De deuren van de kapsalons moeten door de coronacrisis nog langer dichtblijven. Dat valt kappers zwaar, volgens branchevereniging ANKO. Vooral nu kappers in toenemende mate door klanten onder druk worden gezet om tóch geknipt te worden.
"Klanten worden liever vandaag dan morgen geknipt", zegt Gonny Eussen, woordvoerder van kappersbranchevereniging ANKO. Hoe langer de kapsalons dicht blijven, hoe groter de behoefte wordt van klanten om geknipt te worden en van kappers om te knippen. "Klanten vragen of hun kapper thuis langs kan komen. Er zijn kappers die daarmee akkoord gaan zodat ze wat extra geld hebben om hun boodschappen te kunnen doen."
Tandartsen aan de slag, kappers niet
De branchevereniging is teleurgesteld met de aankondiging van de regering om kapsalons nog langer dicht te houden. "Wij hebben er alles aan gedaan om veilig open te kunnen", zegt woordvoerder Gonny Eussen. ANKO stelde een hygiëneprotocol op die is goedgekeurd door de vakbonden maar nog niet door de overheid.
Waar kapsalons gesloten moeten blijven, mogen tandartsen wel weer aan de slag. "Ik snap goed dat de tandartszorg nu dringender is dan een knipbeurt, maar tandartsen lopen meer risico dan wij. Ik gun het ze zeker maar had gehoopt dat wij met ons hygiëneprotocol ook open zouden mogen."
Gonny Eussen heeft al veel verhalen gehoord van ondernemers die het zwaar hebben. "De vaste lasten lopen door. Ook als de kapsalons weer open gaan kan je de gemiste inkomsten niet met terugwerkende kracht inhalen. De wanhoop slaat toe bij veel kappers."
Om te voorkomen dat de illegale knipbeurten doorgaan hoopt de kappersbranchevereniging dat de kapsalons binnenkort weer hun deuren mogen openen. "Dan hebben we in ieder geval meer controle over hoe het werk van kappers kan worden uitgevoerd in lijn met het protocol."
De deuren van de kapsalons moeten door de coronacrisis nog langer dichtblijven. Dat valt kappers zwaar, volgens branchevereniging ANKO. Vooral nu kappers in toenemende mate door klanten onder druk worden gezet om tóch geknipt te worden.
Shadi Karazi vluchtte in 2013 uit Syrië voor de verwoestende burgeroorlog. Hij woont al 9 jaar in Nederland en gaat nu voor het eerst terug naar zijn familiehuis in de Syrische hoofdstad Damascus. "Slechter dan onder Assad kan het nooit meer worden."
Shadi vluchtte uit Harasta, een buitenwijk van de hoofdstad Damascus die na jaren van belegering en bombardementen vrijwel verwoest is. Hij verbleef eerst in een aantal andere landen voordat hij terechtkwam in Schiedam. Daar werkt hij nu al bijna 5 jaar bij woningcorporatie Maasdelta Groep in Spijkenisse.
'Had gehoopt op meer mooie momenten'
De moeder van Shadi bleef in Syrië en overleed in 2015. Zowel hij als zijn broer konden niet bij de begrafenis zijn. "Toen hadden we nog geen verblijfsvergunning, dus we mochten niet reizen", legt hij uit.
Het blijft tot op de dag van vandaag een moeilijke herinnering voor hem. "Dat blijft in mijn hart, ze is daar in haar eentje overleden. Ik had gehoopt nog meer mooie momenten met haar te hebben."
"Ik voelde me ook niet goed als ik bijvoorbeeld succes had in Nederland", gaat Shadi verder over het verlies van zijn moeder. "Ik miste iemand om het aan te vertellen, mijn moeder."
Hij bleef hopen op een hereniging met haar. Maar toen hij tijdens zijn bezoek aan Damascus haar graf zag, voelde het alsof er een zware steen van zijn borst werd getild. De waarheid van haar overlijden kwam toen eindelijk binnen, vertelt hij.
'Zoiets kan nooit meer gebeuren'
De laatste weken is veel meer naar buiten gekomen over het leed van de Syrische bevolking onder Assad en tijdens de lange burgeroorlog. Hele wijken zijn vernietigd door bombardementen en tienduizenden mensen gevangengenomen. Velen van hen hebben dat niet overleefd.
De val van het regime en het einde van de burgeroorlog was een feest voor de bevolking. Maar volgens Shadi heeft het land nu veel tijd nodig om alles opnieuw op te bouwen. "Maar de situatie kan nooit slechter dan de tijden van Assad, zoiets kan nooit meer gebeuren."
Tijdens zijn bezoek aan zijn geboorteland kwam Shadi ook nog anderen tegen, zoals zijn buurman, die hij meteen in de armen sloeg. "Ik vind hem een held, want hij is ook tijdens het beleg van 6 jaar daar gebleven", vertelt hij.
Shadi's buurman heeft 2 jaar lang opgesloten gezeten en zag hoe zijn 14-jarige dochter om het leven kwam door een raketaanval. "Maar tot nu toe is hij nog steeds daar, daarom zie ik hem echt als een held. Ik leer van zo'n persoon."
Connecties uit het verleden
Ook kwam Shadi vrienden uit zijn kinder- en schooltijd tegen. Ze waren enorm blij om elkaar weer te zien. "Gelukkig heb ik er een paar gevonden", lacht hij.
"Ik ben ook op bezoek geweest bij de moeders van mijn vrienden die nog niet naar Syrië konden komen." Op die manier vond hij toch nog connecties uit het verleden.
Wat voor Shadi het raarst was tijdens zijn bezoek aan zijn geboorteland, is dat hij in een hotel moest slapen. Hij had geen woning of andere plek om te slapen, het huis van zijn moeder was al leeggemaakt zodat mensen tijdens het beleg meubels konden verbranden voor warmte.
"Ik stond met veel emoties bij de receptie", vertelt hij. "Ik ben hier geboren en getogen, maar ik moest een kamer in een hotel vinden. Dat vind ik echt niet normaal."
Veilig in Nederland
Voor Shadi was het ondanks alles niet moeilijk om na zijn bezoek terug naar Nederland te gaan. "Alles is nu vreemd daar, alles is veranderd."
Shadi heeft nu een gezin in Nederland, zijn jongste dochter is hier geboren. "We hebben hier veiligheid gekregen", gaat hij verder. "Ik houd van Syrië en ik heb zin om daar te leven, maar dat kan je niet binnen een paar dagen beslissen." Hij wil wel weer snel op bezoek. "Want mijn kleine dochtertje is ook blij dat ze haar oma en opa, de ouders van mijn vrouw, kan ontmoeten."
Shadi uit Syrië keert na 12 jaar terug naar zijn geboorteland: 'Alles is veranderd'
Rinneke onderging een poeptransplantatie om van haar darmziekte af te komen
Bron:
EenVandaag
Het klinkt vies: een poeptransplantatie, waarbij je andermans uitwerpselen krijgt toegediend om je ziekte te verhelpen. Toch heeft het veel potentie, denkt Rinneke. Zij lijkt van haar ziekte af. "Kan weer wandelen zonder de bosjes in te hoeven."
Rinneke Kamminga heeft colitis ulcerosa, een chronische ontstekingsziekte van de darm. "Ik heb heel veel moeite om mijn ontlasting op te houden. Als ik aandrang krijg moet ik eigenlijk al op de wc zitten", vertelt ze. Op slechte dagen moet ze meer dan tien keer per dag naar het toilet en ervaart ze allerlei pijnen. Het beheerst haar hele leven.
Fecestransplantatie
Maar er gloort ook hoop, want Rinneke is proefpersoon voor wetenschappelijk onderzoek naar een nieuwe behandelmethode die goed lijkt te werken. Haar ontstekingswaarden zijn enorm gedaald en de stoelgang is genormaliseerd.
Rinneke kreeg 5 maanden geleden een zogenoemde fecestransplantatie in het Amsterdam UMC. Daarbij krijgen patiënten de darmmicrobiota van een gezonde donor toegediend via hun poep.
"Een vriendin had me erover getipt", vertelt Rinneke over het ontdekken van de behandeling. "Ik ben gaan lezen en dacht: nou ja, als die andere medicijnen allemaal niet werken, wil ik dit wel proberen."
Ze vindt er zelf niets vies aan, zegt ze beslist. "Ik ben verpleegkundige, dus ben wel wat gewend. En je proeft het niet en je ruikt het niet."
Nieuwe gezonde ontlasting
"Bij mensen met colitis ulcerosa spoelen we hun eigen ontlasting weg en we geven we ze nieuwe, verse ontlasting van een supergezonde donor", vertelt maag-darm-leverarts Cyriel Ponsioen. Hij leidt het onderzoek TURN2 waar Rinneke aan meedoet.
"In Nederland lijden zo'n 50.000 mensen aan colitis ulcerosa", weet hij. "Deze chronische darmontsteking leidt tot klachten als diarree, krampen, bloedverlies en vermoeidheid. Daardoor kun je ook je werk niet goed meer doen."
De darmziekte van Rinneke werd behandeld met een experimentele poeptransplantatie
Natuurlijke balans
Veel mensen hebben baat bij medicijnen, maar de ontsteking genees je daar niet mee, legt Ponsioen uit. "Wij denken dat als we de natuurlijke balans tussen bacteriën, virussen, schimmels, al die micro-organismen in je darm kunnen herstellen, dat de ziekte dan tot rust kan komen en misschien wel helemaal over is."
10 jaar geleden startte Ponsioen een eerste studie, met veelbelovende resultaten. Van de 25 behandelde patiënten leken er zes genezen. Maar deze resultaten waren niet wetenschappelijk significant.
Vervolgonderzoek
Er kon niet met zekerheid worden gezegd dat de verbetering door de poeptransplantatie kwam en niet door toeval. Daarom kwam er een vervolgonderzoek, waar Rinneke aan meedoet. Deze studie is 'dubbelblind': er is een groep die echt de poeptransplantatie krijgt, en een placebo-groep.
Rinneke vermoedt dat ze in de eerste groep zit. "Na de eerste behandeling hielp het al een beetje en hoefde ik minder vaak naar het toilet. Na de vierde ging het nog veel beter."
Ponsioen verwacht veel van zijn onderzoek. "Het onderzoeksteam kan binnenkort de resultaten gaan analyseren. Wij hopen dat ongeveer 40 procent van de mensen die we behandelen blijvend goed op de poeptransplantatie reageert."
Hij benadrukt dat de TURN2 studie vol zit en patiënten zich dus niet meer kunnen aanmelden. Uiteindelijk hoopt Ponsioen zoveel kennis op te doen dat hij straks precies weet welke bacteriën gunstig zijn en bijdragen aan een gezond microbioom in de darmen.
Therapie in pilvorm
"Dat wil zeggen dat je naar het laboratorium gaat en heel erg goed gaat kijken om welke bacteriën het gaat, om welke virussen en om welke schimmels, zodat je weet welke je moet terugbrengen."
Met die kennis hoopt Ponsioen uiteindelijk een therapie te ontwikkelen die mogelijk in de toekomst in pilvorm beschikbaar kan worden. "Dan hoef je tenminste niet meer opgeloste ontlasting via een slangetje naar binnen te brengen", zegt hij tot slot.