit van mensen met een vergelijkbaar dna profiel die je zelf kunt bellen of mailen."
Dat levert soms mooie contacten op met broers en zussen, maar openbaart ook wat een puinhoop donorbanken er van hebben gemaakt. Ties denkt dat ‘tachtig tot negentig procent’ van de donorkinderen niet weet dat ze het kind zijn van een anonieme donor. Artsen drukten moeders destijds op het hart nooit aan hun kind te vertellen dat ze van een anonieme donor waren. Zelf weet Ties ook nog niet wie zijn vader is.
De ChristenUnie pleit er in de Tweede Kamer voor dat kinderen van een anonieme spermadonor kostenloos op zoek kunnen naar hun biologische vader. De regeringspartij wil dat deze kinderen zich gratis bij een dna-databank kunnen inschrijven. Het lijkt erop dat een Kamermeerderheid dit voorstel steunt. Nu kost het een donorkind 250 euro om zich bij de Nederlandse dna-databank in te schrijven. Voor donoren is inschrijven al gratis.
'Ik had zo met een zus kunnen thuiskomen'
Martijn weet dat inmiddels wel. “Het viel me al op dat ik en mijn halfbroers en -zussen allemaal interesse hebben in natuur- en scheikunde”, vertelt hij. “Mijn donorvader is de dokter die mijn moeder heeft geholpen een kind te krijgen. Letterlijk.” Zijn vader is de omstreden, inmiddels overleden dokter Jan Karbaat van fertiliteitskliniek Bijdorp. Duizenden vrouwen bezochten zijn kliniek. Dat de dokter nooit zonder zaad zat, uitte zich later in het feit dat hij van een groot aantal donorkinderen zelf de vader is.
Volkomen onverantwoord, vindt Martijn. “Hoe groter de groepen kinderen, hoe groter de kans op erfelijke aandoeningen als die kinderen met elkaar relaties aangaan.” Dat klinkt absurd, maar is allerminst ondenkbaar: “De meeste van mijn halfbroers en -zussen wonen nog steeds in dezelfde provincie. Ik had zelf ook zo met een zus kunnen thuiskomen.”
Kijk & lees ook
'Zorg dat je zelf de regie houdt'
Ook volgens familiedetective en dna-deskundige Els Leijs is de kans levensgroot dat donorkinderen elkaar tegenkomen. Vaak wonen ze nog in de buurt van de fertiliteitskliniek waar ze zijn verwekt. Maar hoe graag donorkinderen ook willen weten wie hun vader is en van wie ze nog meer familie zijn, Leijs adviseert ze wel om zorgvuldig te werk te gaan. “Het is nu voor kinderen veel gemakkelijker om hun afkomst vast te stellen, maar zorg wel dat je zelf de regie houdt. Er is ontzettend veel leed onder de kinderen die nu aan het zoeken zijn... Aan de donoren is anonimiteit beloofd maar het is niet beloofd aan het kind, het is beloofd aan de arts, aan de ouders, het kind heeft nergens voor getekend.”
Er zijn in Nederland vanaf 1948 officieel zo’n 40.000 spermadonaties gedaan. Maar volgens Stichting Donorkind kan het werkelijke aantal best drie keer zoveel zijn, omdat er voor 2004 geen centrale registratie van was en fertiliteitsklinieken hun archieven vaak hebben vernietigd.
Voordat in 2004 de Donorwet van kracht werd, heerste er chaos in de wereld van de klinieken. De kenmerken van donors werden niet zelden vernietigd, verwisseld of zelfs verzonnen. Zaad werd geregeld uitgewisseld met klinieken in het buitenland en er werden zelfs ‘zaadcocktails’, mengsels van sperma van verschillende donoren, bij vrouwen toegediend. Eén donor kon met gemak tientallen, of zelfs honderden kinderen hebben.
Met de Donorwet mag één donor nu nog maximaal twaalf gezinnen van zaad voorzien, voor in totaal maximaal twaalf kinderen. De donor mag bovendien niet meer anoniem zijn. De wensouders zijn niet verplicht hun kind in te lichten, maar het kind heeft zelf wel het recht op informatie. Voor zijn zestiende mag het kind al de fysieke en sociale gegevens van de donor opvragen, daarna heeft het kind ook het recht op diens naam en adres.
De Stichting Donorkind schat dat 80 tot 90 procent van de donorkinderen niet weet dat ze door een anonieme donor zijn verwekt.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.