Een boek schrijven doe je in afzondering. Je zit in stilte na te denken over formuleringen en probeert je boodschap zo duidelijk mogelijk over te brengen. Deze week is de week dat ik “Elke liefde telt, voor gelijke rechten de wereld rond” presenteer. Praten over het boek en zeker het voorlezen eruit voelt raar. Eénvandaag heeft een journalist en een cameraman op me afgestuurd en zij volgen me overal waar ik kom. Wout en Hans doen hun werk professioneel, want vaak vergeet ik dat ze er zijn. Ergens achter me, aan de andere kant van de zaal, aan de overkant van de straat, in de trein. Af en toe duwt Wout de microfoon onder mijn neus en vraagt me iets over ‘Elke Liefde Telt’.

Als (ex-)politicus ben ik gewend aan de microfoon en camera. Toch is het heel anders wanneer je dagen gevolgd wordt. Gevaarlijk ook. Ik ben Wout en Hans gaan waarderen, je wordt minder op je hoede en dan ontstaat al gauw het gevaar dat je dingen gaat zeggen, waar je later spijt van krijgt. Dat gebeurde dan ook op de vrijdagmiddag. Maar eerst even naar de woensdagavond. Ik was te gast bij het tv-programma Pauw en Witteman. Aan de tafel zaten ook twee zogenaamde mentalisten.

Een van hen kon geblindoekt, in een ander deel van de zaal staand, feilloos opsommen wat iemand in zijn portemonnaiee had zitten. Of in mijn geval welk nummer er op het 100 dollar-biljet stond dat ik in mijn hand hield. Wout, Hans en ik hebben hier nog dagen over lopen piekeren. Hoe kunnen de mentalisten dat weten? Is het een truuk? Maar hoe doen ze dat dan? Op vrijdag zou ik het eerste exemplaar van mijn boek aan minister Verhagen aanbieden in de Tweede Kamer. Wout en Hans stapten met Jehoshua, mijn man, en ik in de trein. Tijdens de reis naar Den Haag werd ik weer geinterviewd.

Jehoshua, die niet aan journalisten gewend is, zat een beetje voor zich uit te suffen, toen de camera plotseling zijn kant op werd gedraaid. ‘Heb jij het boek ‘Elke liefde telt’ gelezen?, vroeg Wout. Tot mijn stomme verbazing hoorde ik mijn man ‘ja’ zeggen, ‘in een vroegtijdig stadium’. Nou breekt mijn klomp!, dacht ik. Hij had namelijk het boek nog niet gelezen, maar wist natuurlijk wel van alle verhalen die er in staan.

Voordat ik er erg in had, zei ik dat hij op een politicus lijkt en een mooi antwoord had gegeven, maar dat het niet klopte. Wout wreef zout in de wonden door aan Jehoshua te vragen : ‘Wie heeft er nou gelijk. Boris zegt dat je het niet hebt gelezen. Liegt hij?’ Daar zit je dan als echtpaar, voor een draaiende camera midden in een potentieel echtelijke ruzie. Enfin, Jehoshua wist zich er bekwaam uit te redden (zijn antwoord verklap ik niet, maar het was een briljante vondst).

Nu Wout en Hans alweer uit ons leven verdwenen zijn en ‘de week van….’ Inmiddels is uitgezonden, worden we toch steeds aan deze episode herinnerd. Gisteren zei een mevrouw zomaar op straat tegen Jehoshua: ‘Je moet wel dat boek gaan lezen hoor!’

Boris Dittrich

Bekijk hier de uitzending van de Week van...Boris Dittrich.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.